We denderen niet overal over heen' Historie als inspiratiebron: het 'terugrestaureren' van de rivier Welke gevolgen heeft een grootschalig project van natuur- en landschapsontwikkeling voor de cultuurhistorische kenmerken van een gebied? Hoe zal de Gelderse Poort er uitzien nadat de graafmachines hun werk gedaan hebben? Cultuurminnaars hebben hun reserves maar de plannenmakers zijn enthousiastook over de historie. ABELE REITSMA Gezicht op het kerkje van Hoog Elten, gezien vanaf Spijk (foto Abele Reitsma) Toen de provincie Gelderland de plannen voor de Gelderse Poort presenteerde, reageerde de Bond Heemschut hierop met reserves. De bezwaren richtten zich op het schei den en concentreren van ruimtelijke functies (vooral natuur enerzijds en landbouw anderzijds), in grootschalige gebieden. Technisch adviseur ir. G.G.L.M. Cremers van Heemschut wees er toen op dat historisch grond gebruik zich kenmerkt door kleinscha lige structuren met een verwevenheid van verschillende functies. Uit de plannen kwam een beeld naar voren van grootschalige gebieden waar het menselijke leven uit verdrongen wordt en waar bijvoorbeeld van historische verkavelingen niets meer terug te vinden is. De eerste voorlichtingsronde wekte de indruk dat cultuurhistorie geen criterium vormde. In antwoord op de reactie van Heemschut zegde de gedeputeerde toe dat cultuurhistorie alsnog aandacht zou krijgen. Voor de duidelijkheid: De Bond Heemschut heeft in het algemeen geen moeite met een grootschalig project op een plek met weinig historische herkenbaar heid (zoals de Millingerwaard), maar wel met consequente aantasting van het algemene beeld van de Nederlandse uiterwaarden. Archeologie Vergelijkbare bezwaren leven in de ruime omgeving van Zaltbommel, waar het natuurontwikkelingsproject 'St. Andries' in voorbereiding is. Hier wees de voorzitter van de Historische Kring Bommelerwaard, ir. J.C.A.M. Bervaes, onder andere op het rijke archeologische bodemarchief in het rivierengebied. In de klankbordgroep van het project hebben enkele verwante organisaties hierover een standpunt ingenomen. Ze willen ontgrondingen alleen toestaan als dat strikt noodzakelijk is voor natuurontwikkeling, om te voor komen dat natuurontwikkeling een dekmantel wordt voor de winning van klei en zand. Op de tweede plaats vinden ze, dat indien er toch klei- ontgronding plaats vindt, er middelen gereserveerd moeten zijn voor archeo logisch onderzoek als daar aanleiding toe is. Bervaes: 'In het verleden is gebleken dat in dit overgangsgebied tussen Maas en Waal zeer veel prehis torisch materiaal gevonden wordt uit de bronstijd, ijzertijd, romeinse tijd en de karolingische tijd. Meestal bevindt keltisch materiaal zich op de overgang van klei en zand.' Misverstand Dat cultuurhistorie geen aandacht zou krijgen bij natuurontwikkeling, vinden de plannenmakers een misverstand. Dat misverstand willen ze graag uit de weg ruimen. Willem. Overmars, Wouter Helmer en GerLitjens benadrukken dat ze juist uitgebreide studies maken van elk gebied. Ze werken voor het bureau Stroming BV en de Stichting Ark (Laag Keppel/Nijmegen) aan de plannen in de Gelderse Poort. Ze hebben ook bijdragen geleverd aan het plan 'Levende rivieren' van het Wereld Natuur Fonds. 'Bij het maken van de plannen halen we juist veel inspiratie uit het verleden,' zegt Overmars. 'Het is niet zo dat we overal over heen denderen'. Onder de plannenmakers zijn de historici goed vertegenwoor digd. Voor elke uiterwaard worden grondige onderzoeken gedaan. Standaard is bijvoorbeeld een onder zoek naar de steenfabricage (door dr. G.B.Janssen te Zevenaar). Hierin overheerst de vrij recente, negentiende eeuwse geschiedenis. Standaard is ook een onderzoek naar de historisch morfologische ontwikkeling onder invloed van de natuurlijke processen van de rivier. Dit gebeurt aan de hand van oude kaarten, die vanaf halverwege de zestiende eeuw beschikbaar zijn. De kaarten geven het beeld van een wispelturige rivier met nevengeulen en snel veranderende zandbanken en uiterwaarden. 'Hieruit blijkt bijvoor-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 5