Nationale Parken, de tweede nota is een
interimadvies van dezelfde commissie
over nationale Landschapsparken. De
derde nota handelt over de relatie tussen
de landbouw en het natuur- en land
schapsbehoud en kennen we nu nog
steeds als de Relatienota. De Nationale
Parken worden in de eerste plaats om
hun waarde als natuurgebied veiligge
steld. Het is een aaneengesloten gebied
van tenminste duizend hectare, bestaand
uit natuurgebied, wateren en/of bossen
met een bijzondere natuurlijke en land
schappelijke kwaliteit en een bijzonder
planten- en dierenleven.
Het doel van de Nationale Landschaps
parken was te komen tot grote aaneen
gesloten gebieden die uit oogpunt van
natuur- en landschapsbehoud, open
luchtrecreatie en om redenen van
cultuurhistorische aard waardevol zijn.
Gebieden derhalve waar natuurterrei
nen, natuurlijke elementen en het waar
devolle cultuurlandschap met de daarin
voorkomende bebouwing een eenheid
vormen. Het landschapsparken-idee
kwam voort uit de wens een zo geva
rieerd mogelijk landschap te behouden
en de voortschrijdende aantasting een
halt toe te roepen.
Het Mergelland
Het Zuid-Limburgse Mergelland is
reeds jaren door de overheid als een zeer
waardevol landschap gekarakteriseerd.
Reeds in de Tweede Nota Ruimtelijke
Ordening wordt het gebied aangeduid
als parkgebied van nationale betekenis.
Natuurbeschermingsorganisaties en ook
de Bond Heemschut hebben herhaalde
lijk steun betuigt aan het idee om van het
Mergelland een Nationaal
Landschapspark te maken. Want juist in
situaties waar het geheel nog meer is dan
de somvan de afzonderlijke delen is een
extra inspanning voor het behoud en het
beheer van de totaliteit geboden. Dit
geldt in sterke matevoor het Mergelland
met zijn unieke harmonie tussen de sterk
overwegende, door de natuur gegeven
landschapselementen zoals heuvels,
plateau's, beek- en erosiedalen, rivieren
en riviertjes en het agrarisch grondge
bruik.
In de periode na 1975 gingen in 5 proef
gebieden, te weten Mergelland, Noord
west Overijssel, de Veluwe, Waterland
en het gebied rond Winterswijk allerlei
activiteiten gericht op het opdoen van
praktijkervaring van start. In beide laatst
genoemde gebieden is daar weinig van
terecht gekomen. In Waterland ging alle
aandacht uit naar de in voorbereiding
zijnde ruilverkaveling. In Winterswijk
bleek het niet mogelijk elkaar te vinden
op de noemer van proefgebied voor een
Nationaal Landschapspark. De land
bouw wees de gedachte resoluut af: men
vreesde parkwachter te worden in een
openluchtmuseum.
Als vijfjaar later het Eindadvies
Nationale Landschapsparken wordt
gepresenteerd wordt de voorkeur
gegeven aan de term Nationaal Land
schap. De toevoeging park roept te veel
associaties op met conserverende maat
regelen. Getracht wordt hiermee tege
moet te komen aan de vele kritische
geluiden, die vooral uit landbouwkrin-
gen werden vernomen. In 1981 werd een
20-tal potentiële Nationale Land
schappen opgenomen in het
Structuurschema Openluchtrecreatie.
De regering was van mening dat de
volgende gebieden in beginsel in aan
merking kwamen voor de status van
Nationaal Landschap: Texel,
Terschelling, Z.W. Friesland,
Noordenveld, Z.W. Drenthe, N.W.
Overijssel, Vecht- en Reggegebied,
N.O. Twenthe, Graafschap, de omge
ving van Winterswijk, de Veluwe, de
Gelderse Poort, Kromme-Rijngebied,
de Vechtstreek, Waterland, Centraal
Noord-Holland, de omgeving van
Bergen, Midden-Brabant, Midden-
Limburg en Mergelland. Het beleid in
deze gebieden diende erop gericht te
zijn het specifieke karakter in stand te
houden en verder te ontwikkelen. Aan
de provinciale besturen werd gevraagd
initiatieven te ontplooien en voor de
Nationale Landschappen beheers- en
ontwikkelingsprogramma's op te stellen.
Een triest afscheid
Toen door het Rijk in het kader van de
zoveelste bezuiniging de subsidiekraan
voor deze gebieden definitief werd
dichtgedraaid, nam de belangstelling
van de provinciale overheden direct af.
Natuur en landschap beschermen
zonder dat daarvoor de vereiste midde
len beschikbaar werden gesteld is niet
interessant. Ook het Rijk heeft intussen
geruisloos afscheid genomen van de
Nationale Landschappen. In deel a van
het Structuurschema Groene Ruimte
komt de term Nationaal Landschap niet
meer voor. Gesproken wordt nu nog
over 10 Waardevolle Cultuurland
schappen. De rijksoverheid wil samen
met de provincies, gemeenten en
mensen die er wonen en werken een op
maat gesneden aanpak voor deze gebie
den ontwikkelen om zo te komen tot een
evenwichtig samengaan van landbouw,
natuur, landschap en recreatie.
Herstructurering van de landbouw en
de inkomsten uit natuur- en landschaps
beheer en recreatie moeten de landbouw
in deze gebieden een nieuw toekomst
perspectief bieden. De toekomst zal
leren of we hier te maken hebben met
een triest afscheid of een hoopvol nieuw
begin. Ik houd het voorlopig op het
eerste, want het Mergelland is er niet
meer bij.
Ir. H.K. Vijverberg is direkteur van de
Stichting Milieufederatie Limburg
13