De Spilstraat, met een bijna middeleeuws straat
beeld, is het werkterrein van het Kleine Leidse
Woonhuis.
Het voormalig Minnehuis(1827) aan de
Kaarsemakersstraat werd door de SLS verbouwd
tot 58 wooneenheden met gemeenschappelijke
voorzieningen.
aan. Op dit moment is er overleg of
voor monumenten een uitzondering
gemaakt kan worden. Diogenes zal in
de toekomst nog inventiever te werk
moeten gaan om te kunnen blijven
restaureren.
De Latijnse School uit 1600 met
aangrenzend(rechts) drie 18de eeuwse woonhui
zen. Diogenes restaureerde de school.
Stichting Het Kleine Leidse Woonhuis
Ook waar geen grote monumenten
zijn is het noodzakelijk beschermend
op te treden. Juist voor de onopval
lende, vaak beeldbepalende woonhui
zen bestond in het verleden weinig
belangstelling. Veel kleine arbeiders
woningen waren bouwvallig en rijp
voor de sloop. Het Kleine Leidse
Woonhuis is vooral in de jaren tachtig
actief geweest om de typisch Leidse
wevershuisjes te restaureren en weer
bewoonbaar te maken. Anders dan
Diogenes verkoopt het Kleine Leidse
Woonhuis de panden die hij heeft
gerestaureerd. Mevrouw R. Meijer van
het Kleine Leidse Woonhuis en oud
bestuurslid van Heemschut wijst erop
dat de gerestaureerde huisjes vaak een
positieve uitwerking hebben op de
buurt. De zorg voor de omgeving
neemt toe en particulieren worden
gestimuleerd om hun huis ook te
restaureren. Vaak bepalen de oude
pandjes de schaal en aard van de nabij
gelegen nieuwbouw.
Het Kleine Leidse Woonhuis is enige
tijd niet actief geweest. Even leek het er
op dat de voortrekkersrol was vervuld
en de Stichting overwoog met één
groot restauratieproject haar bestaan
te beëindigen. Tijdens een rondrit
door Leiden laat Rita Meijer zien dat
tal van pandjes er nog vervallen bij
staan. Het Kleine Leidse Woonhuis
zal binnenkort op kleine schaal weer
aan de slag te gaan.
De Stichting Leidse
Studentenhuisvesting
De SLS heeft ruim 120 monumenten
en beeldbepalende panden in haar
bezit. Hoewel de SLS zich in de
eerste plaats richt op de huisvesting
van studerende jongeren, heeft zij zich
in de loop van haar 37-jarig bestaan
opgeworpen als de grootste beheerder
en restaurateur van monumentale
panden in Leiden. De SLS heeft de
basis van haar monumentale bezit
gelegd in de jaren zestig, een periode
waarin zowel particulieren als de
gemeente weinig interesse toonden
voor oude vervallen panden. Niet
alleen woonhuizen maar ook grote
monumentale panden die hun
oorspronkelijke functie hadden verlo
ren, werden voor huisvesting van
studenten geschikt gemaakt.
In de periode 1985-1993 werd
ruim driekwart van het woningbezit
(totaal 5055 wooneenheden) opge
knapt. De kostenbeheersing was een
zeer belangrijk aspect bij deze groot
schalige onderhoudsoperatie. Het
instandhouden van de monumenten
had hogere prioriteit dan de zorgvul
digheid van de restauraties. Voor de
monumentale interieurs van sommige
panden werd gekozen voor conserva
tie in plaats van restauratie.
De SLS heeft zich de laatste jaren op
een bredere doelgroep gericht: jonge
renhuisvesting. Directeur A. Hübben
geeft aan dat daarbij meer ruimte is
om aandacht te besteden aan de
restauratie van het monument. Ook de
zorg voor de omgeving van het monu
ment is toegenomen. Zo is de binnen
tuin van het Minnehuis aan de
Kaarsenmakersstraat op historische
wijze aangelegd met buxushagen en
leilinden. Het gebouw is in 1992
verbouwd tot 58 wooneenheden voor
buitenlandse studenten. Een recent
voorbeeld is het voormalige notaris
huis aan de Hogewoerd, dat in mei
wordt opgeleverd. Achter de acht-
tiende-eeuwse gevel zijn de indelingen
van twee oudere huizen teruggevon
den. Het pand wordt verbouwd tot 13
wooneenheden met twee- en drieka
merwoningen. De achtertuin en een
theehuis worden in de oorspronkelijke
staat teruggebracht.
De SLS heeft voldoende financiële
mogelijkheden om grote monumen
ten te kunnen blijven verwerven en
restaureren. Voor de kleine woonhuis
monumenten ziet Elübben een
belangrijke taak weggelegd voor de
restaurerende instellingen.
Recente ontwikkelingen
Het is de vraag of de particuliere
instellingen in Leiden ook in de
toekomst voldoende draagkracht
hebben om te kunnen blijven restaure
ren. Opnieuw dreigt een grote restau
ratie-achterstand. De zorg voor het
woonhuismonument zal brede maat
schappelijke steun moeten krijgen.
Een goed voorbeeld is de Stichting tot
Exploitatie van Bejaardenzorg die in
de jaren tachtig in de binnenstad actief
is geworden. Juist voor bejaarden is de
binnenstad aantrekkelijk, met alle
voorzieningen op loopafstand. De
Stichting restaureerde een viertal
hofjes en de Stadstimmerwerf aan het
Kort Galgewater. Dit monumentale
zeventiende-eeuwse pand, dat tot
1986 in gebruik was hij de Dienst
Gemeentewerken, werd tussen 1989
en 1991 gerestaureerd en verbouwd
tot 33 wooneenheden voor ouderen.
Ook het Overleg Cultureel Erfgoed
Leiden (OCEL), waarin de restaure
rende instellingen zijn vertegenwoor
digd, kan nog meer dan tot nu het
geval is van betekenis zijn. Het OCEL
heeft met succes gestreden voor het
behoud van de voormalige broodfa
briek 'Vooruit'. De gemeente wilde
het karakteristieke negentiende-
eeuwse pand slopen. OCEL reageerde
en kwam met een plan de fabriek te
verbouwen tot woningen en winkels.
Dit plan haalde het niet. Uiteindelijk
gaat de Woningbouwvereniging Zijl
en Vliet de fabriek restaureren en ais
kantoor in gebruik nemen. Op de
plaats van de bijgebouwen komen
ouderenwoningen. Hieruit blijkt dat
een gezamelijke aanpak van gemeente
en restaurerende instellingen heel
effectief kan zijn.
Wim. Vierling is architectuurhistoricus te
Leiden
11