De Friese boerderij: bedrijf of
monument?
i a rara
Onder de bovengenoemde titel organiseert de provinciale commissie van de
Bond Heemschut in Friesland op maandag 8 november a.s. om 20.00 uur een
thema-avond voor haar leden en andere geïnteresseerden. De zorgwekkende
toekomst van de historische agrarische bebouwing zal dan centraal staan. Naast
het onder de aandacht brengen van dit actuele probleem wil de commissie met
deze avond ook de leden van de Bond de gelegenheid geven elkaar te ontmoeten.
GERARD DERKS
ÈsjLv-. r~K'- - -
Kop-hals-rompboerderij te Boksum uit begin 19de eeuw. Verbouwd rond 1870. Rijksmonument.
Drie sprekers zullen ieder vanuit een
eigen invalshoek het onderwerp
aansnijden. De heer J.A. Mulder zal
ingaan op de ontwikkeling van de
Friese boerderijtypen en de achter
gronden daarvan. De heer B.G.
Spliethoff schetst vervolgens de ingrij
pende veranderingen die de Friese
land- en tuinbouw vanaf de jaren
vijftig heeft doorgemaakt en de gevol
gen daarvan voor de Friese boerderij.
Tevens zullen de toekomstmogelijk
heden van de boerderij als agrarisch
bedrijfsgebouw beschouwd worden in
het licht van de recente ontwikkelin
gen op het terrein van landbouw-,
milieu- en natuurbeleid. Tenslotte zal
de heer B.S. Adema een mogelijke
benaderingswijze voor de toekomst
van karakteristieke landschappen en
bijbehorende boerderijen presenteren,
waarbij het steeds van belang is om de
ontstaans- en ontwikkelingsgeschie
denis van de landschapstypen en bijbe
horende agrarische bedrijven herken
baar te laten zijn. Op de avond zullen
ook foto's en tekeningen te bezichti
gen zijn van karakteristieke boerderij
typen en voorbeelden van alternatief
gebruik. Vooruitlopend op de avond
volgt hieronder een oriëntatie op het
thema.
De Friese boerderijtypen
De vanuit architectonisch en cultuur
historisch oogpunt vaak waardevolle
oude boerderijen bepalen nog in
sterke mate het karakter van het Friese
landschap. In de ontwikkeling van de
Friese boerderijtypen valt - kort
samengevat - een duidelijke hoofdlijn
te onderscheiden, namelijk het streven
om de verschillende verspreide func
ties van de boerderij uiteindelijk
samen te brengen onder één allesom
vattend dak. Uit het prototype, het
oud-Friese langhuis, ontwikkelden
zich de kop-hals-romp en later de
Friese stelp, welke laatste zijn bloei
beleefde tussen circa 1890 en 1940.
De periode rondom de Tweede
Wereldoorlog kenmerkte zich door
pogingen om ingrijpende modernise
ringen in de boerderij aan te brengen,
waarbij de traditionele typen het
uitgangspunt bleven. Daarna begon de
stormachtige opmars van de moderne
boerderij, veelal bestaande uit een
semi-bungalow, een ligboxenstal en
andere moderne bijgebouwen.
Verontrustende cijfers
Uit de opmars van de moderne boer
derij zou afgeleid kunnen worden dat
de vormen van de traditionele boerde
rijtypen in veel gevallen niet meer
voldoen aan de eisen die een moderne
agrarische bedrijfsvoering stelt.
Rigoureuze ingrepen zijn aan de orde
van de dag.
Een andere categorie binnen de
problematiek vormen de oude boerde
rijen, die hun oorspronkelijke functie
verliezen. Op basis van enkele proef
onderzoeken in Friese gemeenten
wordt wel aangenomen dat momen
teel al tussen de 30 en de 40 van de
boerderijen in Friesland - dat betekent
tussen de 4500 en 5000 objecten -
geen agrarische hoofdfunctie meer
beeft. Het vrijkomen van agrarische
bedrijfsgebouwen is lang betrekkelijk
geruisloos verlopen, omdat het voor
een belangrijk deel de kleinere bedrij
ven betrof, waarvan de panden veelal
als woning in gebruik bleven bij de
oorspronkelijke bewoners.
Voor de nabije toekomst moet
opnieuw rekening worden gehouden
met grote aantallen bedrijfssanerin-
gen, gezien de verwachte veranderin
gen in de landbouw als gevolg van het
natuur- en milieubeleid en het EG-
landbouwbeleid. Zorgwekkend is dat
daarbij naar verwachting ook steeds
meer grotere agrarische gebouwen
betrokken zullen zijn, een problema
tiek waarvoor veel minder gemakkelijk
een panklare oplossing kan worden
gevonden.
Beleid
Gezien de omvang van de problema
tiek zijn - zonder ingrijpen - desas
treuze gevolgen voor de boerderijen
en daarmee voor het landschap niet
alleen maar denkbeeldig. Voorkomen
moet worden dat deze gevolgen haaks
komen te staan op de hoofddoelstel
lingen van het beleid voor het lande
lijke gebied.
Wat zijn nu deze hoofddoelstellingen?
In de Vierde Nota Ruimtelijke
Ordening wordt als uitgangspunt voor
het rijksbeleid geformuleerd, dat voor
komen moet worden dat het landelijk
gebied door verschillende oorzaken in
verval raakt. De provincie wordt echter
als eerst aangewezene gezien bij het
vormgeven aan veranderingen in het
landelijk gebied.
Volgens het Ontwerp Streekplan
Friesland 1994 is het provinciaal beleid
met betrekking tot de vrijkomende
agrarische bebouwing in het buiten
gebied erop gericht de gebouwen
vervangende functies te geven.
Behalve woonfuncties worden ook
bedrijfsfuncties toelaatbaar geacht
41