w
13
De St. Bernardasabdij in Hemiksem.
in extra hoge uitgaven op de langere
termijn, een ervaring die blijkbaar ie
dere keer opnieuw moet worden op
gedaan, en niet alleen in België.
Einde versnippering
De continuïteit in de Belgische mo
numentenzorg heeft in het recente
verleden sterk onder druk gestaan
van de staatkundige hervormingen
die dit land naar een federatieve op
zet stuwen. Zo heeft begin dit jaar de
Vlaamse gemeenschap niet minder
dan vier ministers gehad onder wier
zorgen monumenten en landschap
pen vielen. De regering van het
Vlaamse gewest, om ons hiertoe te
beperken, heeft zich echter zeer po
sitief uitgesproken over het belang
van monumentenzorg. 'Het nieuwe
beleid zal een einde maken aan de
versnippering van middelen en
bevoegdheden', zo valt te lezen in
het jongste regeerakkoord, en verder
wordt beloofd, dat de promotie van
het landschappelijk, monumentaal
en archeologisch patrimonium on
verminderd zal worden voortgezet.
De monumentenzorgers in Vlaande
ren putten uit deze toezegging de
hoop, dat de overheidsinspanningen
in elk geval niet achteruit zullen
gaan, wat natuurlijk niet wil zeggen
dat de steun overeenkomt met de
behoefte. De opgelopen achterstand
is daarvoor te groot, en te vrezen
valt, dat nog veel van het Vlaamse
cultuurhistorische gebouwenbestand
ten dode is opgeschreven voordat
het beschermingsbeleid met de
noodzaak in de pas loopt.
Desondanks is ontegenzeggelijk
een kentering ingetreden. De bedra
gen die de Vlaamse gemeenschap
aan monumentenzorg beschikbaar
stelt, zijn sinds 1989 relatief sterk
gestegen, nl. van ongeveer 750 min.
frank naar ruim 1 miljard. De catego
rie 'eredienst' neemt daarvan overi
gens nog steeds ongeveer de helft in
beslag, gevolg van het feit dat nog
zoveel monumentale kerkgebouwen
in kommervolle omstandigheden ver
keren en daarom in het subsidiebe
leid traditioneel voorrang genieten.
De particuliere sector moet het stel
len met een schamele 176 min. frank
(nog geen 10 min.), al is dat dan
70 min. frank meer dan in 1991.
Daarbij komen dan nog kleinere sub
sidiebedragen van de provincies.
Verder zijn verbeteringen aange
bracht in de administratieve sfeer,
zodat sneller tot uitbetaling van de
premies kan worden overgegaan.
Dat was bitter noodzakelijk, omdat
een uitzichtloze situatie was ont
staan. Het kon zes jaar duren voor
dat de aanvrager van een premie
iets op zijn verzoek te horen kreeg.
Slechts 4500 officiële
monumenten
Hoewel België dertig jaar langer dan
Nederland, nl. sinds 1931, overeen
monumentenwet beschikt, heeft die
ogenschijnlijke voorsprong niet gere
sulteerd in een dienovereenkomstig
beschermingsbeleid. Integendeel, in
allerlei publikaties wordt ons land
juist in dit opzicht ten voorbeeld ge
steld. Alleen Amsterdam al, met zijn
7000 officieel beschermde - wat he
laas niet gelijkstaat aan daadwerke
lijk beschermde - monumenten heeft
er meer dan heel Vlaanderen: 4.500.
Minimaal beschikt dit gewest echter
over 30.000 architectonisch en/of
historisch belangrijke gebouwen, om
van de beschermenswaardige en
sembles maar niet te spreken. Bij
een nauwkeurige inventarisatie zal
dat aantal van 30.000 heel zeker
nog sterk toenemen. Voorts moet
een groot deel van de jongere bouw
kunst nog in kaart worden gebracht,
alsmede de specimina van industrië
le bouwkunde, die het behouden
waard zijn. Een onafzienbaar veld
van opgaven strekt zich derhalve
nog voor de Vlaamse monumenten
zorg uit. Verre van zich daardoor te
laten ontmoedigen blijven instellin
gen als de Koning Boudewijnstich-
ting en het bestuur van Monumenten
en Landschappen (onderdeel van
het ministerie voor de Vlaamse Ge
meenschap) zich inspannen om,
profiterend van de duidelijk gebleken
publieke belangstelling voor monu
menten en daarmee verwante za
ken, te redden wat er te redden valt.
Dat er een, zij het nog bescheiden,
doorbraak op komst is, moge ook
blijken uit het ministerieel voorne
men om te onderzoeken, of in Vlaan
deren een fonds voor patrimonium-
zorg kan worden opgericht, min of
meer naar analogie van het Neder
landse Restauratiefonds.
Hans Stevens is freelance-journalist
te Brussel
(vervolg van pag. 3)
De jury bestond dit jaar weer uit
ing. O. van Asten architect), A.G.
Hieselaar (hoofd Externe- en Interne
betrekkingen VNU), drs. J. Kamer
ling (eindredacteur/voorlichter Bond
Heemschut), B. Kroon (journalist/ar
chitectuurcriticus), J. de Roode (om
roepmedewerker), M.J.M. van Rooy
(adj. hoofdredacteur NRC/Handels-
blad) en J.Th. Balk (journalist en
voorzitter jury).
Voorzitter J. Franssen van Heem
schut somde in zijn toespraak de win
naars van de afgelopen zes jaar nog
eens op. Hem viel daarbij op hoe
groot de variatie in de onderwerpen
van bekroonde produkties is. Van
gashouder tot vlotbrug en van tegelta
bleau tot benzinepomp. De jury heeft
de brede interesse van Heemschut
goed begrepen. Ook gastheer Von-
hoff wees op de variatiebreedte. De
vraag wat eigenlijk een monument is
intrigeert hem. Vroeger zou Heem
schut zich misschien verzet hebben
tegen de bouw van een gashouder.
Nu bepleit de Bond voor sommigen
ervan een monumenten-status.
Hij was erg blij met de prijs voor de
Jugendstil-tegeltableaus. Tegen
woordig wordt nogal eens vergeten
kleur en levendigheid, die de Ju
gendstil eigen zijn, in de architectuur
aan te brengen.
Winnaar Friggo Visser zei nog al
tijd als een soort brandwacht voor
het behoud van de tableaus te moe
ten fungeren. Hij schenkt zijn prijs
aan de restauratie van een tableau
in de Heerenstraat in Groningen.
Winnaar Hans Peerbolte brak een
lans voor het programma 'van Ge
west tot Gewest', dat al 27 jaar be
staat maar steeds meer op de tocht
komt te staan. En dat terwijl de
waardering voor het programma
hoog is, zoals ook bleek uit een en
quête onder de bezoekers van de
Ópen Monumentendag. Het pro
gramma scoorde daar het hoogste
van alle programma's op dit terrein.
Voorzitter Franssen beloofde Peer
bolte dat Heemschut zeker op de
bres zou springen voor het program
ma, als dat nodig mocht zijn.
J.K.