Chassékazerne wordt museum
BERTFRANSSEN
Middenpartij hoofdgebouw van de Chassékazerne.
Interieur
Monumentenlijst
Een belangrijk monument in Breda is de Chassékazerne.
Thans staat het gebouw leeg. Het hoofdgebouw - door de Monumenten
Adviesraad van Breda voorgedragen voorplaatsing op de gemeentelijke
Monumentenlijst - wordt echter de nieuwe huisvesting van het Breda Ir
Museum. Op het terrein rond de kazerne komen woningen.
In 1895 nam het ministerie van
Defensie het besluit aan de rand van
Breda een kazerne te bouwen voor
twee bataljons infanterie. Het werd de
Chassékazerne. Het gebouw staat nu
leeg, het kazerneterrein wordt
bewaakt door enkele militairen.
Begeleid door een jeugdige dienst
plichtig militair neem ik een kijkje.
Ik wandel over het volledig verlaten
terrein, langs de lange gevel van het
hoofdgebouw met zijn 36 vensters.
Het krijgt de ruimte die het verdient,
dankzij het grote voorplein, deels
ingericht voor een op handen zijnde
taptoe, waarover ik verondersteld
word een stuk te schrijven. Het hoofd
gebouw is vormgegeven met robuuste,
kasteelachtige elementen.
Monumentaal kun je het zeker
noemen, door zijn lengte en rijke
detaillering. De midden- en hoekpa-
viljoens zijn gebouwd in een neo-
renaissance stijl, de tussen- en achter
vleugels in een eclectische stijl. Het
middenpaviljoen, gevat in twee acht
kantige hoektorentjes, is in de
oorspronkelijke vorm bewaard geble
ven. Het is een van de beste en groot
ste ontwerpen van kapitein-ingenieur
der genie W. Cool en kwam gereed in
1899. De sobere, vijf vleugels tellende
achterzijde, is veel minder interessant.
In 1952 werd langs deze achterzijde de
Keizerstraat aangelegd. Het was een
forse ingreep in de stadsplattegrond.
Want parallel aan het hoofdgebouw,
op het kazerneterrein, was tot dan toe
gelegen het eveneens lange stallenge-
bouw voor cavaleriepaarden, de zoge
naamde Lange Stallen, óók monu
mentaal van aanzien, overigens al veel
eerder, in 1765, tot stand gekomen.
De Lange Stallen staan dus sinds 1952
niet meer op het kazerneterrein. Ze
zijn in 1978 verbouwd tot kantoor-
wooneenheden.
De Chassékazerne is gebouwd in
paviljoenbouw. Het complex bestaat
uit een lint van objecten van diverse
omvang en functie (hallen rollend
materieel, administratie-hoofdge
bouw, kantinewerkplaats, woningen,
patronenmagazijn). Alle zijn opge
trokken uit rode baksteen met enkele
natuurstenen elementen.
Het interieur is veel minder interes
sant, werd ook in de loop der jaren
herhaaldelijk ingrijpend verbouwd en
versoberd. Voor het Breda's Museum,
dat hier gevestigd gaat worden, zal er
het nodige aan vertimmerd moeten
worden. Alleen de voormalige vereni
gingszalen voor de officieren op de
eerste verdieping bleven tot voor kort
in hun oorspronkelijke staat bewaard.
Ze zijn bijzonder en voor Breda zeld
zaam, met cassetteplafonds, deurpar
tijen met hoofdgestellen, open fron
tons en wandbetimmeringen. Maar als
ik naar binnen ga, zie ik een grote
wanorde, veroorzaakt door sloop.
Breda's beleidsmedewerker monu
menten Erik Dolne (lid PC-Brabant)
had me al gewaarschuwd: 'Tot mijn
zeer grote spijt is het interieur eruit
gesloopt. Dat bevindt zich nu in een
kamer ergens in Oost-Nederland in
een kamer. Maar ik vind dat het
onverbrekelijk bij het gebouw hoort.'
De Chassékazerne neemt een belang
rijke plaats in de bouwgeschiedenis van
Breda in. Het is door de toenmalige
Monumenten Adviesraad in Breda,
waarin Dolne zitting had, voorgedra
gen voor plaatsing op de gemeente
lijke monumentenlijst. 'Het object
heeft door zijn romantische en schil
derachtige vormgeving en rijk gede
tailleerde uitvoering (diverse kleuren
baksteen en toepassing natuursteen)
een grote esthetische waarde', meent
de Monumenten Adviesraad in Breda.
Voor de inrichting van het uitge
strekte kazerneterrein liggen nu vijf
plannen klaar. Een daarvan is ontwor
pen door architect Bahlotfa, waarvoor
Dolne veel waardering heeft, al heeft
hij kritiek op sommige elementen.
Dolne is een uitgesproken kenner van
kazernebouw. Bovendien monumen
tenbeschermer van het zuiverste water,
niet te beroerd ten strijde te trekken
tegen 'brekers en slopers' die het niet zo
nauw nemen met het cultureel erfgoed.
Erik Dolne: 'Vóór de stichting van het
Koninkrijk der Nederlanden werd er
zelden speciaal voor militairen
gebouwd. Echte militaire architectuur
waren alleen de vestingwerken; mili
tairen trokken in afgedankte kloosters,
tuchthuizen en wapenarsenalen. Na
de oprichting van het Koninkrijk der
Nederlanden kwam er een bewust
beleid om de kazernes beter te outille
ren. Men maakte daarbij ook onder
scheid tussen artillerie en cavalerie,
enz. Tegelijkertijd zie je dat de archi
tectuur van kloosters, ziekenhuizen en
kazernes veel verwantschap vertoonde.
Kazernes richtten zich zelfs op de
kloosterbouw, wat de organisatie van de
gebouwen betreft. Er zijn veel parallel
len. Het nu afgebroken Canisiuscollege
in Nijmegen met zijn vier vleugels had
sterke overeenkomsten met de
Kloosterkazerne in Breda.'
'Kazerneterreinen zijn meestal niet
toegankelijk en kazernes presenteren
zich als burchten van de maatschappij,
daar wordt het land verdedigd. Dus
die gebouwen kregen een zekere
monumentaliteit, de uitstraling van
iets kasteelachtigs. De Kazerne der
18