5. Factoren die kunnen leiden tot verval 6. Hoe verval kan worden tegengegaan 7. Bouwen in een historische omgeving vereist historisch inzicht verdere verval van omvangrijkere waardevolle bebouwing in de hand werkt. (Slopen kan een keuze zijn tussen algeheel verval van een buurt of enige wijziging van de histori sche bebouwing waardoor het overige kan blijven functioneren en voortbestaan.) c. Na jarenlang intensief zoeken is geen passende bestemming voor een gebouw gevonden en deze ligt ook niet in het verschiet. (Een dergelijk argument geldt uiteraard niet voor zeer belangrijke cultuur historische gebouwen en voor gebouwen die stedebouwkundig van zeer groot belang zijn. In dat geval is consolidatie voor waarde, in afwachting van een bestemming die zich door vinding rijkheid op termijn zeker zal aandienen.) d. Er kunnen zich in uitzonderlijke gevallen bijzondere omstandighe den voordoen, waardoor het finan ciële verschil tussen restauratie en vervanging door nieuwbouw van gelijke omvang onevenredig groot is, ondanks subsidiëring. (Redelijkerwijs kunnen de hoge kosten niet door eigenaar of ge bruiker worden gedragen.) Voor het goed functioneren van een bebouwd gebied is het noodzakelijk dat een evenwichtig ruimtelijk spannings veld tussen bestaande en gewenste functies wordt bewaard of nagestreefd. Verwaarlozing, verwording en verpaupering worden veelal veroor zaakt door onevenwichtige overheer sing van één bepaalde functie. Bewoning, een voorwaarde voor instandhouding van bijna elk bebouwd gebied, wordt daardoor onaantrekke lijk. Overige factoren: a. Verdichting van bebouwing door uitbreiding van winkels of bedrijven, maar ook uitbreiding van woonhui zen op achter-terreinen. b. Onzekerheid over gebruik en bestemming van opstallen. c. Opzettelijke, langdurige leegstand door speculatie. d. Hinder door industrie en bedrijven. e. Het ontbreken van aan leeftijdsca tegorieën aangepaste ontspan ningsruimte voor de jeugd. f. Het niet aanwezig zijn van een redelijk voorzieningenniveau. g. Onevenwichtigheid in de bevol kingsopbouw. h. Het niet bereikbaar zijn met open baar vervoer. Voor het handhaven of realiseren van de juiste functies in een bedreigd gebied is voortdurende begeleiding en sturing van de overheid vereist. Voor een verworden gebied kan een gemeentebestuur als eerste aanzet, vooruidopend op formeel vast te stellen plannen, een aantal maatrege len nemen waaruit blijkt dat er posi tieve bedoelingen zijn t.o.v. het gebied. Dit kan zijn de aanleg van beschei den speelvoorzieningen en eventueel het beplanten van verwaarloosde terreinen. Een spontane medewerking aan herstel van nog bewoonde panden door bewoners en gebruikers wordt hierdoor bevorderd. Om de door verval ontstane problemen voor langere termijn op te lossen, zijn de volgende bestuurlijke maatregelen onontbeerlijk: a. De opstelling van een structuur nota en een structuurplan uitgaande van behoud. Hiermede kan duidelijk worden gemaakt wat de bedoelingen zijn, waardoor het vertrouwen in de toekomst van het betrokken gebied kan worden hersteld. b. Uit een besluit tot voorbereiding van een bestemmingsplan voor een bepaald gebied kan blijken dat bij de overheid het voornemen bestaat tot het nemen van stedebouwkun- dige maatregelen. c. Vervolgens dient een bestem mingsplan of stadsvernieuwings plan te worden vastgesteld in overleg met de bewoners en gebruikers. Een inventarisatie van historisch waardevolle bebouwing is daarbij noodzakelijk. Het bestemmingsplan of stadsver nieuwingsplan zal moeten voorzien in oplossingen voor de onder 5 genoemde factoren die tot verval kunnen leiden. d. Naast en in overeenstemming met het bestemmingsplan een verkeers circulatieplan op te stellen, waar door de nadelige gevolgen van het gemotoriseerde verkeer kunnen worden beperkt. e. Ter aanvulling van de Rijkslijst van beschermde monumenten een gemeentelijke monumentenlijst opstellen op grond van een gemeentelijke monumentenveror dening. Anders dan bij de Rijkslijst kan ook bebouwing jonger dan 50 jaar op deze gemeentelijke lijst worden geplaatst. Als leidraad kunnen de criteria van paragraaf 3 worden toegepast. f. Jaarlijks op de gemeentebegroting gelden reserveren voor (aanmoedi- gings-) subsidies als onderdeel van deze monumenten-verordening. g. Naleving van de onderhoudsplicht volgens de Woningwet aan de betrokkenen duidelijk maken. h. Voor beschermde monumenten en historisch waardevolle bebouwing een actief restauratie- en onder houdsbeleid voeren. i. Het invoeren van een stelsel van sloopvergunningen volgens de Model Bouwverordening, waar door een sloopvergunning gewei gerd kan worden als naar het oordeel van de welstandscommissie door het slopen het stads- of dorps beeld ernstig zal worden geschaad. Wij kunnen ons de vraag stellen of nieuwbouw dezelfde hoofd-kenmerken dient te bezitten als de oude bebouwde omgeving of dat een slechts econo misch bepaalde vormgeving, beïnvloed door het gebruik van de hedendaagse bouwmaterialen, ook aanvaardbaar geacht kan worden. Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn, dat de Bond Heemschut de histo risch doorgaans kleinschalig gevormde omgeving zo waardevol acht, dat in ieder geval 'verdrukking' door groot schalige nieuwe vormen moet worden afgewezen. Het oude stads- of dorpsbeeld dient één geheel in belevingswaarde te vormen en niet een serie onderde len die als het ware eikaars bestaan ontkennen. Nieuwbouw dient zich in te voegen qua vormgeving, maat, materiaalge bruik en bestemming. Zowel het oude als het nieuwe moet tot zijn recht kunnen komen, zodat de geschiedenis van de neder zetting duidelijk zichtbaar kan blijven. Een en ander houdt in dat de Bond Heemschut in het algemeen geen voorstander is van z.g. historiserende nieuwbouw, (d.w.z. nieuwbouw met gebruikmaking van gecopieerde histo rische elementen), maar wel van vormen die logisch voortvloeien uit het traditionele materiaalgebruik. Ter voorkoming van schaalvergro ting en vormvergroving dient bij het gebruik van moderne bouwmateria len, in het bijzonder plaatmaterialen en grote elementen, de grootste omzichtigheid te worden betracht. Soberheid in de keuze van mate rialen is een van de hoofd-voorwaar- den voor een harmonische aansluiting op het bestaande. Het verantwoord invoegen van nieuwbouwwerken in een historische omgeving wil zeggen het overnemen van de hoofdkenmerken daarvan en daarmee een ontwerpbeperking aanvaarden van het gebruik van de beschikbare vrijwel ongelimiteerde technische mogelijkheden. De speelruimte voor de ontwer pers wordt daardoor beperkt, maar deze beperking biedt juist het inspire rende kader waarbinnen aanvaardbare nieuwe ontwerpen kunnen ontstaan. Algemene hoofdkenmerken van een historisch bebouwde omgeving zijn: a. De menselijke maat, o.a. ontstaan 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 43