Van buiten zie je d'r geen barst van Bij de renovatie van Oud-Heyendael in Nijmegen Beter een half ei dan een lege dop zal menigeen gedacht hebben tijdens de feestelijke ingebruikname van Huis Oud-Heyendael, op het terrein van de Katholieke Universiteit Nijmegen in september jongstleden. Het is dan alleen nog de vraag of we met het - zo op het oog voortreffelijk gerestaureerde - landhuis nu een half ei of toch eerder een lege dop rijker geworden zijn. Maar misschien is dit wel een heel negatieve benadering en moeten we juist spreken van een boeiende en inspirerende ontmoeting van oud en nieuw. WILLEM JAN PANTUS Oud-Heyendaal na restauratie van de buitengevels; sept.1993. (foto's W.J. Pantus,Nijmegen). Toen Oud-Heyendael in 1985 op aanvraag van de Bond Heemschut als eerste pand aangewezen werd als gemeentelijk beschermd monument, leek het - dankzij een spoedprocedure - eindelijk gered van de totale sloop. De eigenares, de Katholieke Universiteit, had geen boodschap aan historische en landschappelijke waarden en wilde liefst de handen vrij hebben om zich ten volle op het tussen 1949 en 1959 aangekochte landgoed te ontplooien. Vanaf het moment van de aanwijzing begon echter een 'slopend' juridisch kat-en-muis-spel, dat uiteindelijk leidde tot een onwerk bare situatie: de gemeente Nijmegen kreeg het huis - midden op het land goed - in eigendom en zou zelf op zoek gaan naar een goede bestem ming. Dat laatste is immers de voor waarde voor ieder behoud van een monumentaal pand. Toen het echter financieel onhaalbaar bleek om voor een redelijk bedrag woningen in Oud- Heyendael onder te brengen, leken de dagen van het huis alsnog geteld. Als onderdeel van de deal tussen de partijen had de universiteit al bedon gen om het inmiddels bouwvallig geworden achterhuis te mogen slopen. In ruil daarvoor zou zij zich niet verzetten tegen een uitbreiding van de bescherming tot de majestueuze beukenlaan die de toegang tot het huis vormt. Han Fortmann-Centrum De aankondiging van het Han Fortmann-Centrum, een stichting voor menselijke bewustwording en spirituele groei, dat het zich zou willen vestigen in het fraai gelegen, maar zwaar verwaarloosde voorhuis kwam dan ook als een geschenk uit de hemel. De nauwe banden tussen het Centrum en de universiteit maakten deze bestemming zeer welkom, omdat daarmee de diepe wond, die Oud- Heyendael geslagen had zonder gezichtsverlies voor beide partijen, geheeld zou kunnen worden. Het huis zou wederom in bezit komen van de universiteit, die het geschikt zou maken voor de nieuwe bestemming en het zou verhuren aan de nieuwe gebruiker. Steeds zwaardere gebruikseisen aan interieur Vanaf dat moment begint er echter een nieuw proces van onderhandelen met als inzet de mate van behoud van de historische substantie. Leek het aanvankelijk nog haalbaar door middel van een zachte restauratie het interi eur, dat goeddeels uit 1889 dateerde, te handhaven en in een bescheiden moderne aanbouw de noodzakelijke technische en sanitaire voorzieningen onder te brengen, door het stellen van steeds zwaardere gebruikseisen werd het pand van binnenuit letterlijk en figuurlijk steeds meer uitgehold. Dit had uiteindelijk tot gevolg, dat er niet veel meer overeind bleef dan drie buitenmuren en twee oude kelders. De binnenmuren werden op de oude indeling nieuw opgetrokken, en een nieuwe kap met stalen spanten volgt nu, uiterlijk onveranderd, de belijning van de oude. Een aanbouw aan de achterzijde verraadt op ondubbelzin nige wijze, maar harmonisch op het bestaande aansluitend, de recente ingreep. Diezelfde ondubbelzinnig heid geldt ook voor het nieuwe interi eur: met zijn hardglazen deuren in stalen kozijnen, sneeuwwitte tegel vloeren, transparante trappartij en systeemplafonds is iedere herinnering aan de vroegere paneeldeuren in geprofileerde kozijnen, de hardstenen 30

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 32