Groeiende aandacht voor Delftse School
in Wageningen
Vincent Collette
De in het centrum van Wageningen dominerende wederopbouw-architectuur
in Delftse Schoolstijl m,et. winkel-/woonfunctie c.q. woonfunctie is door de
gemeente nooit op haar architectuurhistorische en stedebouwkundige waarde
geschat. Zij prijkt dan ook niet op de monumentenlijst. Hierdoor lukt het de
middenstand al jaren lang ongestoord aan deze Delftse School te ''knabbelen
Zo worden winkelgevels op een zodanige wijze aan commerciële behoeften
aangepast, dat men van een grove architectonische aantasting mag spreken.
Deskundigen en geïnteresseerde leken wijzen de gemeente steeds vaker op de
waarde van de wederopbouwvulling: hopelijk gaat zij als monumenten
beschermster dan toch nog overstag.
Gevelwand rondom de Johannes de Doperkerk (foto's Vincent Collette).
Met de inval van het Duitse leger
in mei 1940 werd het hart van
Wageningen gebombardeerd. Direct
ging men over tot het realiseren van
een wederopbouwplan. Hierover
hadden irA. Krayenhagen en dr ir
J.T.P. Bijhouwer de. leiding, die zich
met resp. het ontwerpen van een
nieuw plein- en stratenpatroon met
gebouwen en de herinrichting van
het plantsoenen- en grachtengebied
bezighielden. Aan het project werkte
een aantal architecten mee zoals Van
der Steur, ontwerper van het Museum
Boymans van Beuningen te Rotterdam,
maar ook regionaal bekend staande
lieden zoals G.J. Postel, die in de
Achterhoek zijn sporen heeft nagela
ten. Voorop stond, dat het gesloten,
middeleeuwse karakter van het
centrumgebied behouden zou blijven.
Kern van het plan vormden de bebou
wing van als architectonische eenheden
opgevatte bouwblokken rondom de
eveneens door het bombardement
getroffen middeleeuwse Johannes de
Doperkerk, de markt en de daarop
uitmondende straten. Daarbij liet men
de eivorm van het kerkplein min of
meer corresponderen met die van het
voormalige kerkhof. Ook het meer
naar het zuidwesten gelegen markt
plein behield zijn oorspronkelijke
vorm, namelijk die van een trapezium.
De samenhang tussen architectuur en
omgeving versterkte men door de
onderdelen van de bouwblokken
vanwege hun specifieke situering
een bijzondere verschijningsvorm te
geven. Zo kregen de hoekpanden extra
accent door meer bouwlagen, veran
dering van nokrichting en bijzondere
detaillering. De bouwblokken zijn qua
stijl en materiaalgebruik karakteristiek
voor de traditionalistisch ingestelde
Delftse School. Opvallende kenmer
ken zijn de tuit- en trapgevels, deels
als Vlaamse gevels, de hoogoprijzende
zadeldaken met forse schoorstenen, de
dakkapellen en de gesmoorde pannen.
Ook details hebben, hoe sober ook
uitgevoerd, aandacht: houten profiel
omlijstingen van deuren en ramen,
frontons en wangen aan dakkapellen,
tufstenen en daarop lijkende kunstste
nen onderdelen als afwisseling met het
bakstenen hoofdmateriaal.
Aantasting
Het oorspronkelijke karakter van dit
Delftse School-complex ondervindt
steeds meer aantasting door verande
ringen aan vooral de gevels van winkel-
woonpanden. Nieuwe winkelpuien
met een zeer detonerend karakter
vervangen de oude en kleine karakte
ristieke details verdwijnen eveneens
voor de eeuwigheid. Zo raken de
gevelwanden uit hun compositorisch
evenwicht, hetgeen nog eens verer
gerd wordt door het groeiend aantal
'terrashokken', die daaraan schijnen te
moeten kleven. Betrof het gevels van
zogenaamde 'oude monumenten', dan
zou de gemeente als beschermvrouwe
wel direct ingegrepen hebben.
Kennelijk is deze overheid nog niet
in practische zin geraakt door alle
aandacht, die haar wederopbouw
de laatste tijd krijgt.
Detail woonhuizen Boterstraat 14 en 16
MIP wil rijksbescherming
Zo kwam het in 1988/1989 in
Wageningen uitgevoerde Rijksproject,
het Monumenten Inventarisatie
Project (MIP), tot de conclusie, dat
het hart van Wageningen met zijn
Delftse School-architectuur op stede-
bouwkundige, architectuurhistorische
en historische gronden als 'bijzonder
gebied' gekwalificeerd diende te
worden en dus voor rijksbescherming
in aanmerking kon komen. Het MIP-
onderzoek was voor de Gelderse
Monumentenraad de aanleiding tot
een diepgaander beschrijving van het
gebied. In 1992 liet de gemeente het
onderzoek afronden door het
Monumenten Advies Bureau (MAB).
Dit bedrijf concludeerde, dat het
wederopbouwplan tot de kleine groep
7