Van monumentenzorg naar beeldkwaliteit Het is ruim vier jaar geleden dat in dit tijdschrift aandacht is besteed aan het beeldkwaliteitsplan Loppersum (Heemschut, 1989, nr. 1/2). Het beeld kwaliteitsplan was toen, en is eigenlijk nu nog steeds, een vrij nieuwe en dus nog onbekende planfiguur. Reden genoeg om het beeldkwaliteitsplan nogmaals onder de loep te nemen. Ik had een gesprek hierover met de heer R W. Havik, directeur van Welstandszorg Groningen. De heer Havik heeft in samenwerking met de heer P.J. Hoving het beeldkwaliteitsplan bedacht en verder ontwikkeld. MATH BERKERS Een beeldkwaliteitsplan biedt een kader voor beleid en advisering met betrekking tot de beeldkwaliteit van de bebouwing. Zo'n plan bestaat ener zijds uit een verkenning en waardering van de beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving en anderzijds uit beleidsvoornemens ten aanzien van die kwaliteit. Het geeft als het ware de kijkrichting aan waarmee bouwinitia- tieven uit oogpunt van de welstands- en monumentenzorg zullen worden bekeken. Om een indruk te geven van de inhoud van een beeldkwaliteitsplan is een pagina uit het plan Roodeschool afgedrukt. Voor een verdere beschrij ving verwijs ik naar het reeds genoemde Heemschut-artikel. In Loppersum is het beeldkwaliteits plan voor het eerst in de praktijk toegepast. Sindsdien is het plan in onderdelen bijgesteld, maar de doel stelling en de methodiek is in hoofdlij nen gelijk gebleven: Wel wordt in de nieuwere plannen meer aandacht besteed aan de samenhang binnen een deel van een stad of dorp, een wijk of een aantal straten. Een andere wijzi ging is dat in het plan Loppersum de beeldkwaliteit met behulp van foto's werd vastgelegd terwijl in de latere plannen door middel van tekeningen, van straatwanden, van afzonderlijke gebouwen en ook van details, het belang van deze elementen voor de beeldkwaliteit wordt aangeduid. Welstandszorg Groningen heeft nu ruim vijf jaar ervaring opgedaan met het beeldkwaliteitsplan. Aan de hand van enkele voorbeelden maakt de heer Havik een tussenbalans op. Aanvulling op Monumentenwet Volgens Havik vormt het beeldkwali teitsplan een belangrijke aanvulling op de Monumentenwet. Als voorbeeld noemt hij het Monumenten Selectie Project dat in de provincie Groningen net begonnen is. 'Stel', zo rekent hij snel voor, 'dat 10% van de beschreven panden rijksmonument wordt en dat de gemeente een even groot aantal panden tot gemeentelijk monument zou aanwijzen, dan blijft nog altijd 80% van iedere bescherming gespeend. En dan kun je je', zo vervolgt Havik, 'ook nog afvragen of het wel wenselijk is om zo'n groot aantal panden op een monumenten lijst te plaatsen: de monumenten zijn beschermd maar hun omgeving niet, het geld ontbreekt vaak om restaura ties te financieren en daar komt bij dat zonder de medewerking van de desbe treffende eigenaren weinig te begin nen valt.' Hij legt uit dat het voordeel van een beeldkwaliteitsplan is, dat hiermee veel grotere delen van de bebouwing een zekere vorm van bescherming kunnen krijgen. Deze bescherming beperkt zich dan tot die kenmerken en detailleringen die van belang zijn voor de beeldkwaliteit. Huizen aan de Hooilandseweg te Roodeschool. Sommige beeldkwaliteitsplannen zijn als uitwerking van de 'beschrijving in hoofdlijnen' in het bestemmingsplan opgenomen. Soms vormt het plan een aanvulling op de bouwverordening. Een enkel plan heeft alleen de status van raadsbesluit. Het moet ook moge lijk zijn om een beeldkwaliteitsplan te combineren met een monumenten verordening. Over de effectiviteit van de bescherming die het beeldkwali teitsplan biedt is nog weinig te zeggen: rond de planvorm is nog geen juris prudentie ontstaan. Architect weet waar hij aan toe is Het traditionele wettelijke instrumen tarium is gericht op de gebouwen zelf, het beeldkwaliteitsplan beperkt zich tot de uiterlijke kenmerken. Als voor beeld noemt Havik de sloop van een gemeentelijk monument in Uithuizen. 'Het pand was niet alleen als gemeen telijk monument aangewezen, ook in het beeldkwaliteitsplan werd dit pand en de onmiddellijke omgeving gewaardeerd. Het gebied stond echter onder druk van het winkelcentrum en op een gegeven moment viel ook het doek voor het woonhuismonument. Maar omdat het beeldkwaliteitsplan de waarde van dit stukje Uithuizen had onderkend, konden aan de vervan gende nieuwbouw hoge eisen gesteld worden.' Het beeldkwaliteitsplan is in eerste instantie ontwikkeld als hulpmiddel bij de welstandsadvisering. Vandaar mijn vraag hoe de architecten tegen over deze planvorm staan. 'Over het algemeen positief, is de ervaring van Havik. 'Voor de architect zijn nu van tevoren de criteria duidelijk waarop de welstandstoetsing is gebaseerd. Dit is in het belang van de architect en komt de kwaliteit ten goede.' Als laatste voorbeeld noemt Havik een wijkje in Roodeschool, een vooroor logs woonwijkje, zoals overal in Nederland te vinden is. 'Wat is de kwaliteit van dit soort wijkjes?', doceert Havik. 'Naar mijn idee onder meer de ruime opzet en de grote tuinen om de huizen heen. In een beeldkwaliteitsplan kun je deze kwali teit omschrijven en zo voorkomen dat zo'n wijkje vervolgens volgebouwd gaat worden. Je kunt, als je dat wilt, ook zorgen dat aan de grootte van de eventuele nieuwbouw eisen gesteld worden.' Havik: 'Met het beeldkwaliteitsplan heeft een gemeente een flexibel en doeltreffend instrument in handen. Maar welke planvorm dan ook, de kwaliteit van de gebouwde omgeving hangt uiteindelijk toch vooral af van de besluitvaardigheid van een gemeentebestuur, de goede wil van de eigenaar van waardevolle gebouwen en niet te vergeten het vakmanschap van de architect.' 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 21