Groningen redt Jugendstil
n
Friggo Visser
8
'Negentiende-eeuwse dwaasheden' krijgen tweede museaal leven
Naar aanleiding van de toekenning van de Persprijs 1991 van de Bond
Heemschut voor de 'Van Gewest tot Gewest'-documentaire 'Groningen
redt Jugendstil' maakten NOS-redacteur Hans Peerbolte en keramiek-
specialist Friggo Visser een tweede documentaire over het lot van Ju-
gendstil-objecten in het Noorden. In fraaie beelden gingen zij ditmaal in
op de markante en nauwelijks gekende Jugendstil-interieurs van het
Groninger NS-station uit 1896 en de directiekamer van het Nieuwsblad
van het Noorden, waarvan het pand in 1903 werd voltooid. Dit soort
neo-klassicistische baksteengebouwen werd lange tijd bestempeld als
'negentiende-eeuwse dwaasheden', maar staat nu op de monumenten
lijst en krijgen zelfs museale zorg. Friggo Visser belicht het waarom.
Het plafond van de stationshal met zijn papiermache-
koepels en fakebalken. (persfotobureau D. v.d. Veen,
Groningen)
Het Groninger station
Rond 1880 werd de grond aan
weerszijden van het Groninger Ver
bindingskanaal bouwrijp gemaakt.
De wallen waren al geslecht; de He
repoort, de laatste Groninger stads
poort1), was afrgebroken. Aan de
noordzijde van het kanaal verrezen
aan de Praediniussingel, het Emma-
plein, de Ubbo Emmiussingel, het
Hereplein en de Heresingel monu
mentale stadsvilla's die hier en daar
van Jugendstil-ornamenten werden
voorzien. Sporen van de 'Nieuwe
Kunst' tekenen zich ook af bij nieuwe
winkelpanden aan de achterliggende
Herestraat en het Gedempte Zuider-
'Recreatiezaal' van het NS-station Groningen in
de nok van de stationshal aan de perronzijde,
(archief Nieuwsblad van het Noorden)
diep. Nadrukkelijker nog werd het te
gelfries van het pand van het
Nieuwsblad van het Noorden aan
het Zuiderdiep door de nieuwe
kunststijl gekleurd. Maar echt uitbun
dig met wild voortwoekerende florale
motieven werd de Jugendstil in Gro
ningen niet. De terughoudendheid
die de Groninger eigen is, leidde tot
een inbedding van de decoraties in
een renaissancistische architectuur.
Het Groninger hoofdstation waar
aan de Amsterdamse architect
I. Gosschalck van 1894 tot '96 bouw
de aan de zuidzijde van het Verbin
dingskanaal, zette de toon, wat die
architectonische voorkeur betreft.
Gosschalck (Amsterdam 1838-
Brussel 1907) was geen leerling van
P. J. H. Cuypers, zoals abusievelijk
wel eens beweerd wordt. Hij was
zelfs geen bewonderaar van deze
architect en van diens Rijksmuseum
moest hij niets hebben. Toch werd
Gosschalk, een leerling van Gott-
fried Semper uit Zürich, evenals
Cuypers geïnspireerd door zestien
de- en zeventiende eeuwse Neder
landse architectuur. Net als de Cuy-
perianen had Gosschalk veel restau
raties uitgevoerd, zoals de Water
poort in Sneek en de Bovenkerk in
Kampen.
Het Groninger station was Gos-
schalks laatste, grote opdracht. Het
werd een monumentale synthese
van wat hem zijn leven lang bezig
hield. De Hollandse renaissance is
af te lezen uit de ritmische horizon-
taalbouw waarbij lage galerijvleugels
zijn ingelast tussen blokvormige
hoek- en middenpartijen. Oberkir-
chener zandsteen vormt een leven
dig contrast met de fel gekleurde
Groninger baksteen. In de sluitste
nen van de galerijen werden koppen
van een Groninger boer - in gedach-