Twintig jaar Monumentenwacht in Nederland Voorkomen is beter dan genezen Met het openen van het koorhek in dejoriskerk van Amersfoort door minister d'Ancona van WVC kreeg het gezelschap, dat daar het 20-jarig bestaan van de Stichting Federatie Monumentenwacht in Nederland herdacht, toegang tot de tentoonstelling over de wakers van ons culturele erfgoed. JAN DERK GERRITSEN Friesland beet het spits af. Met een van een aannemer gehuurde bus reden de inspecteurs van het eerste uur al vóór 1973 door het Heitelan, dat met kostbare monumenten niet onderbe deeld is en waar men al vroeg doorhad, dat de tand des tijds ongemerkt door knaagt, als men dit niet tijdig ontdekt. Alleen aan de mummies van Wiewerd hebben ze daar zonder onderhoud geen omkijken. Zo werd op 23 febru ari 1973 inMakkum de Monumenten wacht opgericht. In 1981 werd een federatie gevormd. In 1984 een Stichting Federatie Monumenten wacht en als gevolg van een motie in de Tweede Kamer uit 1984 werd de financiële en bestuurlijke verantwoor delijkheid voor de Monumentenwacht bij de provincies gelegd. Dat werd in 1986 in gang gezet en op 1 april 1989 stapten de wachters over van de fede ratie naar de monumentenwacht van een van de elf provincies. Onderhoud belangrijker dan restaureren Voor de eerste spreker tijdens de jubi leumviering was het thuiswedstrijd: dat was de voorzitter van de Stichting, drs. A.L.L.M. Asselbergs. Hij is oud wethouder van Amersfoort en thans directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. In dejoriskerk begon de geschiedenis van Amersfoort die voordat ze stadsrechten kreeg door de heren van Amerfoort werd bestuurd namens de bisschop van Utrecht. Deze heren hadden bij De Hof een klein kapelletje, dat vermoedelijk uitgroeide tot die Joriskerk. De oud wethouder pleitte, gelet op de perfecte staat van dat monument terecht voor onderhoud en niet voor restauratie. Immers, zo zei hij, bij onderhoud verdwijnt nooit iets historisch en bij restauratie altijd. En met de stellige verzekering, dat na het jaar 2000 onderhoud aan historische gebouwen belangrijker zal blijken dan restauratie overhandigde hij de voorzittershamer, overigens een leidekkershamer, aan de nieuwe voorzitter van de stichting, de heer drs. J.J.L.M. Janssen, burgemees ter van Bunnik. Aan de minister over handigde de voorzitter van de techni sche commissie van de stichting, de heer P. Verhoeven het eerste exemplaar van het Inspectiehandboek voor de Monumentenwacht, een zoals hij verklaarde: 'boek voor ieder, die prac- tisch bezig is met monumentenbe- houd'. De nadruk viel bij hem vooral op het woord 'practisch' want er zijn naar zijn mening veel te veel beleids ambtenaren op dit terrein en te weinig handwerkslieden: 'behoud van monu menten geschiedt vanaf de steiger en niet vanachter de bureaustoel'. Jonge monumenten Hoe om te gaan met de jonge monu menten van na 1850 werd als vraag stelling op deze viering toevertrouwd aan architect Hubertjan Henket. Hij voerde in opdracht van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg het bouw technisch onderzoekjonge Bouwkunst uit. Ondanks het feit, dat in de 20ste eeuw in tegenstelling tot de eeuwen daarvóór, niet meer voor de eeuwig heid gebouwd wordt, is de publieke belangstelling voor de jonge bouw kunst naar zijn mening gigantisch. Dit ondanks het feit, dat architecten heden ten dage een gebouw allereerst ontwerpen als gebruiksobject en pas in tweede instantie de monumentale functie in hun beschouwing betrek ken. Ook al om die reden is er de laatste 60 jaar meer gebouwd dan in de hele geschiedenis daarvóór bij elkaar, betoogde Henket. En toch werden uit de gebouwen van na 18 5 0, die in het kader van het Monumenten Inventarisatie Projekt werden beoor deeld, minstens 17.000 objecten gese lecteerd en toegevoegd aan de 43.000 rijksmonumenten, die er al zijn. Keuzes maken of armoede verdelen? Henket hield een pleidooi om te komen tot een onderzoek door de Rijksdienst voor de Monumenten- Monumentenwachters als hoogwerker. zorg, de universiteiten en de produkt- schappen naar de veranderde bouw technieken, onderhouds- en restauratietechnieken voor jonge monumenten. Zonder de conceptie en de technische filosofie te kennen van ontwerper komt men bij restauratie al gauw in de situatie, dat men het object wel laat overleven maar het als monu ment vernielt. Vooral bij gebouwen van de Moderne Beweging zal men heel precies te werk moeten gaan in de lijn van de ontwerper. Zo niet, dan veranderen alras raamstijlen, dorpels, daktrimmen en is de charme weg. De bezuinigingen, die sinds 1981 de monumentenzorg aantasten en de stopzetting van de bijdrage uit de monumentenzorg aan het stadsver nieuwingsfonds sedert 1992 maakten voor Henket de feestvreugde op deze historische dag bepaald niet groter. 32

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 32