Zeventig jaar strijd voor windmolens J.Th. BALK Ik geloof in wonderenverklaarde de scheidende voorzitter van de jubilerende vereniging De Hollandsche Molen, dr. ir. R. van de Waal. Want molens hebben zich ontwikkeld tot een voorwerp van trots van dorp of stad, zij maken deel uit van een hecht gemeenschapsgevoel ('onze molen''!) en zo zijn in de afgelopen jaren tal van deerlijk vervallen molens tot nieuw leven gewekt. Molen bij Retranchement. 'Mallemeulenbeweging' Niet gelukkig met nieuwe Monumentenwet Ja, er zijn voorbeelden van geheel verdwenen molens die opnieuw als maalvaardige wiekendragers zijn herrezen. Dankzij de krachtsinspan ning van velen, inzamelingen, variaties of fancy-fairs, subsidies uiteraard ook, hardnekkig bevochten op overheidsin stanties. Voor zulke molens is stellig wel een vrijwillig molenaar te vinden, een ontwikkeling van de beide laatste decennia. Op de jubileumvergadering van de thans 70-jarige Hollandsche Molen konden 32 diploma's worden uitgereikt aan vrijwillige molenaars - in totaal zijn er thans 811 gediplo meerde vrijwillige molenaars in den lande. Een groot deel daarvan laat geregeld 'zijn' molen draaien en met die draaiende wieken geven ze op de jaarlijkse molendag (tweede zaterdag in mei) acte de présence. Dan draaien zo'n 600 van de circa duizend molens (waterradmolens meegeteld), die er nog in ons land zijn. In het stichtingsjaar 1923 woedde de strijd om de 52 molens van de Schermer, de enige grote droogma kerij nog met windkracht bemalen. De windkracht delfde het onderspit. Niet iedereen begroette de jonge vereniging met vreugde. De roman schrijver Herman de Man had het over de 'mallemeulenbeweging'. Eerste activiteit van De Hollandsche Molen was het uitschrijven van een prijsvraag om te komen tot een rendementsverbetering van het windwerktuig. Zo deed o.a. de Dekker-wiek zijn (gestroomlijnde) intrede. Van na de oorlog dateert de fokwiekvan ir. Fauel. De oorlog had desastreuze gevolgen voor het wind molenbestand. Tot mei 1940 waren er nog 1500 molens... Het getal van duizend is volgens de heer Van de Waal wel het minste om de identi teit van Nederland en van het Nederlandse polderland te behou den. Om die molens maalvaardig te houden is jaarlijks 12 miljoen gulden nodig. 'Dat is haalbaar', aldus Van de Waal, die thans is opgevolgd door de heer C. de Groot, burgemeester van Ouder-Amstel. Eerste voorzitter van De Hollandsche Molen was een lid van het Amsterdamse patriciaat, mr. P. G. van Tienhoven, zeer bekend in de kringen van de vogelbescher ming, de monumentenzorg en het natuurbehoud. In de na-oorlogse jaren ontwikkelde de vereniging veel praktische activiteiten door het geven van adviezen en het leggen van connecties. Daarin had de molenkenner, de architect A.J. de Koning uit Hoofddorp een groot aandeel. Hij bereisde het hele land en smeedde hechte banden met de molenmakers - een kleine groep ambachtslieden met een onschatbare kennis. Op het ogenblik zijn er nog 25 a 30 molenmakersbedrijven actief, die aan honderd personen werk bieden. Het was teleurstellend voor De Hollandsche Molen dat naderhand de Rijksdienst voor de Monumentenzorg zijn rol bij het restauratiebeleid sterk benadrukte. Inmiddels is er een nieuwe monu mentenwet. De vereniging is daar niet zo gelukkig mee - zij vreest o.a. dat daardoor de eenzame poldermo len uit het gezicht raakt ten faveure van monumenten in het hart van de bebouwde kom. In de loop van de na-oorlogse jaren zijn tal van provinciale molenveror deningen tot stand gebracht. Voorbeeldig acht de vereniging het molenbeleid van de provincie Zuid- Holland. Anderzijds leidt de wisse ling vn bewindslieden, zo heeft men o.a. in Gelderland en Groningen ervaren, wel eens tot een minder consistent molenvriendelijk beleid. Meer dan tevoren zal het particulier initiatief een rol moeten spelen bij het molenbehoud. Anders dan wel eens wordt gedacht bezit de vereni ging geen fondsen om molenherstel te subsidiëren. Wel bezit zij zelf twaalf molens, waaronder de molen op de stadspoort te Wijk bij Duurstede, door velen ten onrechte aangezien voor 'de molen van Ruysdael'. Deze twaalf molens speelden een rol in het traditionele restauratiepraatje van oud-directeur A.J. de Koning - als directeur van de vereniging thans opgevolgd door de heer Leo Endedijk - tijdens de jubi leumvergadering op 6 maart te Amsterdam gehouden. Bescherm heer Prins Claus gaf er het startsein voor een grote ledenwervingscam pagne. Doel is het draagvlak van de vereniging te vergroten van ruim 6000 tot 10.000 leden. De journalist J. Th. Balk is ook auteur van Kijk op Molens(1979) en 'De Nederlandsche Molen(1990). 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 31