Europa Nostra in Boedapest Consequenties Verontrusting en koestering ERNST DIENAAR Autoverkeer aan banden Straatmeubilair bestuur goedgekeurd omdat het met veel tam tam en bla bla een groot economisch belang beloofde te zijn. Resultaat: zes jaar leegstand, vermin king van het gebouw, weggegooid geld. Dank zij het faillissement van de marktgerichte ondernemers en vooral dank zij de druk uit de burgerij komt er nu toch een wèl passende bestem mingvoor het herstelde monument. In de woonhui zensector heeft het marktgerichte denken twee conse quenties. Vermindering van subsidies betekent automatisch stijging van het huurniveau, zodat de woonhuismonu menten onbetaalbaar worden voor de midden-inkomens, en dat is juist de categorie waar veel belangstelling voor het culturele erfgoed bestaat. De tweede consequentie is dat dan de monumentenzorg een oogje dicht knijpt wanneer projectontwikkelaars waardevolle interieurs vervangen voor luxe keukens en badkamers. Voor de grote openbare gebouwen, met name de buiten gebruik geraakte kerken, is de opgave nog moeilijker. Leegstand, dat weten we, is funest. De beheerders zijn gedwongen tot marktgericht handelen, maar het is een schrale, zelden rendabele markt. Wat zij van monumentenzorg mogen verwachten is niet de aansporing tot hogere opbrengsten, maar steun in de rug bij een passende herbestemming en goed onderhoud. Marktgericht monumentenbeleid, zo concludeert de heer Asselbergs, wordt niet geïnspireerd door zorg in de bete kenis van verontrusting, ook niet zozeer ingegeven door zorg in de zin van koestering, noch door een combi natie van die twee gevoelscomponen- ten; marktgerichte monumentenzorg komt tot stand door welbegrepen eigenbelang. De directeur van de Rijksdienst moet toch weten, dat sinds Victor de Stuers tot de dag van van daag de combinatie van die twee gevoelscomponenten de inspiratie en de drijfveer is geweest van al degenen die, hetzij als eigenaar, hetzij als bestuurder of schrijver, hetzij als ambtenaar, zich hebben ingespannen voor de monumenten. Dat feit mis kennen is zoveel als de tak afzagen, waaraan de monumentenzorg zich - met moeite! - vasthoudt. Het door welbegrepen eigenbelang gemotiveerde monumentenbeleid moet er zeker komen, uit de departe menten van Economische Zaken, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Sociale Zaken en Onder wijs. Het heeft te maken met toerisme, met het voorkomen of genezen van verkrotting, met werkgelegenheid en ambachtelijke scholing, met culturele vorming op school en met opvoeding tot staatsburgerschap. Wanneer de heer Asselbergs de sleutel van die tot nog toe potdichte deuren weet te vinden, dan staat iedereen die hart heeft voor monumenten achter hem. Geuit Brinkgreve is secretaris van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en bestuurslid van de Sichting Diogenes te Amsterdam. In het decembernummer van Heemschut beloofden wij u te zullen berichten over de voorjaarsvergaderingen van Europa Nostrade Europese organisatie waarvan de Bond Heemschut lid is. Welnu, begin mei kwamen de afgevaardigden voor het eerst bijeen in een Oosteuropees land, in de Hongaarse hoofdstad. Wie, zoals wij, Boedapest niet kende, was verrast door de schoonheid van deze stad, zowel wat de ligging als wat de monumentaliteit betreft. De stad bezit talloze Jugendstil- gebouwen en de aan weerzijden van Donau gelegen stadsdelen Pest en Boeda (het laatstgenoemde stadsdeel op heuvels met burcht, oude stad en paleizen) tonen nog maar weinig sporen van de zware verwoesting, die in de oorlogwinter van 1945 was aangericht, toen de hoofdstad maan denlang frontgebied vormde. De vergaderingen lieten gelukkig ook tijd om. tenminste enige indruk hiervan te krijgen. Vanzelfsprekend werd een deel van de vergadertijd van de Raad ('Council') besteed aan huishoudelijke zaken, maar als gebruikelijk was een 'Open Dag maandag 10 mei, gewijd aan één thema, ditmaal: 'Historische steden; plaatsen voor mensen'. Een drietal sprekers behandelde verschillende aspecten van dit onder werp: - het evenwicht tussen conservering en ontwikkeling; - het stadsverkeer; lering trekken uit het verleden; - stadsmeubilair en de aanblik van de steden. Alle drie inleiders benadrukten de noodzaak oude steden met hun fijn mazige structuur leefbaar en toegan kelijk te houden, in het bijzonder voor voetgangers. Repellin (Fr.) liet aan de hand van het voorbeeld Lyon zien hoe oude stads- verbouwing, die aanvankelijk op de nominatie stond rigoureus te worden gesloopt, na herstel en renovatie dienstbaar werd gemaakt aan het vervullen van veelal nieuwe en eigen tijdse functies, zodat van een volstrekte regeneratie kon worden gesproken. Mevrouw Hass Klau (Gr. Br.) zette aan de hand van Britse voorbeelden uiteen welke fouten in het verleden zijn gemaakt en hoe die voor de toekomst kunnen worden vermeden: absolute beteugeling van het autover keer in historische binnensteden; niet toegeven aan de indruk tot verbreding van straten ten behoeve van het auto verkeer. Zij beklemde de noodzaak een goed openbaar vervoer in stand te houden. Aldus kan de leefbaarheid van de oude binnensteden worden bewaard. De derde spreker, Randay (Hong.) illustreerde met een groot aantal dia's van Boedapest hoe in deze stad ener zijds veel elementen van dikwijls fraai straatmeubilair zijn bewaard gebleven, maar hoe ook in recente tijd veel is verloren gegaan en vaak is vervangen door afschuwelijk nieuwe meubilair. Onder druk van oudheidkundige verenigingen is het stadsbestuur er echter in meer dan een geval toe over gegaan esthetische mislukkingen weer door verantwoorde vormgeving te vervangen. Voor het deelnemen aan de daarop volgende werkbijeenkomst over deze drie onderwerpen moest natuurlijk een keus worden gemaakt en het gloed volle betoog van Randay was een aansporing tot onze keus mee te doen aan de bijeenkomst over zijn onder werp. Ook daar bleek dat straatmeubilair en de aanblik van de stad de gemoederen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 32