Bespiegelingen over monumentaliteit en speelsheid 21 Grafonderzoek in de Broerenkerk te Zwolle HK r i j t i j z e r Altijd is monumentaliteit de weer spiegeling van cultuur, terwijl speels heid juist wordt gekenmerkt door het ontbreken van een achteruitkijkspie gel op cultuur. Daarom wekt menig nieuw bouwwerk zoveel argwaan op. Dat komt omdat er heden een over maat van sterrencultus heerst, zoals ook de opdrachten aan Amerikaan se, Italiaanse, Portugese en Spaan se architecten schrijnende voorbeel den zijn van die sterrencultus. Al die sterren ontgaat het gevoel voor het geestesmerk van de Neder landse cultuur. Zij gebruiken hun verstand om hun driften en instinc ten uitsluitend te richten op hun ei gen ego. Zij hebben er geen weet van dat op een van de klokken van het carillon van het Rijksmuseum een randschrift staat van Schmidt- Degener: 'Hoe rijk aan zekerheid, het schrale uur'. In het schrale uur van onze cultuur, die zo los staat van verleden en toe komst, ligt de bron van een waarlijk nieuwe bouwkunst. In de eenvoud en helderheid schuilt immers de kracht om boven het schrale uur van onze tijd uit te stijgen, terwijl daaren tegen op de hartstocht, de hovaardij en de arogantie altijd de jammerlijke ellende volgt van ijdelheid als hét te ken van het einde van een bescha ving. Dan overwoekert de uiterlijke praal een natuurlijke schoonheid en verliest zij bovendien haar prikkel tot het nieuwe. Nog overheerst in de architectuur de speelsheid zonder de achteruitkijk spiegel op cultuur, maar in een peri ode van verval is die neergang toch nooit absoluut. Dat bewijzen de bouwwerken van M.F. Duintjer, S. van Rhijn en H. Salomonson. Deze architecten onderdrukten het histo risch bewustzijn niet; zij hebben hem wel afgekoeld zonder hem te ont lopen. Dit proces heeft A. Roland Holst kernachtig onder woorden ge bracht ten aanzien van Berlage's Beurs: 'Berlage heeft de historische ijskorst die over de 19de-eeuwse ar chitectuur lag ontdooid en daardoor heeft een jonge generatie kunnen zien wat bouwkunst is en heeft zij kunnen begrijpen wat haar taak is'. Helaas wordt het zoeken naar een nieuwe bouwkunst belemmerd zo wel door het heimwee naar de histo rische schoonheid als door de he dendaagse zinloze speelsheid. Zoals het historiseren, dat is de herhaling van het historisch gebeuren, leidt tot de afbraak van de kunst omdat de navolging daarvoor in de plaats is gekomen, zo zal de speelsheid met haar zelfverheerlijkende schittering ook de weg naar een nieuwe kunst blokkeren. Een nieuwe eigentijdse kunst kan alleen worden ontwikkeld door een cultuurbesef dat vraagt naar de wil tot veredeling, naar de onafgebroken voortzetting van cul tuur stammend uit het verleden. Wij kunnen ons in het heden verlustigen over de monumenten van het verle den, maar ook kunnen wij ons reeds nu verblijden over die hedendaagse bouwwerken welke met hun rust en eenvoud getuigen van een stille lief desverhouding tussen onze tijd en een komende cultuur. Dan ontstaat er een bouwkunst die met haar schoonheid weer de vreugde van heel het volk oproept. H. Knijtijzer Architect BNA Amsterdam, 16 mei 1992 'De doden vertellen' verhaalt over de geschiedenis van het begraven in de Zwolse Broerenkerk van de 16de tot en met de 19de eeuw. In de tweede helft van de 15de eeuw gebouwd als onderdeel van een Dominicaans klooster, werd de Broerenkerk in 1482 gewijd en de bouw in 1512 vol tooid. Regelmatig veranderde de kerk daarna van eigenaar en vonden aanpassingen en restauraties plaats. De meest recente restauratie dateert uit het einde van de jaren '80. De kerk is toen ook van vloerverwar ming voorzien. Voorafgaand aan deze ingrijpende modernisering kreeg de gemeente-archeoloog van Zwolle i.s.m. studenten en vrijwilli gers de mogelijkheid onderzoek te doen naar de begravingen in de kerkvloer. Het onderzoek naar deze begravingen bood de unieke moge lijkheid om het opgegraven skelet materiaal te combineren met de nog aanwezige grafzerken en met histori sche gegevens. Zo heeft men bij de identificatie van de begravenen o.a. gebruik kunnen maken van de gege vens uit een lijst van grafeigenaren uit 1725 en een begraafregister van 1819-1828. Het onderzoek heeft interessante re sultaten opgeleverd. Hoewel niet een eerste doel, zijn er tijdens de op gravingen nieuwe gegevens over de bouwgeschiedenis van de kerk aan het licht gekomen. Maar veel interes santer nog is de schat aan gegevens die beschikbaar is gekomen over de Zwollenaren die in de Broerenkerk begraven werden. 'De doden vertellen' gaat in op de wijze van be graven, de inschriften op de grafzer ken en op de combinatie die er in een aantal gevallen te maken was met de historische bronnen. Hieruit blijkt ondermeer dat er, in tegenstel ling tot de meer in aanzien staande Grote kerk, met name ambachts- en handwerkslieden in de Broerenkerk begraven werden. Het begraafregis ter spreekt onder andere van bak kers, smeden, turfdragers, touwsla gers, hoedenmakers, vaandrigs en ritmeesters. Door studie van het ske letmateriaal kreeg men ook inzicht in de ziekten, die voorafgingen aan het overlijden en andere kwalen: Engel se ziekte, kwaadaardige gezwellen, botontstekingen, verlammingen en een slechte toestand van het gebit. De foto's bij het hoofdstuk 'Het on derzoek van de skeletten' spreken voor zich. En wat te denken van een breukband die rond de heupen van een begravene aangetroffen werd of de overblijfselen van een hoogzwan gere vrouw! Zwolle heeft er met 'De doden vertellen' een stuk geschiedenis bij- gekregen, dat door de auteurs van dit goed geïllustreerde boek bijzon der toegankelijk is gemaakt! 'De doden vertellen' onder redactie van H. Clevis en T. Constandse- Westermann is verkrijgbaar bij de ar cheologische stichting IJssel/Vecht- streek door overmaking van 29,50 op rek.nr 96.14.77.814 van de SNS bank Kampen of giro 338451 Saskia van Dockum

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 21