De altaarstukken in de kunstzaal van de Lakenhal.
In het midden Het Laatste Oordeel van Lucas van Leyden. (foto C.Steenbergh)
Singel 30 aan te kopen voor uitbrei
ding van het museum. Tevens stelde
de heer H.C. Harteve.ltf 10.000,-
beschikbaar voor de bouw van een
kunstzaal. Op 20 mei 1890 vond de
plechtige overdracht van de nieuwe
zaal plaats.
Al spoedig kreeg de Lakenhal weer
te kampen met ruimtegebrek. Men
begon dan ook te denken over een
rigoureuze uitbreiding van het
gebouw. Gelukkig kon in 1918 een
aantal panden, grenzend aan de Oude
Singel, de Scheistraat en de
Breepoort, worden aangekocht dank
zij een schenking van nir. C.P.D. Pape.
Een aantal ontwerpen voor uitbrei
ding was reeds gemaakt, maar gebrek
aan financiën stond uitvoering
daarvan in de weg. Het leek er op
dat de noodzakelijke uitbreiding nog
enkele jaren op zich zou laten wachten.
Weer trad de heer Pape als weldoener
pp. Op 17 oktober 1918 maakte hij
bekend bereid te zijn de kosten van
een uitbreiding van het museum op
zich te nemen, op voorwaarde dat hij
zelf de architect mocht benoemen.
Zijn keuze viel op W.A. Lensvelt,
omdat hij 'getuigt van practische zin
en een grootse opvatting.'
De werkzaamheden begonnen op
15 juni 1919. Het gebouw zou twee
verdiepingen en een kelder krijgen.
De begane grond omvatte een ruime
hal met een trappehuis en gangen en
zes tentoonstellingszalen. Op de
verdieping verrezen zalen voor tijde
lijke tentoonstellingen, terwijl in de
kelder het depot ingericht werd. De
ingang werd verplaatst naar de
Scheistraat.
Deze nieuwe ingang had een monu
mentaal karakter gekregen en was zo
ontworpen, omdat de architect reke
ning hield met afbraak van de panden
aan de overzijde van de Scheistraat,
waardoor een plein voor de ingang
zou ontstaan.
De nieuwbouw werd op 3 november
1921 aan de gemeente overgedragen,
waarna de officiële (herjopening plaats
vond op 5 april 1922.
Aanpassingen en verbouwingen
Door de verschillende bestemmingen
die de Lakenhal in de loop der tijden
heeft gehad, was van het oorspronke
lijke gebouw niet veel meer overgeble
ven. In de dertiger jaren van deze
eeuw vertoonde de Lakenhal een
aaneenschakeling van slecht verlichte
gangen en vertrekken. Bij de inrich
ting tot museum had men bovendien
De Oude Hal van het museum.
geprobeerd de sporen van de zeven-
tiende-eeuwse bouw zoveel mogelijk
weg te werken, o.a. door het aanbren
gen van stucplafonds onder de eike
houten balklagen en het behangen
van de wanden.
Nu kreeg men weer belangstelling
voor de oorspronkelijke toestand van
het monument. In 1930 en 1931 werd
een begin gemaakt met het verwijde
ren van een aantal stucplafonds.
Bovendien werden de lichtcondities
verbeterd door licht behang. De
brandbeveiliging werd aangepast met
automatisch werkende schuifdeuren
en brandblusapparaten.
In overleg met de Rijkscommissie
voor de Monumentenzorg werd een
plan opgesteld voor algehele reorgani
satie van de Lakenhal, die in 1933
plaats vond.
Allereerst werd de ingang aan de
Oude Singel weer in ere hersteld. Op
de begane grond werden alle scheids
muurtjes, loze wanden, onnodige
deuren en gangen weggebroken,
waardoor een fraaie hal ontstond,
geflankeerd door conciërgekamer
en garderobe.
Op de eerste verdieping wilde men
de grote zaal niet breken voor een
trappehuis. Daarom werd een trap
geplaatst in een gedeelte van één van
de binnenplaatsen.
De buitenzijde moest zoveel mogelijk
in de oude toestand teruggebracht
worden door de negentiende-eeuwse
fabriekssteen te verwijderen en te
vervangen door handgevormde
steen. De klinkerbestrating van het
voorplein werd door sierbestrating
vervangen, zoals te zien is op het schil
derij door Susanna van Steenwijck.
Na deze reorganisatie besloot men
om een duidelijke tweedeling in de
collectie te maken: het zuiver histori
sche deel kreeg een plaats in de oude
Lakenhal, terwijl schilderkunst en
kunstnijverheid ondergebracht
werden in de Harteveltzaal en de
Papevleugel.
Plannen
Vanaf de jaren zeventig wordt hevig
verlangd naar een behoorlijke uitbrei
ding in de vorm van nieuwbouw aan
de Lammermarkt, achter de museum-
tuin, met name om de uitgebreide
historische collectie beter te kunnen
tonen en om deugdelijke depots en
tentoonstellingsruimte te verkrijgen.
Opnieuw staan financiële beperkingen
de realisering in de weg. Er ligt alleen
een eerste schets van de inmiddels
overleden Amsterdamse architect Bart
van Kasteel, die al verantwoordelijk
was voor de geconditioneerde schilde
rijenzalen en enkele dienstruimten.
Ook heeft de museumdirectie een
programma van eisen opgesteld.
Zal de Lakenhal in 2000 haar brood
nodige uitbreiding krijgen?
Ingi'id W.L. Moennan. is conservator van
het Stedelijk Museum de Lakenhal
13