Het nieuwe Gouvernement (Provinciehuis) langs en in de Maas. (foto Airphoto Netten, Maastricht) Andere provincies Hoe hebben andere provincies gehandeld? Kockelkorn: 'Sommige provincies hebben na het uitkristalliseren van deze situatie gezegd: als wij nauwelijks een serieuze rol te vervullen hebben op het gebied van de monumentenzorg, dan stoppen wij er ook mee om daar autonoom geld in steken. Ze hebben radicaal alle posten van hun begroting geschrapt, op wat subsidies na aan sommige stichtingen. De provincies Noord-Brabant en Groningen bijvoor beeld zijn ermee gestopt. U moet ook bedenken dat er in Limburg gemeenten zijn die geklaagd hebben over het beleid van de provincie, maar die zelf geen gulden steken in monumentbeleid. Alle geld dat ze aan monumentenzorg beste den, krijgen ze van het Rijk. Ze zijn natuurlijk vrij om daar zelf geld aan toe te voegen. Maar wij als provincie werken met autonoom geld. Wij worden door de RDMZ voortdurend bijna tot blozens toe geprezen. De RDMZ merkt in ieder geval dat wij op eigen motieven een inhoudelijk dynamisch monumentenbe leid blijven voeren. Wij kiezen die positie omdat wij monumenten cultuur historisch en emotioneel-psychologisch belangrijk vinden.' Toerisme 'Een tweede belangrijk argument om er mee door te gaan is het gegeven dat monumenten een rol spelen bij de toeristisch-economische ontwikkeling. Zij kunnen een motief vormen voor toeristen om naar deze provincie te komen. De variëteit en de rijkdom van monumenten bepalen mede het beeld dat bezoekers van deze provincie hebben. Ze spelen ook een rol bij de komst van bedrijven. Het moderne bedrijfsleven opereert tegenwoordig graag in een omgeving die een bepaalde allure heeft. In deze provincie kun je een mooie mix maken van aantrekkelijk landschap en aantrekkelijke dorpen, steden en stadjes waarbij die monumen ten een rol spelen. Sommige van die monumenten kunnen ook direct gebruikt worden in een dergelijke sfeer, bijv. als vergaderaccommodatie, als congresfaciliteit, als hotel. Ze hebben dus inderdaad een functie in die bredere economische context. Dat zijn onze twee motieven.' Voorbeelden van dit soort monumenten? Kockelkorn: 'Een hele rij kunnen we noemen. Chateau Neercanne, Winselerhof in Landgraaf, Kasteel Erenstein in Kerkrade, Vaalsbroek en Bloemendal in Vaals, de Holtmühle in Tegelen, kasteel Vliek in Meerssen.' Waar kwatn het geld vandaan? Kockelkorn: 'De provincie heeft tot nu toe zoveel kunnen doen door de inzet van eigen werkgelegenheidsgelden en herstructureringsmiddelen van het Rijk, waarmee zowel de werkeloosheid bestreden als het monumentenbestand verbeterd werd. Recentelijk is bovendien door het inzetten van zogeheten compensatiegelden met name bijgedra gen in de realisering van grote projecten die met het oog op de aanzienlijke finan ciële lasten anderszins in het gedrang dreigden te raken.' Eigen monumentenlijst Dat was dus de indirecte weg: via geld van het Rijk. Kockelkorn: 'Onze eigen directe weg was er al langer: we hadden een restaura tie- en onderhoudsregeling op grond waarvan erkende rijksmonumenten een bijdrage konden krijgen, maar altijd volgend op het rijksbeleid. Nu is de nieuwe monumentenwet gekomen, met die tot vrij geringe omvang terug gebrachte rol van de provincies. Nu zeggen we: we stoppen met dat 'volgend' beleid. Ons beleid wordt nu gecentreerd rondom een eigen provinciale monu mentenlijst die betrekking heeft op monumenten van provinciaal belang. De provinciale subsidiëring van de instand houding van monumenten zullen we alleen richten op monumenten die op die provinciale monumentenlijst komen te staan. Op 18 december 1992 hebben Provinciale Staten besloten die weg op

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1993 | | pagina 10