Fabrieksterrein wordt wijk Een titel die op twee manieren gelezen kan worden. Allereerst in de gewone meer algemene zinde grond waarop zich eerst industrie bevond gaat, anders bebouwd, een nieuwe toekomst tegemoet als deel van een stad. Lezen we voor 'stad' Maastricht dan komen we als vanzelf op het onderwerp van deze bijdrage: de verweving van het voormalig terrein van de 1 Sfinx- Céramique aardewerkfabriek in het stadsdeel Wijck (Wiek zeggen ze hier). Als hij in zijn opzet slaagt kan dit project het door velen zo op prijs gestelde exoti sche karakter nog versterken. LEO VAN DERMEULE Restanten van de oude stadsmuur (rechts), de Biscuithal (links) en de Wiebengahal (midden) op het Sphinx- Céramique-terrein. Voorgeschiedenis Er is heel wat water door de Maas gestroomd voordat B. en W. van Maastricht en het ABP op 5 oktober 1988 de overeenkomst tekenden die de ontwikkeling van dit stuk stad een stap dichterbij bracht. Al enkele tientallen jaren had de gemeente een oogje op het ommuurde en ontoegankelijke fabriek sterrein. De financiën schoten echter tekort om hier met alleen gemeentelijke middelen een geheel nieuwe stadswijk te laten verrijzen. Er moet nogal wat geïn vesteerd worden voordat er een huis kan worden verkocht of een kantoor kan worden verhuurd. Op 10 juni 1987 gaf de Koninklijke Sphinx N.V. aan het gehele gebied te willen verkopen aan de gemeente. Elet ABP toonde interesse en daarmee verwierf de gemeente zich een partner met voldoende financiële spankracht. Beide partijen gaven in de beginselver klaring aan dat hoge kwaliteitseisen aan de stedebouwkundige en architectoni sche invulling van het gebied gesteld zouden worden. Ook zou een veelheid van hoogwaardige functies in het gebied ondergebracht moeten worden. Wonen en werken natuurlijk, maar ook winke len, een museum bezoeken, een gokje wagen in het casino of flaneren langs de centrale avenue of de Maasoever met uitzicht op de oude stad. De makers Wie de hierboven beschreven plannen en ambities in werkelijkheid om wil zetten, zal zich moeten verzekeren van uitvoerders met voldoende kermis en ervaring. Aan grote namen ontbreekt het dan ook niet in dit project. De alge hele leiding en de vorming van het stedebouwkundig concept werden in handen gegeven van Jo Coenen. Deze heeft voor het ontwerpen van de gebou wen zelf een hele reeks klinkende namen uit binnen- en buitenland om.zich heen verzameld. Aldo Rossi zal de nieuwbouw van het Bonnefantenmuseum ontwer pen. Hij moet dan, min of meer tegen zijn zin in, rekening houden met de te handhaven Wiebengahallen, een indus trieel monument. De hallen, ooit omkle ding van een oven-complex, zullen straks als expositie-ruimte voor bepaalde moderne kunstuitingen gaan dienen. Een ander fabrieksgebouw, dat behou den blijft, evenals een deel van de opge graven stadsmuur, is de zogenaamde Biscuithal. Vlakbij de nieuwe brug en gelegen aan een vijver in het park, dat tussen Stoa en Maasoever is geprojec teerd, zal deze de functie van Grand-café met terras aan het water gaan krijgen. Herman Hertzberger tekent voor een van de kantoorgebouwen. De Zweed Gunnar Martinsson houdt zich voorna melijk bezig met de vormgeving van de groenvoorzieningen langs de Maas en op de binnenhoven van de grote woon complexen. Het uitgangspunt van Jo Coenen is het creëren van bepaalde belevingssferen geweest. Hij heeft hier voor in zijn plattegrond en naamgeving van de verschillende plan-onderdelen voorzichtig verwezen naar beroemde buitenlandse voorbeelden. Er is sprake van een Stoa, een Porta, Avenue en Circussen. Maastricht is voor veel Nederlanders toch al een beetje buiten land, Coenen heeft dat goed aangevoeld. Nieuwe brug Een hoofdstuk apart vormt de verbin ding van de nieuwe wijk met de oude stad aan de andere kant van de Maas. Samen met de centrale avenue die via de 'winkelhaak' aansluit op het stratenpa- troon van Wijck is dit hèt middel om de twee stadsdelen over de rivier heen meer tot een geheel te laten versmelten. Prof. Coenen ontwierp hiervoor een slanke, met doorzichtig materiaal overkapte brug voor voetgangers en fietsers. Een of twee hoogopgaande pijlers moeten dit ijle geheel via eroverheen gespannen draagkabels ondersteunen. Rijkswaterstaat maakte echter bezwaar tegen de plaatsing van de pijlers in het water betrekkelijk dicht bij de stenen massa van de oude Maasbrug. Met name de duwvaart maakt soms gebruik van zeer lange combinaties en bij slecht zicht of een bepaalde stroming zou het aansturen op het bruggen-tweetal wel eens problemen kunnen geven. Ook de plaats waar de brug moet gaan aansluiten op de oude stad staat nog ter discussie, alsmede de vormgeving en plaatsing van de aanrijhellingen. Die laatste mogen natuurlijk niet te steil zijn, maar hoe glooiender hoe meer ruimtebeslag. Vast staat in ieder geval dat de brug er komt. Hij is onontbeerlijk voor het verwezenlijken van een aantrekkelijk (en milieu-vriendelijk!) langzaam verkeers- traject ten behoeve van het Sphinx- Céramiqueproject en de oude stad. De toekomstige bewoners van het gebied kunnen over de nieuwe brug heen en de oude terug. Een tè aantrekkelijk 'ommetje' om niet te realiseren! De balans De mate waarin Coenen en zijn mede ontwerpers erin zullen slagen aan de hooggespannen verwachtingen te voldoen is waarschijnlijk pas over enkele decennia waarneembaar. De voltooiing neemt nog heel wat jaren in beslag. Voordat de inwoners van Maastricht dit gebied als een vanzelfsprekend onder deel van hun stad gaan beschouwen verstrijkt ook weer enige tijd. Sommige onderdelen staan nu al op de tocht. Hebben we zoveel kantoorruimte wel nodig? Is de z.g. winkelhaak verkeers technisch geen onding met een slecht verblijfsklimaat, door lawaai en uitlaat gassen, voor de winkelende voetgan gers? Zal die Stoa, zes bouwlagen hoog en tweehonderd meter lang, langs de Maas het rustieke element kunnen worden, dat men er nu van verwacht? Zal het lukken dit gebied onder de broodnodige maar o zo detonerende Kennedybrug door te verbinden met Randwijck, het gedeelte van Maastricht waar zich het nieuwe provincie-huis bevindt? Vragen en zelfs twijfel genoeg. Met angst kun je echter geen stad bouwen, dat vraagt naast kennis en ervaring om zelfvertrouwen en flair. 28

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 28