9
schrijft voor dat de nieuwe dijk met
behulp van een landschapsplan
moet worden 'ingepast in de be
staande (natuurlijke) omgeving'. Zo'n
plan geeft vooral aan op welke plek
ken in de omgeving van de nieuwe
dijk beplanting moet komen.
Tegenover al deze inspanningen
voor natuur en landschap staat hele
maal niets voor het culturele erf
goed. Cultuurhistorische kwaliteiten
zijn bij dijkverzwaring nooit het on
derwerp van inventarisatie- en docu-
mentatiewerkzaamheden.
Cultuurmonumenten mogen hooguit
meeliften met een landschapsonder-
zoek. Het resultaat is bij elke dijkver
zwaring zichtbaar: cultuurhistorische
waarden wijken voor natuur- en
landschapswaarden.
Cultuur heeft geen prijs
De aandacht is niet alleen ongelijk
verdeeld. De belangenafweging is
zelfs onzuiver. De autoriteiten laden
de verdenking op zich dat zij mis
bruik maken van het feit dat natuur
zich (vaak) laat vervangen en cultuur
niet. Beschadiging van natuur- en
milieuwaarden wordt vergoed met
compensatieprojecten. De natuur
heeft dus zijn prijs. De cultuur heeft
alleen zijn zuivere argument. Met de
aantasting van de authenticiteit ver
dwijnt dit argument per definitie. Na
de vernietiging van natuur komt de
roep om natuur terug. Het culturele
erfgoed lijkt vogelvrij.
De coördinatiecommissie
onevenwichtig samengesteld
Voor de beoordeling van de betrok
ken belangen hebben de provincies
een centrale taak toebedeeld aan de
provi nciale Coördinatiecommisssie
voor Dijkverzwaringsplannen (in Gel
derland sinds 1969). Deze commis
sie adviseert het college van GS
over de goedkeuring van het 'uitge
werkt principeplan' zoals een water
schap dat voor een dijkvak vaststelt.
In een eerder stadium buigt de com
missie zich al over een 'globaal plan'
van het waterschap. Een interdisci
plinaire werkgroep begeleidt het hele
proces van planvorming. In de prak
tijk heeft het advies van de coördina
tiecommissie een beslissend ge
wicht.
GS zien de coördinatiecommis
sie als een commissie van onafhan
kelijke deskundigen. In werkelijkheid
heeft dit advieslichaam een willekeu
rige, onevenwichtige samenstelling.
De commissie telt gespecialiseerde
ambtenaren, vertegenwoordigers
van beleidsvoorbereidende en uit
voerende overheidsdiensten, ideëel
belanghebbende organisaties en
materieel belanghebbenden. De cul
tuurhistorische invalshoek is zwak
Bocht in de weg bij Maurik wordt recht
getrokken in het kader van de dijkverhoging.
vertegenwoordigd vergeleken met
het grote aantal behartigers van de
groene belangen (milieu, natuur en
landschap). Nog zwaarder dan de
groene stem is de waterstaatkundige
stem. In dit bonte gezelschap zou
den ook vertegenwoordigers van bij
voorbeeld de Bond Heemschut en
de dijkbewoners goed passen. GS
van Gelderland hebben verzoeken
van deze organisaties echter conse
quent afgewezen.
Inspraak en bezwaar
Er zijn weinig mogelijkheden om via
democratische weg aandacht te vra
gen voor cultuurhistorische kwaliteit.
In de Gelderse procedure vindt de
eerste 'gedachtenwisseling' met bur
gers plaats nadat het waterschap
een globaal plan heeft opgesteld.
Een ambtelijke werkgroep heeft de
belangrijkste keuzes dan al ge
maakt. De tweede gedachtenwisse
ling vindt plaats na de opstelling van
een uitgewerkt principeplan. Dan be
staat ook gedurende 44 dagen de
mogelijkheid om bezwaren bij het
waterschap in te dienen. De kwaliteit
van de gedachtenwisseling verschilt
per waterschap. De ervaring leert
echter dat serieuze alternatieven
vanuit het publiek vrijwel altijd op
een waterstaatkundig veto stuiten,
zelfs als ze door gezaghebbende
deskundigen zijn ontwikkeld.
Beroepsmogelijkheden voor bur
gers bestaan niet. Volgens de Water
staatswet uit 1900 mogen alleen het
waterschap, de gemeente, Rijkswa
terstaat en de aannemer in beroep
gaan tegen de vaststelling van een
dijkverzwaringsplan door GS. Nog
altijd is een beroepschrift van een
ander per definitie niet ontvankelijk.
Wel de aannemer, niet de dijkbewo
ner. Onrechtvaardiger kan het niet!
Wet- en regelgeving scheppen on
voldoende garanties om recht te
kunnen doen aan argumenten vanuit
de samenleving. Inspraak, bezwaar
en beroep vragen om aanpassing
aan de gedemocratiseerde samenle
ving.
Geen volksvertegenwoordiging
De wet- en regelgeving legt de ver
antwoordelijkheid voor de dijkver
zwaring niet bij de juiste overheids
organen. Een rechtvaardige, integra
le afweging van belangen vereist
meer centrale taken en bevoegdhe
den voor gemeenteraad en Provin
ciale Staten.
Behalve de Tweede Kamer, die
het veiligheidsbeleid vaststelt en de
geldmiddelen voteert, komt er geen
rechtstreeks gekozen volksvertegen
woordiging te pas aan de nodige be
slissingen. Het waterschap stelt de
dijkverzwaringsplannen vast en be
slist als enige over de bezwaren
van burgers. Het waterschap is niet
de meest aangewezen instantie om
alle betrokken belangen te wegen.
Het heeft uitsluitend taken op het ge
bied van de waterstaatszorg. Het
kiesrecht voor een waterschapsbe
stuur is beperkt tot de belangheb
benden die belastingplichtig zijn.
Zo'n lichaam is meer een belang-
gensyndicaat dan een onafhankelij
ke overheid die verantwoordelijk is
voor een integraal beleid. Gedepu
teerde Staten, die de plannen moe
ten goedkeuren, doen dat zonder
een reële verantwoording aan Pro
vinciale Staten. Gemeenteraden
spelen helemaal geen officiële rol. Zij
mogen alleen het bestemmingsplan
vaststellen dat de dijkverzwaring
planologisch moet legitimeren. Dit is
geen werkelijke machtspositie, want
de hogere overheden hebben het
laatste woord en kunnen de ge
meente buiten spel zetten. Boven
dien is de planologische procedure
bij dijkverzwaring in de praktijk niet
meer dan een eenvoudige formaliteit
achteraf. Alleen de burgemeester
heeft een bevoegdheid: hij mag ie
mand aanwijzen om hem te verte
genwoordigen in de coördinatiecom
missie.
Civieltechnisch dictaat
De besluitvorming over de rivierdijk
verzwaring kan bepaald niet de trots
zijn van een zegevierende democra
tie. Het onderwerp dijkverbetering
toont de machteloosheid van de de
mocratie tegenover deskundigen.
Politici vertrouwen op de ingenieurs
van Rijkswaterstaat en de ingenieurs
beroepen zich vervolgens op het po
litieke besluit. De civieltechnische
lobby dicteert. Er is nauwelijks een
onafhankelijke, openbare contra-ex
pertise. Politici en publiek krijgen te
weinig inzicht in de factoren die van
belang zijn voor het veiligheids
vraagstuk van de rivieren. Er bestaat
ook geen inzicht in de aanwezige
kennis en de beschikbare technische
middelen die de veiligheid kunnen
dienen. n