'Traditionele' rol monumenten zorg niet verwaarlozen 19 G.W. van Herwaarden Heeft de heer Van Dun Amersfoort wel goed bekeken? In het augustusnummer van Heemschut besprak ir P. van Dun, sinds vele jaren verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de in september 1991 verschenen beleidsnota en vademecum over monumentenzorg en archeologie 'Amersfoort goed bekeken'. Hoewel de heer Van Dun ook aardige woorden aan deze nota wijdt, zijn de kanttekeningen, die hij plaatst bij de gemeentelijke voornemens, toch in hoofdzaak zeer kritisch van aard. Zo acht hij het betreurenswaardig, dat de werkingsinvloed van de nota voornamelijk wordt beperkt tot het van rijkswege aangewezen beschermde stadsgezicht. 'Daarmee komen historische en ruim telijke relaties met de stadsdelen van na 1850 (en de na de oorlog ontwik kelde stadsuitbreidingen) niet behoor lijk tot hun recht', aldus de heer Van Dun, die voorts vaststelt, dat men in Amersfoort daar wel kennis van heeft. 'Waarom dan niet meegenomen in een beleidsnota monumentenzorg?', vraagt hij zich af. Van Dun vindt de nota 'erg braaf'en merkt op, dat 'bij de nota het inmiddels traditioneel gewor den cultuurbehoud nog sterk lijkt te do mineren ten opzichte van cultuurver nieuwing'. Dit laatste acht Van Dun es sentieel voor een evenwichtige ontwik keling van een nederzetting en hij vraagt zich dan af: 'Is de monumen tenzorg (en niet alleen in Amersfoort), na de (feitelijke) afronding van de tradi tionele instandhoudings- en welstand- staak in een identiteitscrisis geraakt?' En kan daarom een huidig monumen tenbeleid alleen maar zicht op 'meer van hetzelfde' bieden?' Van Dun hoopt dat niet. Hem staat, zo schrijft hij, 'een vooruitstrevend kwaliteitsbeleid voor ogen, een beleid, dat niet alleen visue le rehabilitatie nastreeft, maar vooral sociaal-maatschappelijke en infrastruc turele ontwikkelingen in een historisch perspectief weet te plaatsen. De Amersfoortse nota gaat hier helaas nog weinig op in, hetgeen wel begrij pelijk is omdat op dat terrein voorals nog meer vragen lijken te bestaan dan antwoorden (ook op rijksniveau)'. Het komt mij voor, dat het van be lang is de opvattingen van de heer Van Dun, van wie mag worden aangeno men, dat hij de opvattingen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) weergeeft - opvattingen, die niet alleen op de situatie in Amersfoort betrekking hebben, doch van een al gemene geldigheid zijn - kritisch te gen het licht te houden. Het gaat im mers om de visie, die op dit moment op rijksniveau met betrekking tot het te voeren rijks- en gemeentelijke monu mentenbeleid bestaat. Ik haal uit het betoog van de heer Van Dun de volgende formuleringen naar voren, die naar mijn mening es sentieel zijn voor zijn gedachtengang: - cultuurvernieuwing; - de afronding van de traditionele in standhoudings- en welstands taak; - identiteitscrisis; - 'meer van hetzelfde'; - vooruitstrevend kwaliteitsbeheer; - plaatsing van sociaal-maatschappe lijke ontwikkelingen in een historisch perspectief. Ik plaats bij deze formuleringen de vol gende kanttekeningen. Zou de heer Van Dun, sprekend over een nota, die over monumenten zorg en archeologie gaat, kunnen uit leggen, wat hij bedoelt met 'cultuurvernieuwing'? Het (archeologi sche) monument is een overblijfsel uit een voorbij gegane cultuurperiode. Sinds de 19de eeuw zeggen wij: laten wij om tal van redenen 'wat' - ik zeg nadrukkelijk niet: alles - van die over blijfselen bewaren en instandhouden (het traditionele cultuurbehoud). Hoe dat streven te rijmen valt met 'cultuurvernieuwing' - wat dat dan ook moge zijn - ontgaat mij. Cultuurver nieuwing kan toch geen doelstelling van monumentenzorg zijn? Immers, cultuurvernieuwing suggereert wijzi ging en aanpassing van het monu ment aan de smaak en de mode, de cultuur, van nu. Wij 'vernieuwen' sinds jaar en dag monumenten, bij restaura ties gebeurt niet anders, maar vernieu wen wij dan 'cultuur'? Ik hoop van niet, want het gaat toch om de 'cultuur' van vorige generaties, die wij in stand wil len houden? Nooit afgerond Is de traditionele instandhoudings- en welstandstaak afgerond? De instandhoudingstaak komt toch nimmer tot een afronding? Op de instandhouding van monumenten, en zeker de wettelijk beschermde (evenals op de stadsvernieuwing), moet het overheidsbeleid blijvend gericht zijn; daarom ook subsidiëren wij tegenwoordig in een aantal gevallen in het onderhoud. De Minister van WVC schijnt overigens ook te den ken, dat wij ongeveer klaar zijn met het restaureren van monumenten van vóór 1850. Immers in haar onlangs verschenen Nota Cultuurbeleid 1993 - 1996 'Investeren in cultuur' schrijft de minister 'dat het restauratiebudget als gevolg van diverse ingrepen aanzien lijk daalde, van 1985 van bijna 260 mil joen naar circa 100 miljoen. Daarte genover staat, dat sinds 1965 een be langrijk deel van het monumentenbe stand van vóór 1850 gerestaureerd is.' Een voor de monumentenzorg onheil spellende uitspraak! De instandhoudingstaak verbreedt zich naar mijn oordeel juist. Niet alleen zal de aandacht moeten uitgaan naar het gebouwde erfgoed van vóór 1850, maar in de komende jaren zal het - mede op basis van de resultaten van het MlP - de opgave worden, hoe het erfgoed van na 1850, met heel andere technische eisen, moet worden aange pakt. Identiteitscrisis Rijksdienst Identiteitscrisis: daarvan lijkt niet zo zeer sprake bij de gemeenten, als wel bij de RDMZ zelf, overigens mede ver oorzaakt of versterkt door externe fac toren als decentralisatie, reorganisatie en bezuiniging. Worstelt men daar im mers niet al jaren met de vraag, waar op het beleid van de rijksoverheid op het terrein van de monumentenzorg zich zou moeten richten? De heer Van Dun geeft dat zelf trouwens aan: ook de rijksoverheid is niet in staat ant woorden te geven op de door hem op geworpen vragen. Zou het dan maar niet beter zijn je bezig te houden met je oorspronkelijke doelstelling: de mo numentenzorg in de meer traditionele zin? Daar is echt nog genoeg te doen. Die crisis kan alleen tot een oplossing worden gebracht, wanneer degenen die zeggen met monumentenzorg be zig te zijn, zich daar ook werkelijk mee bezighouden en daarop kunnen wor den aangesproken. 'Meer van hetzelfde': gaat het bij de monumentenzorg inderdaad niet om 'meer van hetzelfde' en kan dat eigen lijk ook niet anders? De Minister van WVC schrijft in de nota 'Investeren in cultuur': 'Het denken over monumen tenzorg heeft de afgelopen decennia een belangrijke ontwikkeling doorge maakt. Traditioneel wordt onder de monumentenzorg vooral de bescher ming van monumentale objecten ver staan. Tegenwoordig wordt ervan uit gegaan dat monumenten een belang rijke factor zijn in de cultuurhistorische kwaliteit van het ruimtelijke leefmilieu.' Bezien wij echter de fotoserie, waar mee het onlangs verschenen jaarver slag 1991 van de RDMZ wordt geo pend, dan trekt aan onze blik een aan tal beelden voorbij van objecten, die of

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 19