History is Fun Bureau Monumentenzorg Amsterdam 40 jaar Op 15 september bestond het Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg van Amsterdam veertig jaar. Dat moest worden gevierd. Er was een symposium dat de welluidende titel droeg 1Nieuwe ontwikkelingen in de historische binnenstad'. OLGAVAN DER KLOOSTER Vier sprekers lieten hun licht over de historische binnenstad schijnen: De nieuwe directeur van de Rijksdienst Monumentenzorg, de heer Asselbergs, De directeur Stadsontwikkeling en Openbare Werken van Zaanstad, mevrouw Steenaart, de directeur van de VW Amsterdam, de heer Moreu, en projectontwikkelaar van Bakker Adviesgroep B.V., de heer Bakker. In dit artikel een samenvatting en bespre king van die lezingen. Sonesta-effect Boeiend was de lezing van de heer J. Moreu over het toerisme in relatie tot de historische binnenstad van Amsterdam. Volgens hem is vooral het toerisme de laatste twintig jaar van grote invloed geweest op de ontwikke lingen in de historische binnenstad. Het hotelwezen, aangetrokken door de toenemende stroom toeristen, vestigde zich in de oude stad. Honder den monumenten zijn daartoe geres taureerd en afgestemd op hun nieuwe functie. Niet alleen woonhuizen maar soms ook bijzondere monumenten zoals kerken. Een positief effect daarbij was, dat door de vestiging van hotels heel wat verloederde stadsdelen nieuw leven werd ingeblazen. Het 'Sonesta-effect' noemt men deze revi talisering wel omdat het Sonesta-hotel (tegenwoordig Renaissance geheten) zich in 1975 als eerste in de historische structuur van de stad - aan de Spui straat en het Kattegat- inkapselde. Toeristenbelasting Eigenlijk zouden we de toerist, op zijn wandelroute van het Centraal Station naar Sonesta een gemakkelijke prooi voor tasjes-en kofferdieven, wat meer moeten koesteren, vindt Moreu. Hij is voor Amsterdam een belangrijke bron van inkomsten en werkverschaffing en ook de monumentenzorg is bij hem gebaat. Jaarlijks int de gemeente namelijk zo'n 19 miljoen gulden aan toeristenbelasting en investeert per jaar zo'n 17 miljoen in monumenten zorg. Daarom zouden de bewoners van monumenten die overlast van toeristen hebben zich meer moeten bedenken dat hun panden er nog staan mede dankzij de portemonnaie van de toerist. Een mooie ode aan de toerist maar ook wel een beetje krom. Niet alle toeristenbelasting wordt doorgesluisd naar monumentenzorg maar slechts een deel daarvan. De rest wordt aangevuld uit andere potjes die voor een groot deel gevuld worden door de Nederlandse belastingbetaler. Aan hen dus ook alle dank. Voor de 7000 geregistreerde monumenten in Amsterdam is het bedrag, dat de Amsterdamse monumentenzorg ont vangt, bij lange na niet voldoende. Dat er in Amsterdam nog zoveel moois te zien is daarom zeker ook te danken aan de zorg van de bewoners zelf. Meer promotie nodig Amsterdam zou, volgens Moreu, haar culturele erfgoed in binnen- en buiten land beter moeten promoten. Opmer kelijk is namelijk dat toeristen vóór hun bezoek aan Amsterdam bepaald geen hoge pet op hebben van het Amsterdamse aanbod aan historie. Bij zijn bezoek aan Amsterdam blijkt dat het historische aanbod de verwachting van de toerist meer dan overtreft. Amsterdam krijgt dan zelfs bijna eenzelfde waardering als Wenen! Maar in de stad zelf kan toch nog veel meer gedaan worden voor de toerist. Het blijkt dat 3/4 van de toeristen slechts zo'n 1/4 deel van de stad bezoekt. Er zou een betere bewegwij zering moeten komen, en een ruimere openstelling van belangrijke monu menten, zoals het Paleis op de Dam. O.ok meerdere informatiecentra moeten er worden gevestigd waarbij centraal moet staan het in Engeland inmiddels bekende motto 'History is Fun', ofwel het laten zien van de samenhang tussen heden en verleden. Levendige sfeer gewaardeerd Niet alleen de grachten en monumen ten scoren hoog in de waardering van toeristen. Ook het aspect 'sfeer' wordt door toeristen hogelijk gewaardeerd. Amsterdam onderscheidt zich juist van vele andere monumentensteden door zijn levendige sfeer. De stad zal er dan ook voor moeten waken geen Het Sonesta-effect is duidelijk zichtbaar op de Stroomarkt (foto Maarten Brinkgreve) openluchtmuseum te worden. Dat betekent dat de toeristenstroom en de capaciteit van de stad in evenwicht moeten blijven. Moreu pleit dan ook voor een betere spreiding van het toerisme over de stad. De stad heeft immers ook jongere monumenten buiten de binnenstad. Ook adviseert' Moreu een blijvend evenwicht tussen de drie belangrijkte functies in de stad: wónen, recreëren en werken. Wie ooit de stad Venetië in hoogseizoen heeft bezocht (je ziet er alle volken van de wereld behalve het Italiaanse) zal begrijpen wat Moreu bedoelt. History moet ook fun voor Amsterdammers blijven. Misschien dan toch maar niet 3/4 deel toeristen op 1/4 deel stad? Projectontwikkelaar G. W. Bakker, rein van hart en geweten, liet op dit symposium vooral zijn licht schijnen over de bureaucratie in het Amster damse Gemeentebestuur. Zijn inte resse voor de historische oudheid van Amsterdam blijkt al onmiddelijk: 'De stad Amsterdam is zo interessant omdat zij is gegroeid, ontwikkeld door de eeuwen heen. Doordat er in de 16de, 17de 18de, 19de en nu 20ste eeuw werd en wordt gebouwd volgens de toen en nu geldende inzichten. Wij hebben hier geen museum als de Zaanse Schans of het Enkhuizer Buitenmuseum. Wij wonen, werken en vertoeven hier gezellig. Als project ontwikkelaar vind ik het van belang dat de stedebouwkundige structuur van de stad en de bouwkundige en architectonische hoogtepunten uit iedere periode bewaard blijven.' Traag werkende molens Over de ingediende bouwplannen van de projectontwikkelaar echter blijkt

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 16