Gemeentelijke Monumentenzorg in Duiven In de nieuwe Monumentenwet is een belangrijke taak weggelegd voor de gem,eenten. Veel gemeenten zijn hier op ingesprongen en hebben de verantwoordelijkheid voor de rijksmonumenten in hun gemeente naar zich toe getrokken. Daarnaast hebben steeds meer gemeenten een eigen gemeentelijke monumentenlijst opgesteld of zijn er druk mee bezig. Zijn onze monumenten bij de gemeente in goede handen? Over deze vraag sprak ik met Jan Verhaaf samen met Jan Kniest belast met monumentenzorg in de gemeente Duiven. MATH BERKERS Boerderij 'Klein Rijswijk', Leuvensestraat 1 te Groessen. Had ik de voorzitter van de 'Historische Kring Duiven-Groessen- Loo' als gesprekspartner gekozen, dan had ik waarschijnlijk hele andere antwoorden gekregen. De gemeente en de Historische Kring zijn het niet altijd met elkaar eens: nog niet zo lang geleden heeft de Kring tevergeefs geprobeerd om de sloop van een gemeentelijk monument, het voorma lige St. Jozefklooster, te voorkomen. 'Plaatsing op de monumentenlijst van de gemeente Duiven is een wassen neus', schreef de Gelderlander bij die gelegenheid. De gemeente Duiven ligt binnen de invloedssfeer van Arnhem. In het kader van het nationaal verstedelij- kingsbeleid is Duiven, samen met het naburige Westervoort, in 1981 aange wezen als groeikern. Was Duiven toen nog een dorpje met zo'n 10.000 inwo ners, volgens de prognose zal de gemeente in 1994 ongeveer 22.000 ingezetenen tellen. Meer dan een verdubbeling dus. Al snel na de aanwijzing tot groeikern wees de Historische Kring Duiven- Groessen-Loo de gemeente op haar verantwoordelijkheid wat betreft het lot van de historische bebouwing in Duiven. Het gemeentebestuur stond niet direct te springen om een actief monumentenbeleid te gaan voeren, maar uiteindelijk ging zij toch over stag en werd aan een commissie de opdracht gegeven om te bekijken welke panden eventueel gevaar zouden lopen door de te verwachten bouwstroom. Hiermee werd de kiem gelegd voor een zelfstandig monu mentenbeleid. De uitwerking van dit gebied is heel pragmatisch. De gemeente heeft weliswaar een monu mentenverordening aangenomen, een monumentencommissie in het leven geroepen en een gemeentelijke monu mentenlijst samengesteld, maar schroomt er zoals gezegd niet voor, als het zo uitkomt, om een pand weer van deze lijst af te voeren. Belangenafweging 'Dat is inderdaad zo', beaamt mijn gesprekspartner Jan Verhaaf, 'maar ik heb wel bet idee dat er in zulke geval len een goede belangenafweging plaatsgevonden heeft. En als ik nu terug kijk naar het afgelopen decen nium dan geloof ik niet dat we als gemeente de verkeerde keuzes gemaakt hebben. Al zal, dat weet ik ook wel, een Historische Kring of een Monumentencommissie dit niet altijd beamen.' Hij noemt enkele voorbeel den, zoals het oude gemeentehuis dat, toch ook dankzij bemoeienissen van de gemeente, verbouwd gaat worden tot restaurant. Het belendende gemeentelijk monument, het al genoemde St. Jozefklooster, is met een goede reden van de lijst afgevoerd en gesloopt. Het pand moest wijken voor de nieuwbouw van de bibliotheek en de aanleg van parkeerplaatsen in het kader van de herinrichting van het centrum. De gemeente staat niet te springen om in het centrum van het dorp gemeen telijke monumenten aan te wijzen. Door de groeikerntaak zijn er in de kern van Duiven te veel veranderingen te verwachten. Dit is ook de reden dat een ander pand, de pastorie, pas als monument werd aangewezen toen bleek, dat dit gebouw ingepast kon worden in het reconstructieplan voor het centrum. 'Maar nogmaals', herhaalt Verhaaf, 'er is steeds zo zorg vuldig mogelijk gehandeld'. Monumentenadviesbureau Ondanks de snelle groei is Duiven nog steeds een redelijk kleine gemeente. Dat betekent dat voor het monumen tenbeleid slechts weinig tijd, in de praktijk ongeveer een middag in de week, beschikbaar is. 'Er gaan binnen onze gemeente geen stemmen op om hier iets aan te veranderen. Maar', nuanceert Verhaaf zijn opmerking, 'binnenkort gaat, als alles tenminste doorgaat, de eerste grote restauratie, het herstel van de toren van de have- zathe Die Magerhorst, van start. Wij als ambtenaren krijgen dan voor de eerste keer te maken met bijvoorbeeld het vaststellen van de subsidiabele kosten. En ook hoe het verdere verloop van zo'n restauratie is, de bouwbegeleiding, is voor ons nog onduidelijk. Het is de vraag of we hiervoor voldoende deskundigheid in huis hebben. Misschien dat we de hulp gaan inroepen van een Monumenten adviesbureau.' Dat laatste is al eens gebeurd: een

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 14