Koude Oorlog torens: turen naar de
vijand
'Je wilde iets doen voor de vrijheid'
WIBO BURGERS
Een zaterdagmiddag in de jaren vijftig: op een toren, die op een enorme
honingraat lijkt, speurt een man met een kijker aan het oog naar laag-
vliegende vijandelijke vliegtuigen. Twee andere luchtwachters staan hem
terzijde.Dit is een luchtwachtpost, schakel in een uitgebreid net van
waarnemingsposten over heel ons land ter bescherming tegen onverhoedse
luchtaanvallen.
Oudemirdum
Revival
Ruim 4000 vrijwilligers
'Die Russen kon je niet vertrouwen,
helemaal niet'
Dit beeld, tot in de jaren zestig in ons
land met regelmaat waar te nemen,
staat voor een uniek stukje historie van
de Koude Oorlog in Nederland.Vier-
tot vijfduizend vrijwilligers waren
betrokken bij het werk van de lucht
wachtdienst: een voor onze tijd onge
lofelijk fenomeen. Er waren ongeveer
160 torens in de zogeheten raatbouw.
In totaal waren er ruim over de twee
honderd luchtwachtposten, ook op
bestaande gebouwen en soms elders,
op bij voorbeeld een duintop (zoals in
Scheveningen). Tot een oorlogssitu
atie is het (gelukkig) nooit gekomen,
het is gebleven bij oefenen op de
zaterdag.
In het midden van de jaren zestig
kwam er een eind aan de activiteiten
van de luchtwachters: de radarsyste
men waren geperfectioneerd, en wat
al eerder problemen gaf, de moderne
straaljagers van toen, zoals bij voor
beeld de Starfighter, waren te snel
voor de waarnemers. Het had geen zin
meer. De raat-torens bleven onbe
mand, het onderhoud werd gestaakt
en zo verdwenen in de loop van de
jaren vrijwel alle torens. Hier en daar
werden nog wel eens pogingen gedaan
om een toren te behouden, bij voor
beeld die van Kloosterzande in
Zeeuws-Vlaanderen, waarvoor een
werkgroep industriële archeologie in
het krijt trad. Tevergeefs overigens,
want de toren van Kloosterzande is
opgeblazen. Jammer, want deze torens
kunnen worden beschouwd als een
jong 'monument' van techniek en de
belangstelling ervoor sluit dan ook aan
bij die voor industriële archeologie.
Het totale aantal nog in ons land
aanwezige luchtwachttorens is zeer
beperkt: tussen de vijf en tien naar een
betrouwbare schatting.
Een van die torens staat in Oude
mirdum, in de Friese zuidwest-hoek.
Het vorige jaar werd deze toren, die in
vervallen staat verkeerde, gekocht
door de metaalbewerker F. Jaarsma
(30) en zijn broers. Samen knapten zij
de toren op. 'Als jongen speelde ik zelf
op en om de toren en ik kon niet
aanzien dat hij zo verwaarloosd was',
aldusjaarsma.
In de zomer van 1992 werd de toren,
die op de hoogste heuvel van Gaaster-
land staat, met enig feestelijk vertoon
heropend. In het zomerseizoen is de
toren op zaterdag en zondag te
bezichtigen en zelfs kan er dan een
ijsje worden gekocht. De gemeente,
die de toren aanvankelijk wilde slopen,
is nu enthousiast over het initiatief.
Verder staan er nog luchtwachttorens
in Groningen (Warfhuizen,
Winschoten), Drenthe (Schoonebeek)
en in Zeeland, Eede (gemeente
Aardenburg), Nieuw-Namen
(gemeente Hulst) en Koewacht
(gemeente Axel). Intussen is het
Militair Luchtvaart Museum op zoek
naar zo'n luchtwachttoren om die op
het museumterrein in Soesterberg te
plaatsen. In het Zuidhollandse
Zoeterwoude was men te laat met een
verzoek om de toren over te nemen -
de eigenaar brak de gammele toren,
die vlak naast zijn woning stond, af
zonder dat de gemeente er wat aan
kon doen.
Al voor de Tweede Wereldoorlog
bestond er een luchtwachtdienst in
ons land. Tijdens de meidagen van
1940 was de luchtwachtdienst gere
geld voor de radio met meldingen van
waargenomen Duitse vliegtuigen. De
luchtwachtdienst viel onder het vrij
willige Landstorm-korps, dat na de
capitulatie ophield te bestaan.
Na de oorlog kwam het tot een revival.
Dat gebeurde vooral ook onder
invloed van de successen van de
Engelse luchtwachtdienst en de gevol
gen van het Duitse bombardement op
Rotterdam in 1940. Hoewel er drie
keer zoveel bommen op Londen
terechtkwamen gedurende de slag om
Engeland als op Rotterdam, was het
aantal slachtoffers in de Engelse
hoofdstad minimaal, hetgeen vooral
werd toegeschreven aan tijdige waar
schuwingen van de Engelse lucht
wachtdienst.
In 1950 werd opgericht het Korps
Luchtmacht Dienst met als hoofdkwar
tier de villa Wulpenhorst in Zeist. Het
korps bestond uit een achttal groepen
(Groningen, Leeuwarden, Deventer,
Amersfoort, Eindhoven, Breda,
Rotterdam en Alkmaar), die elk een
aantal luchtwachtposten in beheer
hadden. In ijltempo werden uitkijk
posten ingericht op bestaande gebou
wen maar ook werden nieuwe waarne
mingstorens gebouwd.
Deze eenheidstoren was de door het
Haagse architectenbureau Zwaagstra
ontworpen, een door de N. V.
Schokbeton gebouwde raat-toren. In
het midden van de jaren vijftig had ons
land een net van meer dan tweehon
derd waarnemingsposten waarvoor
zo'n vier- tot vijfduizend vrijwilligers
in het geweer kwamen. Alleen het staf
personeel en de instructeurs waren
beroepsmilitairen.
Elke groep had een luchtwachtcen-
trum, waar alle telefoonverbindingen
samen kwamen. Deze centra stonden
weer in contact met het verbindings
centrum in Millingen. Op de waarne
mingspost bevonden zich meestal
twee luchtwachters met kijkers (en een
goed gehoor) en een luchtwachter bij
de instrumenten, waarmee de positie
van het waargenomen vliegtuig kon
worden berekend. Van hieruit gingen
de waarnemingen naar het lucht-
wachtcentrum van de groep, waar
meisjes van de (reserve-)Luva aan een
piottafel de doorgegeven meldingen
op kaart zetten. Men kreeg zo een
redelijk beeld van wat zich afspeelde in
het luchtruim boven Nederland. De
meldingen, die hier binnenkwamen,
gingen vervolgens naar het
commando luchtverdediging, dat dan
zelf vliegtuigen de lucht in kon sturen
om de vijand te verjagen.
Hoewel de dreiging uit het oosten in
die dagen heel serieus werd genomen
(een ex-luchtwachter: 'Die Russen kon
je niet vertrouwen, helemaal niet'),
was het - ook financieel - niet moge
lijk de luchtwachtposten dag en nacht
12