Amsterdamse Noorderkerk in de
steigers
J.TH. BALK
Pasen 1623 werd na een bouwtijd van driejaar de Noorderkerk te
Amsterdam in gebruik genomen. Gelegen aan de Prinsengracht, aan de rand
van de noordelijke Jordaan. Op de Westermarkt was de grote Westerkerk nog
in aanbouw - het zou tot 1631 duren eer dit prestigieuze bouwwerk voor de
eredienst in gebruik zou worden genomen. Driehonderd en zeventigjaar en
vijfdagen na die Paasdag van het jaar 1623 is de omvangrijke restauratie
begonnen van de Noorderkerk, die naar de verwachting tot het jaar 2000 zal
duren.
fl
Hendrick de Keyser?
Houten traptoren
28
De Noorderkerk is door zijn vorm,
een achthoek op een Grieks kruis, een
treffend voorbeeld van reformatori
sche kerkbouw - zij is gericht op de
dienst van het Woord. De kansel staat
centraal, geen kolommen benemen
het gezicht op de predikant. Toen
Olphert Dapper in 1663 zijn
'Beschrijving van Amsterdam' het
licht deed zien, verzuimde hij niet de
lezers op deze bijzonderheid opmerk
zaam te maken: 'Niettemin bequaam
isse ook, wegens haer beknopte acht
kantige binnen ruimte, tot het oeffe-
nen der Godtsdienst, dewijl de
woorden des Leeraers in 't preken zoo
wel voor als achteraen, in 't midden als
terzijde, den toehoorderen, ter oore
kunnen komen'.
Het voorbeeld van de Noorderkerk
werd nagevolgd bij de bouw van de
Neue Kirche te Emden en van de
Nieuwe Kerk te Groningen (1665).
Een eeuw na Olphert Dapper roemt
de geschiedschrijver jan i
eveneens de 'agtkantige gedaante'.
Terwijl Dapper zich niet uitlaat over
de bouwmeester weet Wagenaar: 'De
beroemde Hendrik de Keizer is
Bouwmeester der Zuider- Wester en
Noorderkerk geweest'. Over de vraag
wie de Noorderkerk heeft ontworpen
is men heden ten dage minder beslist.
Wat was de rol van stadstimmerman
Hendrick Jacobsz Staets en van de stad
smetselaar Comelis DanckertsVoor
drs. C. Blenk, de tegenwoordige
hervormde predikant van de Noorder
kerk staat wel vast dat Hendrick de
Keyser de bouwmeester was. Zijn
theorie is: De Westerkerk moest een
statussymbool worden, de Noorder
kerk lag (in die tijd) een beetje achteraf
en was voor het 'gewone volk' bedoeld
- de bouwmeester kon er rustig eigen
ideeën verwezenlijken. Trouwens
voor architect/J. W. Weissman, die
tachtig jaar geleden aan de wieg van de
Bond Heemschut stond, was het ook
geen vraag: hij beschouwde Hendrick
de Keyser als de ontwerper van de
Kerk (Nieuw Nederlands Biografisch
Woordenboek, 1912).
Helemaal nieuw was de centraalbouw
niet: in 1597 begon men met de bouw
van de achtkante kerk van Willemstad
voor de reformatorische eredienst.
Naderhand volgde o.a. IJzendijke,
maar bij de bouw van de Amsterdamse
Zuiderkerk, in 1603 begonnen, hield
men nog vast aan de overgeleverde
vormentaal.
De kerk met de bijgebouwen tussen
de vier kruisarmen, bekroond door het
parmantige vieringtorentje, biedt nog
altijd een bijzondere aanblik, omgeven
als zij is door een puur oud-
Amsterdamse omgeving, die het inge
togen karakter van weleer draagt.
Tegenover de noordelijke kerkgevel
staat een rij van maar liefst negen gave
klok- en halsgeveltjes. Eigenaardig is
de oplossing die de bouwers vonden
om de'vliering van de daken en de
toren bereikbaar te maken. Uit de
bijbouw op de noordoosthoek rijst
een smalle witgeschilderde houten
traptoren omhoog, waaruit zich een
dakkleurige slurf losmaakt, die het
leiendak opkruipt tot het pund waar de
vliering boven het eikenhouten gewelf
begint.
Het torentje is eigendom van de
gemeente Amsterdam en is prima
onderhouden. Olphert Dapper weet
te berichten dat het torentje van de
tinnen van het dak 'tot de Idoot' 54
voet meet. Met de 92 voet van de
dakvorst betekent dit dat het torentje
tot 146 voet oftewel 41 meter reikt. Er
hangen twee klokken in. De oudste, in
1621 gegoten door Johannes van
Meurs, wordt niet meer gebruikt. De
slagklok, kwam in 1778 uit de klok
kengieterij van Pieter Seest. Een bruik
bare luidklok bezit de kerk dus niet.
Toen een aantal jaren geleden de
stadsklokken luidden bij wijze van