t
Kadercursus gemeentelijke
monumentenzorg
Drs. A.L.L.M. Asselbergs
slotte, bij een integraal monumenten
beleid, erop gericht moeten zijn:
- om gemeenten en provincies te
stimuleren tot het planmatig
ontwerpen en realiseren van cultuur
historische kwaliteitsbeheer.
- om aanvullende subsidies te kunnen
verstrekken ten behoeve van de
instandhouding van sociaal of
economische onrendabel erfgoed'
(Hora Est).
Voorwaarde bij een marktgericht
monumentenbeleid is dat 'het instand
houden van monumentaal erfgoed'
dienstbaar gemaakt wordt aan de
sociaal-economische ontwikkeling van
het leefmilieu. De beste bescherming
tegen verval is niet de monumenten
wet, of een kunsthistorisch verant
woorde restauratie, maar die mogelijk
heid tot herfunctioneren te scheppen
die voldoende opbrengsten genereert
voor regelmatig onderhoud en
vernieuwing. Het rijk denkt deze
zaken te kunnen stimuleren door het
ontwerpen van zgn. Cultuurhistorische
Verkenningen. Deze zijn op verzoek
van provincies (streek- of regioplanni
veau) of gemeenten (structuurplanni
veau) op te zetten. In dergelijke
verkenningen worden identiteits-
bepalende cultuurhistorische elemen
ten van het stedelijk en het landelijk
gebied kartografisch weergegeven.
Daarnaast worden ontwikkelingskan
sen en risico's weergegeven van de
gekarteerde waarden. Momenteel
wordt bij het onderzoek dat het
Bouwcentrum in opdracht van de
RDMZ doet in Hilversum onderzocht
of op structuurplanniveau hieraan ook
een visie op economische kansen en
risico's is toe te voegen.
De overheid maakt daarbij pas beleid,
door duidelijk te maken en te verant
woorden wat zij in stand wil houden,
zelfs ten koste van... of totdat het niet
meer kan.
In haar medewerking van art. 19 van
W.R.O. of in haar, aan een commissie
van deskundige ontleend, oordeel over
welstand of monumentaliteit heeft het
lokaal bestuur verregaande bevoegd
heden om de ruimtelijke kwaliteit te
behouden of te ontwikkelen. Daartoe
staat de gemeente een breed scala van
instrumenten op het gebied van ruim
telijke ordening, de monumentenzorg
en het architectonisch kwaliteitsbe
heer (beeldkwaliteitsplan) ter beschik
king.
Welbegrepen eigen belang
Marktgericht beleid komt tot stand
door verantwoord gebruik te maken
van de plaatselijke beslisruimte.
Decentralisatie van regelgeving leidt
tot opties en investeringen uit welbe
grepen eigenbelang.
De decentralisatietendens zal nog
verder toenemen. Hierbij valt te
denken dat het rijk de verantwoorde
lijkheid voor het voorwaardenschep
pend beleid draagt, de provincie een
stimulerende rol heeft en de gemeente
de vormgeving van het beleid voor zijn
rekening neemt.
Er is sprake van een voortdurend
vermeerderend inzicht bij de gemeen
ten dat zij meer ruimte nodig hebben
om met marktpartijen te onderhande
len. De gemeenten hebben een sleu
telpositie; zij komen met voorstellen
en plannen, zij zijn de beslissers, of
althans zij kunnen het zijn.
Dit uitgangspunt is in Hilversum te
demonstreren aan de hand van het
stadhuis van Dudok - in vergelijking
met'het (Let op!) als stadhuis voor
Hilversum ontworpen v.m. Esso gebouw
in Den Haag. Het stadhuis van
Hilversum is als momment gerestau
reerd. Gevolg is een torenhoge begro
ting voor het herstel van de architec
tuur, terwijl de kantoorrenovatie en
vernieuwing daar achteraan lopen.
Daarenboven is de groenstructuur
aangetast ten behoeve van een indiffe
rent stadskantoor teneinde adequate
huisvesting voor ambtenaren te
verkrijgen die in het 'oude' stadhuis
geen plaats meer konden krijgen.
Het v.m. Esso gebouw daarentegen,
dat dus ooit voor Hilversum ontwor
pen was, is gerenoveerd als kantoorge
bouw, dat gezien de bijzondere archi
tectuur en de nieuwe functie ook de
nodige representativiteit diende te
behouden. Het functioneert op
economische wijze, zonder enige
beroep op gemeenschapsgelden.
Weliswaar zijn de bouwtechnische
normen van beide gebouwen niet
vergelijkbaar, doch het wezenlijke
verschil zit hem er in, dat het
uitgangspunt bij het stadhuis
Hilversum het restaureren van een
hoogwaardig monument was, terwijl
bij het v.m. Essogebouw de renovatie
van een representatief kantoorgebouw
als uitgangspunt gold.
Overheid houdt oogje in het zeil
Terugkomend op een Marktgericht
Monumentenbeleid is het essentieel
dat monumenten in eerste instantie
worden ingebracht als economisch
utilitair vastgoed en dat zij ook als
zodanig behandeld en verhandeld
worden.
De specifieke welstandsopgave, die
daarbij te pas kan komen moet aan de
hand van integraal - ruimtelijk kwali
teitsbeleid - (lees VINEX,
Architectuurnota, enz. enz.) geen
economisch probleem opleveren.
Investeren in kwaliteit is in het belang
van iedere individuele burger, maar
zeker niet minder in het belang van
elke investeerder.
Marktgericht Monumentenbeleid
wordt niet geïnspireerd door zorg in
de betekenis van verontrusting, ook
niet zozeer ingegeven door zorg in
de zin van koestering, noch door een
combinatie van die twee gevoelscom-
plexen; marktgerichte monumenten
zorg komt tot stand door welbegrepen
eigenbelang.
Maar de maatschappij houdt via de
overheden wel een oogje in het zeil...
Een bovendien moeten er nog heel wat
voorinvesteringen worden gepleegd in
de jaren negentig, voordat het zelfher-
stellend vermogen van de gebouwde
omgeving een feit zal zijn.
Het Nationaal Contact Monumenten
(NCM) organiseert in samenwerking
met het Oversticht de kadercursus
gemeentelijke monumentenzorg in de
provincie Overijssel. De cursus duurt
4 avonden en vindt plaats op de maan
dagavonden 27 september, 4, 11 en 18
oktober. De lokatie is de Statenzaal
aan de Diezerstraat in Zwolle.
In het najaar staan cursussen in
Noord-Brabant en Drenthe op het
programma. Exacte data en lokatie
zijn nog niet bekend.
De kosten per cursus bedragen f55,—
p.p. waarvoor de cursist tevens o.a. een
uitgebreide cursusmap en het monu
mentenjaarboek van het NCM
ontvangt.
De cursus heeft tot doel om de leden
van particulieren monumentenorgani
saties kennis bij te brengen zodat zij
hun taak in de gemeentelijke monu
mentenzorg zo goed mogelijk kunnen
vervullen. De volgende onderwerpen
zullen worden behandeld: de
Monumentenwet 1988, MIP/MSP,
gemeentelijk monumentenbeleid, de
monumentencommissie, ruimtelijke
ordening, de gemeentelijke monu
mentenlijst, financiële aspecten bij
restauratie en onderhoud en de rol van
het particulier initiatief en de provincie
Voor opgave en meer
informatie:StichtingNCM, 020-
6277706 {Paul Vesters
19