Breda, een monumentenstad I u D.J. MERHOTTEIN De vraag in hoeverre Breda inderdaad een monumentenstad is, beantwoordt Wethouder Eric de Bruijn (D'66) met een zeer nadrukkelijk luiteraard\ Volgens hem is er met name in het gebied binnen de singels sprake van een zodanige structuur en een zodanige hoeveelheid monumentale gebouwen dat er zeker van een monumentenstad gesproken kan worden. Daarnaast mogen volgens hem ook niet de vele andere monumenten in de andere delen van de gemeente vergeten worden, zoals het beschermd dorpsgezicht Ginneken, in Princenhage en in het buitengebied. De oude schouwburg Concordia. Vroeger hap snap-beleid Een nieuw beleid Financieel beleid Wethouder de Bruijn vertelt zonder enige aansporing enthousiast over wat hij niet alleen als een belangrijk onder deel van zijn portefeuille ziet, maar ook als zijn troeteldier. Al weer in een ver verleden maakte hij deel uit van de stichting 'Breda houd je hart vast'. Deze stichting heeft zich met name in de jaren zeventig beijverd voor de instandhouding van vele monumenten in de binnenstad van Breda. De wethouder heeft het er dan ook uiterst moeilijk mee dat hij inmid dels via een democratisch tot stand gekomen beslissing toch laatstelijk aan de afbraak van het gemeentelijke monument, 'het oude dameshuis' in de Nieuwstraat, dat mede op zijn initiatief in 1975 op de gemeentelijke monumentenlijst terecht was gekomen, en waarover hij nog in 1987 een motie tot instandhouding had ingediend, heeft moeten meewerken. Was in het verleden binnen de gemeente een aantal diensten verant woordelijk voor het monumentenbe leid, die vaak niet met elkaar op één lijn zaten, met als gevolg een hap snap-beleid, door de burgers werd dit oude beleid al helemaal niet begrepen en werd Breda door hen eerder als monumentenafbraak-stad gezien. Sedert de twee en een half jaar dat de Bruijn zich met de portefeuille monu menten bezighoudt, is een daadwerke lijk ander monumentenbeleid ontwik keld, dat sedert 1 januari 1993 wordt gecordineerd onder zijn verantwoor delijkheid binnen de dienst Welstand/ Architectuur/Monumenten. Nu ligt in het beleid vast dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar handhaving en verbetering van de monumenten en de monumentenstructuur, waarbij overi gens wel 'nadrukkelijk de maatschap pelijke relevantie en verantwoordelijk heid' (sic) benadrukt worden. Het huidige monumentenbeleid wordt vervolgens geconcretiseerd met behulp van een drie sporen-systeem. Allereerst is getracht de gemeentelijke financiële basis voor het monumen tenbeleid een steviger vorm te geven. Via de rijksoverheid komt jaarlijks een bedrag van 500.000,- binnen voor de rijksmonumenten. Daarnaast wordt uit het stadsvernieuwingsfonds jaar lijks een bedrag van 700.000,- voor restauratie van gemeentelijke monu menten gereserveerd. Tot slot is vanaf 1994 een extra bedrag van 900.000,- per jaar vastgelegd voor monumen ten-restauratie, en 100.000,- voor 12

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1994 | | pagina 12