Monumenten nauwelijks in tel Abele Reitsma 8 Cultureel erfgoed verkwanseld bij dijkverzwaring (II) Het culturele erfgoed krijgt in dijkverzwaringsplannen geen noemens waardige aandacht. Bij uitzondering is meer dan één regel aan de cul tuurhistorie gewijd. Toch is een studie naar dit aspect wel voorge schreven. Pas gerestaureerd dijkhuis bij Loo (gem. Duiven), met sloop bedreigd. Volgens de Verordening Dijkverbete- ring Gelderland moet een 'globaal plan' aangeven welke landschappe lijke, cultuurhistorische en natuurwe tenschappelijke waarden aanwezig zijn op en nabij de dijk en welke ge volgen het plan hiervoor heeft. Van deze waarden blijft de cultuurhistori sche invalshoek in de praktijk als enige consequent onderbelicht. Zelfs bij de cultuurhistorisch meest kwets bare stukken dijk is dit aspect geen zelfstandig criterium. Het is onbegrij pelijk dat deze opvallende werkwijze stand kan houden ondanks de be zwarenprocedures. De plannenmakers begrijpen het cultuurhistorische argument niet. Ze beperken de cultuurhistorische be oordeling doorgaans tot een simpele aanduiding van de rijksbeschermde monumenten. In het beste geval zien de waterschappen de andere cul tuurhistorische elementen als gewo ne landschapselementen met een vi suele betekenis. In het slechtste ge val ziet een waterschap in de dijkbe- bouwing alleen een algemeen bewo nersbelang of een huisvestingsbe- lang. Monumentenwet Stelt de monumentenwet de belang rijkste cultuurmonumenten dan niet veilig? Inderdaad mogen rijksmonu menten in veel gevallen blijven staan. Toch leert de ervaring dat het monumentenbeleid bij dijkverzwaring twijfelachtig functioneert. Bijvoor beeld in Neerijnen komt het monu mentenbeleid niet eens toe aan haar minimale doelstelling: garanderen dat de cultuurhistorische kwaliteit volwaardig meetelt als één van de belangen in de besluitvorming. Nee rijnen telt verschillende rijksmonu menten en staat sinds 1978 op de rol om door de minister aangewezen te worden als beschermd dorpsge zicht, samen met een gedeelte van Waardenburg. De cultuurhistorische kwaliteit is hier niet goed op haar waarde ge schat. De onvervangbaarheid van af zonderlijke rijksmonumenten, maar ook de onvervangbaarheid van het dorpsgezicht, is niet onderkend. Na bezwaren tegen de sloop van een dozijn huizen schreven GS van Gel derland in maart 1987 aan de Bond Heemschut 'dat het mogelijk moet worden geacht door herbouw van woningen een zodanige met de hui dige situatie gelijkwaardige bebou wingsstructuur te creëren dat de aanwijzing als beschermd dorpsge zicht onverlet blijft'. Deze formulering is ingegevén door een advies van de Rijksdienst voor de Monumenten zorg, dat het 'terugbrengen van een gelijkwaardig bebouwingspatroon' aanbeveelt. Wanstaltige namaak Het resultaat is nu al zichtbaar. In Neerijnen is een fraai rijksmonument met vergunning gesloopt. De vervan gende nieuwbouw is van een wan staltig soort namaak. De reconstruc tie van dit dorpsgezicht krijgt niet de vereiste zorg. Een beschermend be stemmingsplan ontbreekt doordat het gebied nog niet definitief de be schermde status heeft, dankzij een jarenlang oponthoud in de procedure hiervoor. Kan de aanwijzing als be schermd dorpsgezicht straks echt 'onverlet' blijven? Bestemmingsplannen Ook de Wet op de Ruimtelijke Orde ning functioneert onvoldoende. Be stemmingsplannen spelen niet de rol die ze in 1978 toegekend kregen dankzij de Commissie Rivierdijken. De planologische beslissingen lijken per definitie een vertraagde afgelei de te zijn van de waterstaatkundige keuzes. De mogelijkheden voor in spraak en bezwaar in de bestem mingsplanprocedure lijken geen re aliteitswaarde te hebben. Toch is er meer te maken van het tweesporen beleid uit 1978. Bijvoorbeeld: bij de verzwaring van bebouwde dijken zouden deskundigen vooraf een ste debouwkundig plan moeten maken dat de ruimtelijke en sociale structu ren langs de dijk behandelt - zoals er ook altijd een landschapsplan komt. Het erfgoed zou hier mee ge diend zijn. Natuur en landschap Het verschil in aandacht voor ener zijds natuur en landschap en ander zijds cultuur is groot. Van de vegeta ties die bij dijkverzwaring dreigen te sneuvelen worden lijvige inventarisa ties gemaakt. Hetzelfde geldt voor de diersoorten die in sommige be dreigde gebieden voorkomen. Ook wordt altijd een uitgebreid land- schapsonderzoek ingesteld dat re sulteert in een overzicht van de land schapselementen die in het geding zijn. Hierin krijgen de cultuurhistori sche kwaliteiten van het landschap incidenteel aandacht. De Verorde ning Dijkverbetering Gelderland

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 8