Bevlogen beleidsmedewerkers op conferentie over jonge monumenten 'We hebben ons sufgelobbyd in Den Haag en dan volgen er toch weer bezuinigingen.' LUCIA PELGRIM De werkconferentie ''Gemeenten en de Toekomst van Jonge monumenten was er een van gloedvolle betogen, uithalen naar het rijk -op de conferentie vertegenwoordigd door drs. B.H. Verfürdenhoofd Communicatie Rijksdienst voorde Monumentenzorg- en een roep om meergeld. De He f(1870-77), ook een jong monument. Moeten er soms stenen door de ruiten? Erkenning jonge bouwkunst 28 bescherming (NCM) noemt het slagen van het gemeentelijk monu mentenbeleid in sterke mate afhanke lijk van de instelling van bestuurders. Hij levert kritiek op het feit dat er vaak geen aparte portefeuille is voor het monumentenbeleid in de gemeenten. 'Men werkt vaak met part-time func tionarissen, die meestal niet vakge richt zijn en als gevolg van het feit dat ze part-timers zijn weinig tijd hebben voor bijscholing. Er wordt vaak een beroep gedaan op externe deskundi gen en dat is geen goede zaak.' Het gebrek aan voldoende financiële middelen is volgens Van Brederode het grootste probleem en ook in de discussie die aan het eind van de dag volgt, laaien de gemoederen op dit punt hoog op. Er wordt gesproken over een 'falend bestuur', 'We hebben ons sufgelobbyd in Den Haag en dan volgen er toch bezuinigingen. Het draagvlak onder de bevolking groeit, maar politiek levert het niks op, volgt er toch nog sloop in sommige geval len. Moeten we dan stenen door de ruiten gooien daar in Rijswijk?', oppert een wanhopige bestuurder. Maar dat laatste lijkt de vergadering toch geen geschikt idee, juist als je praat over het behouden van jonge monumenten... Nijhof benadrukt dat het bij het Monumenten Inventarisatie Project niet moet blijven bij inventariseren, maar dat gemeenten ook daadwerke lijk aan de slag gaan: 'Het is belangrijk dat gemeenten een bewustwordings proces op gang brengen. En daar is een voedingsbodem voor: vergeet niet dat monumenten, ons historisch verle den, op dit moment net-zo 'in' zijn als het milieu.' Hij bepleit een gezamen lijk optreden van de gemeenten en vindt dat er moet worden gestreefd naar het bevorderen van belastingaf trek. De meeste gemeenten melden dat er in eerste instantie veel meer monu menten werden geïnventariseerd dan er uiteindelijk op de lijst kunnen, opnieuw vanwege de financiën. De heer J.Nijhof, wethouder van de gemeente Baarn, liet zich bijna op poëtische wijze uit over het belang van met name de jonge monumenten: 'Hoe belangrijk jonge monumenten zijn zie je bijvoorbeeld in Nieuw- Zeeland, waar ze soms door vrijwilli gers in stand worden gehouden. Monumenten vertellen geschiedenis, vertellen nakomelingen hoe mensen in een bepaalde tijd leefden. In dat licht bezien is ook een grafsteen een monument: je ziet hoe een hele familie kort na elkaar stierf aan bijvoorbeeld een ziekte of oorlog.' Het is volgens Nijhof van belang dat beleidsmakers hun enthousiasme voor de monumen ten overdragen aan de bevolking: 'U verdwijnt na uw ambtsperiode, maar die monumenten blijven', zo hield hij de aanwezige wethouders en beleids ambtenaren voor. Ook de heer E.R. van Brederode, direc teur van de stichting Nationale Contactcommissie Monumenten- Nijhof: 'Het zou fijn zijn als we hogere subsidiegelden konden eisen, maar we moeten er ons beleid niet van afhanke lijk maken.' Verfürden van de Rijksdienst mag van de lijst inleiders als hekkesluiter fungeren en hij houdt een gloedvol betoog over - hoe kan het anders als Hoofd Communicatie - de noodzaak van een goede communicatie: 'Intensief overleg moet een integraal onderdeel uitmaken van het beleid. Hiertoe moet in de eerste plaats de taalbarrière worden geslecht. Termen als 'identiteitsondersteunende elementen' en een 'eclectische bouw stijl' slaan niet aan bij de burger en werken eerder afstotend, zeker voor het grote publiek.' Verfürden onderstreept dat het MIP alleen al van belang is voor een erken ning van de bouwkunst van na 1850. 'Het gaat hier bijvoorbeeld om bedrij ven, verdedigingswerken en arbeiders woningen en die monumenten worden vaak minder gewaardeerd. Dit komt waarschijnlijk omdat de estheti sche waarde van bijvoorbeeld een bunker of een mijnschacht niet erg groot is. Maar de geschiedkundige waarde ervan des te meer. Het probleem met deze gebouwen is dat ze niet altijd vrolijke herinneringen oproepen: ze doen denken aan zweten, zwoegen, verlies van dierbaren. In kastelen is ook geleden maar dat is zo lang geleden, dat men het is vergeten.' Verfürden wijst verder op het belang van goede contacten met de pers, met name de huis-aan-huisbladen en Kabelkrant. Ook tentoonstellingen kunnen de burger informeren en betrekken bij de monumenten. In de MlP-voorbeeldgemeente Haarlem geeft de gemeente voor ieder die is geïnteresseerd een overzicht van de geselecteerde monumenten. 'Ook kunnen instellingen als de Bond Heemschut en bewonersverenigingen van goede dienst zijn. En de Open Monumentendag op 11 september is tevens een mooie gelegenheid om de jonge monumenten onder de aandacht te brengen. Het is belangrijk voor het slagen van het project dat iedereen ervan overtuigd is dat het hier gaat om een gemeenschappelijk erfgoed.' Lucia Pelgrim is free-lance journalist te Rotterdam.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 28