Griezelen in het prachtige Boerhaave
museum
Wie in Leiden wil griezelen kunnen we een bezoek aan het Boerhaave-
museum van harte aanbevelen. Op 28 mei houdt Heemschut er zijn
Algemene Ledenvergadering en hebt u alle kans het museum, eens te
bekijken.Het is gewijd aan de geschiedenis van de geneeskunde in ons land en
is ondergebracht in het door architect Ab Peetoom gerestaureerde en met
nieuwbouw uitgebreide St. Caecilia-klooster. Praten met Ab Peetoom over
deze restauratie betekent geconfronteerd worden met betrokkenheid en
vakkennis: de restauratie-architect als gewetensvol geneesheer van een
doodziek, en gedeeltelijk opgegeven, complex.
LEOVANDERMEULE
De ingangspartij van het Boerhaave-museum.
Centraal de oudbouw, het voormalig turfmagazijn.Links daarvan het auditorium, (foto's Leo van der Meule)
De geschiedenis.
De gebouwen, waarin tegenwoordig
de collectie tentoongesteld is, staan
gegroepeerd om een rechthoekige
binnenhof. Het publiek kan hier vrij
rondwandelen, genieten van het
mooie uitzicht op de Marekerk en de
grote boerenkastanje bewonderen, die
hier staat. Vanouds betrad men deze
hof via een doorgang in de lage vleugel
waar nu administratieve en huishou
delijke diensten zijn ondergebracht.
Iedere vleugel was alleen vanaf de
binnenplaats toegankelijk, onderling
waren ze gescheiden. Het geheel deed
achtereenvolgens dienst als klooster,
pest- en dolhuis, school, woning voor
een kunstenaarscollectief en verwerd
zo in de zeventiger jaren van onze
eeuw tot een monumentaal blok aan
het been van de gemeente Leiden.
Toen evenwel het Boerhaavemuseum
haar grote en interessante collectie
medische- en natuurkundige instru
menten, gereedschappen en prepara
ten in een meer permanente en beter
toegankelijke behuizing onder wilde
brengen was het idee van een rijks
museum snel geboren en had men
tevens een bestemming voor het laat
middeleeuwse klooster. Ab Peetoom
kon aan het werk.
De restauratie-opdracht.
Allereerst moesten de binnenwaarts
gescheiden onderdelen in een doorlo
pende ruimte worden herschapen. Dat
betekende niet alleen het doorbreken
van allerlei scheidsmuren maar ook
het overbruggen van niveau-verschillen
en het aanbrengen van voorzieningen
ten behoeve van rolstoelgebruikers.
Aan extra ramen of lichtinval had men
niet zoveel behoefte. Wie nu door het
museum loopt begrijpt meteen
waarom. Juist door een uitgekiende
belichting komt de gladgepolijste
schoonheid van al die boren, zagen,
microscopen, prothesen en noem
maar op nog veel beter tot zijn recht.
Ook de plaatsing van de entree was
een punt van discussie maar men
bracht die uiteindelijk onder in het
turfmagazijn, dat oorspronkelijk niet
bij het klooster hoorde. Een goede
oplossing, die het Boerhaave-museum
voorzag van een royale ingang met
fraaie balie, mooie ruime toiletten en
veel plaats voor kapstokken en bagage
kluisjes. Hier meteen een kans om
kennis te nemen van een onderdeel
van Peetoom's restauratie-aanpak: het
oude hout van de balklaag is in een
andere tint grijs geschilderd dan het
nieuw toegevoegde. Op een dergelijke
wijze blijft het historische verhaal van
aanpassen, veranderen en vervangen
ook na een restauratie afleesbaar.
Een museum van deze omvang heeft
natuurlijk ook behoefte aan een zaal
voorlezingen, films, audio-visuele
presentaties en dergelijke. Ab
Peetoom ontwierp hiertoe een geheel
nieuw segment, direct naast de entree
en de Boerhaave-zalen. Als wij hier
binnengaan dringt een oorverdovende
schreeuw tot ons door, vrijwel tegelij
kertijd weerklinkt daverend gelach.
Leedvermaak? Het zoveelste bewijs
van de gevoelloosheid en afstomping
in onze tijd? Nee, in het kader van de
tijdelijke tentoonstelling 'Van piskij
kers en heelmeesters' is een groep
middelbare scholieren toeschouwer
van een klaarblijkelijk vakkundig geac
teerde amputatie, door een dronken
chirurgijn op een onverdoofd slacht
offer uitgevoerd. De gang langs het
Auditorium fungeert meteen als een
soort binnenstraat op weg naar
het Theatrum Anatomicum, een van
de drie grote deel-projecten binnen
deze restauratie.