DLJS
Gravure naar een tekening van Jan de Beijer van de Aalmarkt in Leiden(links) en de Stille Mare.Links de
Waag en rechts de torens van de Vrouwekerk (gravure uit 1763 .Collectie Gemeentearchief Leiden)
kleine kavels en smalle straten en
grachten.
De bevolkingsontwikkeling maakte
verdere stadsuitbreidingen voorlopig
niet meer nodig. Het aantal inwoners
kwam niet boven de 70.000 uit en ging
na 1685 definitief teruglopen. Toen er
in 1807 door de ontploffing van een
kruitschip in het Steenschuur een hele
woonwijk werd weggevaagd, waarbij
151 doden vielen en nog veel meer
gewonden, bleek het niet noodzakelijk
daar opnieuw huizen neer te zetten.
Gevolgen ontploffing kruitschip
De Ramp had grote gevolgen voor
de ruimtelijke ordening van Leiden.
Aan weerszijden van het Steenschuur
kwamen twee open terreinen te
liggen, die de grote en de kleine
Ruïne genoemd worden. Op de kleine
Ruïne kwamen in het midden van de
19de eeuw al een paar gebouwen te
staan, langs de Langebrug en het
Steenschuur. De grote Ruïne bleef
echter voorlopig kaal. Het werd het
oefenterrein voor de schutterij. Het
werd pas aan het eind van de eeuw
voor bebouwing prijsgegeven. Toen
ontstond er grootschalige randbebou-
wing. Aan de Douzastraat kwam het
Stedelijk Gymnasium, aan de
Garenmarkt de Meisjes-HBS en het
Rijksmuseum voor Geologie en
Mineralogie en aan de Raamsteeg
het enorme Museum voor Natuurlijke
Historie. Wat overbleef kreeg in 1886
de bestemming van park: Het Van der
Werfpark, waarin in 1884 diens stand
beeld al geplaatst was.
De negentiende eeuw had nog meer
veranderingen in het stadsbeeld in
petto. De schaalvergroting van de
industrie zorgde voor grote fabrieks
complexen in de binnenstad, deels
weliswaar op de bolwerken en wallen,
maar deels ook temidden van de
woonbebouwing, zoals tussen
Langegracht en Oude Singel, aan
de Garenmarkt of aan de Middelste
nutteer
De binnenstad van Leiden
gracht. Opeenvolgende epidemieën
van tyfus en cholera leidden tot het
inzicht dat er iets aan riolering en
waterverversing gedaan moest worden.
In dat kader werden tal van grachten
gedempt. De Koepoortsgracht werd
Douzastraat, de Cellebroersgracht
Kaiserstraat, de Westdwarsgracht
Nieuwe Beestenmarkt, de Korte
Langegracht Lammermarkt. De
naamgeving duidt tevens op nieuwe,
ruimtevretende bestemmingen van
grond in de oude binnenstad. De
onderwijswetten in de tweede helft
van de eeuw waren debet aan de bouw
van een groot aantal scholen.
Middelbare scholen als gymnasium
en HBS zijn al genoemd. Maar ook tal
van lagere scholen werden gebouwd.
Meestal stonden deze wel binnen de
bestaande rooilijnen, maar zij veran
derden ingrijpend de gevelwand,
omdat vele woningen er voor onder
de slopershamer vielen.
Stadspoorten
Datzelfde moet gezegd worden van
zes van de acht Leidse stadspoorten.
Slechts de Zijlpoort en de Morspoort
bleven staan. De rest viel ten offer aan
het verkeer. De stad kreeg behoefte
aan betere uitvalswegen, geschikt om
grotere stromen mensen te kunnen
verwerken, eerst nog te voet, of met
karren en paard-en-wagen, maar later
met de tram of op de fiets en in de
twintigste eeuw zelfs met de auto.
Door deze laatste ontwikkeling kon
Leiden 'naar buiten kijken'. In 1896
kon zij ook eindelijk haar gemeente
grenzen verleggen. Toen vond de
eerste moderne annexatie plaats.
Het was voornamelijk platteland dat
er bijkwam, behalve de lintbebouwing
langs diverse uitvalswegen en gedeel
ten van de singels. De stadsuitbreiding
gaf de mogelijkheid buiten de singels
te gaan bouwen. Een tweede annexatie
volgende in 1920 en een derde in
1966. Buiten het door de singels
omsloten centrum onstonden vele
wijken, ieder met hun eigen kerken,
scholen, winkels en soms groen. De
onderlinge verbinding leverde de
nodige problemen op, maar tenslotte
zorgden ringwegen en nieuwe
bruggen voor een modern verkeers-
net. De treinbanen gingen omhoog.
Ook in de binnenstad zorgde het
verkeer in de twintigste eeuw voor
grote veranderingen. Doorbraak van
de Pelikaanstraat en demping van de
Langegracht zorgden voor een
gedeeltelijke 'cityring' en nog in 1953
vond de demping van de Mare plaats
om het hart van de stad met de auto
te kunnen bereiken. Dit tij lijkt wat
gekeerd. Het zijn nu de projectont
wikkelaars die een stad van monumen
ten te monumentaal dreigen te maken.
Ariela Netiv en Rudi van Maanen zijn
mede-werkers van, het Gemeentearchief
van Leiden.
5