w.
Het Gemeentearchief, gevel Boisotkade.
wordt ondergebracht in een nieuw
modern gebouw, dat een stuk van het
Pesthuis afkomt te staan. Het Pesthuis
en de nieuwbouw worden verbonden
dooreen grote loopbrug. Dit verbin
dingsgebouw eindigt in een groot
stalen raamwerk. De monumentale
ingang van het pesth uis wordt de
hoofdingang van het Nationaal
Natuurhistorisch Museum. Het
stalen frame schiet hier voor langs.
Vanuit het Pesthuis voeren een grote
wenteltrap en een korte loopbrug naar
het verbindingsgebouw. Door deze
constructie is er slechts een minimale
aansluiting tussen het bestaande
Pesthuis en de nieuwbouw.
Heemschut heeft bezwaar tegen de
uitloop van de brug met zijn stalen
frame.
Bewust contrasterend
De architect heeft bewust gekozen
voor een contrasterend materiaalge
bruik. De loopbrug is al genoemd,
dezelfde materialen, staal en glas,
worden ook gebruikt in het Pesthuis:
er komen stalen trappen in en de
verschillende zalen worden van elkaar
gescheiden door glaspuien met stalen
kozijnen. Noodzakelijke aanpassingen,
zoals liften en toiletten, komen als
aparte elementen in de ruimte te staan.
Maar de architect is zeker niet dogma
tisch in deze keuze. De 19de eeuwse
inrichting van de regentenkamer
wordt gerespecteerd en de entreehal
zal zo veel mogelijk in oude stijl
hersteld worden.
Gemeentearchief
Een hele andere invalshoek is gekozen
bij het ontwerp van de uitbreiding van
het Leids Gemeentearchief. Niet het
contrast staat hier centraal, de archi
tect heeft zich bij zijn ontwerp duide
lijk laten inspireren door het bestaande
gebouw en de omringende panden.
Leiden is een van de weinige steden
waarvan de archieven tot ver in de
middeleeuwen nog zo volledig
bewaard zijn gebleven. Voordat
het archiefgebouw aan de Boisotkade
werd gebouwd, lagen de archieven, de
bibliotheek en de prenten- en kaarten
verzamelingen opgeslagen op de
zolders van het stadhuis. Gezien de
historische waarde van het archiefma
teriaal besloot het gemeentebestuur
van Leiden dat er een apart gebouw
moest komen waarin de archieven
voor het nageslacht zorgvuldig
bewaard konden worden. Het
archief van Leiden is dan ook één
Gevel Boisotkade, rechts de nieuwbouw.
van de eerste gebouwen die als
archief ontworpen zijn.
Aan de buitenkant laat zich de
functie niet direct aflezen. De eind
19de eeuwse neo-gotische stijl waarin
het gebouw opgetrokken is, werd ook
veelvuldig gehanteerd bij het ontwer
pen van postkantoren en andere over
heidsgebouwen uit die tijd. Het Leids
archief is gebouwd naar een ontwerp
van D. Knuttel, toen nog gemeente
architect van Leiden. Later werd
Knuttel Rijksbouwmeester. Het
bekendste werk uit die tijd is de
Rijkspostspaarbank aan de Van
Baerlestraat te Amsterdam.
Gotische trapgevel
Het gemeentearchief dateert uit 1893.
Het inwendige van het gebouw is in de
loop der jaren meermaals gewijzigd,
maar de gevel is volledig gaaf bewaard
gebleven. Excentrisch in de gevel
bevindt zich de hoofdingang, een
hoog portiek met stoep. De vleugel
links hiervan wijkt iets terug ten
opzichte van de rooilijn. Het rechter
hoekrisaliet heeft een forse topgevel
met hoog oprijzende pinakels. De
pinakels zijn met elkaar verbonden
door luchtboogjes. Het geheel oogt zo
op het eerste gezicht als een trapgevel.
Volgens een medewerker van de afde
ling Monumentenzorg van Leiden is
de meest juiste benaming van zo'n
gevel een opengewerkte gotische trap
gevel. Boven de hoge vensters in het
risaliet zijn driepassen aangebracht.
De linkervleugel telt vier verdiepin
gen. Hier toont zich het vakmanschap
van de bouwmeester: de ramen van
twee verdiepingen zijn telkens binnen
een boog gevat en de ramen van de
bovenste verdieping eindigen in een
spitsboog. Hierdoor worden de verti
cale lijnen, die de neo-gotiek zo
kenmerken, sterk benadrukt. De
opgaande lijn wordt in de vleugel nog
versterkt door de kleine topgeveltjes,
de pinakels en de dakkapellen. De
sokkel, waar het gebouw op staat,
doet het nog hoger lijken.
Naast het archief is in de jaren zestig
19