II
SP®!**
HUW
:«ïKïlM
<%ÏmM
J5*Oj ffrto
imai'3!
Literatuur
bezet te houden. Men ging ervan uit
dat ook een verrassingsaanval niet
helemaal onverwacht zou komen.
Experts waren van oordeel dat er bijna
altijd sprake zou zijn van een zekere
periode, waarin zich een verhoogde
kans op een aanval zou aftekenen.
Trouwens, de PTT had voor het
operationeel maken van de verbindin
gen al 24 uur voorbereiding nodig.
Voor het geval er alarm werd gegeven,
was een schema opgezet. De vrijwilli-
gers(sters) haalden elkaar op van huis
om de torens te gaan bezetten.
Wat waren dat voor mensen, die hier als
vrijwilliger optraden?
J. van. den Berg, tot voor kort Hoofd
Bureau Bijzondere Opdrachten
Militair Luchtvaart Museum, en
destijds luchtwachter en (later)
instructeur: 'Het was een doorsnee
van de bevolking. Je vond er allerlei
mensen onder.'
Zelf werd hij luchtwachter als zestien
jarige jongen omdat hij een grote inte
resse had in vliegtuigen. Zijn- oudste
broer was ook bij de Luchtwachtdienst
('Je wilde iets doen voor de vrijheid')
en zo kwam hij er ook terecht. Hij
heeft er een plezierige herinnering aan
overgehouden.
Lichtblauw uniform gaf aanzien
Vooral op het platteland had de
Luchtwachtdienst aanhang. Van den
Berg zegt: 'Er ging veel tijd in zitten.
Koude oorlog toren in Oudemirdum
We gingen de mensen ophalen met
een bus voor oefeningen, er waren
wervingsavonden en wedstrijden in
vliegtuigherkenning.' Hij herinnert
eraan dat nog tot in de jaren zestig de
nationale wedstrijden vliegtuigher
kenning in het Shell-gebouw in Den
Haag werden gehouden. De vrijwilli
gers hadden een 'luchtmacht-blauw'
uniform. Van den Berg: 'In die tijd gaf
dat, zeker in de dorpen, nog enig
aanzien. En men vond trouwens ook
dat het nodig was.' En natuurlijk was
het ook gezellig om met elkaar bezig
te zijn voor een goede zaak.
'Rats, rats'
Bij de oefeningen, meestal op zater
dagmiddagen of avonden, deed vaak
ook de Belgische luchtwachtdienst
mee. Belgische Glosters Meteors
fungeerden dan ook als vijandelijke
vliegtuigen.Wanneer ze werden waar
genomen riepen de luchtwachters:
'Rats,rats.
Van den Berg: 'Dat was een melding
die de hoogste voorrang had.' De vlie
gers, die meestal op zaterdagmiddag
moesten aantreden voor vluchten ten
behoeve van oefeningen van de lucht
wachters, waren daar niet zo gelukkig
mee. Het waren dan ook uiterst saaie
vluchten volgens van tevoren vastge
stelde routes. KLD-vliegen noemden
ze het.
Achterhaald
Was het werkelijk zinvol mi vijfjaar na
de Tweede Wereldoorlog het Korps
Luchtwachtdienst op te richten?
Van den Berg: 'Sommigen zagen al bij
de oprichting van het korps dat het
enigszins achterhaald was. Naar zijn
smaak had de visuele waarneming in
de jaren vijftig nog enige zin omdat
toen geperfectioneerde radarsystemen
ontbraken. Bovendien waren vliegtui
gen als de Gloster Meteor nu ook weer
niet echt snel. Toen dat aan het eind
van de jaren vijftig veranderde begon
de neergang van het korps.
'Het was in die tijd ook moeilijker om
mensen te krijgen', weet Van den
Berg. 'Dienstplichtigen kregen soms
als oorlogsbestemming de luchtwacht
dienst, dat hielp weer wat.' In 1963
werd besloten de zuidelijke groepen
van het Korps Luchtwacht Dienst op
te heffen. De groepen, die het 'gat' van
de Noordzee afdekten tegen eventuele
indringers bleven nog tot eind 1967
actief.
De officiële opheffing van het Korps
Luchtwacht Dienst vond plaats op
1 augustus 1968. De luchtwachters
kregen een prachtige oorkonde, gete
kend door prins Bemhard, en een
schildje met het wapen van het korps
erop met de tekst: 'Niets zal de waak-
zamen voorbijgaan.' En dat was het
dan.
De luchtwachttorens bleven nog jaren
staan, vreemde tekens in het land
schap. De meeste werden afgebroken.
De laatste torens vielen onder het
beheer van de ministeries van binnen
landse zaken en/of defensie. Het
onderhoud bleef achterwege, de
torens werden geleidelijk overgedra
gen aan gemeenten. Vaak trad beton
rot op en als ze dan gevaar gingen
opleveren, werden ze opgeblazen. Het
rijk nam de sloopkosten voor zijn
rekening.
Kolonel Botma, directeur van het
Militaire Luchtvaart Museum in het
Kamp van Zeist in Soesterberg voelt
er veel voor om zo'n toren bij het
museum op te stellen. Wél zal echter
eerst moeten worden nagegaan of
verplaatsing van zo'n toren technisch
mogelijk is. Ook moet het project
uiteraard financieel haalbaar zijn. Het
museum was, zoals gezegd, echter te
laat met zijn interesse voor de toren in
Zoeterwoude: die was toen al half
afgebroken. Intussen worden er
pogingen in het werk gesteld om van
elders uit ons land een luchtwachtto-
ren naar het museum in Soesterberg te
halen.
Wibo Burgers is onze vaste medewerker
industriële archeologie
Hollander, Johan den, cn Sakkers, Hans: Luchtwachttorens in
Nederland, uitgaaf stichting natuur- cn recreatie-informatie,
Middclburg(l989)
13