Er is nog een kans
10
Abele Reitsma
Cultureel erfgoed verkwanseld bij dijkverzwaring (III)
Is dijkverzwaring nodig? In maart 1991 publiceerde ir. J. C. A. M. Ber-
vaes, voorzitter van de Historische Kring Bommelerwaard, in het blad
'Tussen de Voorn en Loevestein' een artikel over 'De Waal bij Zaltbom-
mel in de periode 1832-1983 - oorzaken van overstroming'. Dit artikel
toont aan dat de vorming van ijsdammen de hoofdoorzaak, waarschijn
lijk zelfs de enige oorzaak is van overstromingsrampen.
Tussen 1720 en 1860 gebeurde ge
middeld elke elf a twaalf jaar een ijs-
ramp. Dat ijsdammen na 1870 geen
rampen meer hebben veroorzaakt,
komt volgens Bervaes door een cy
clisch verloop in het klimaat. Hij trekt
de conclusie dat de dijkverzwaring
de veiligheid niet verhoogt. Het heeft
immers geen zin dijken te verhogen
als de rivier verschijnselen kent die
toch frequent tot overstroming lei
den.
Op verzoek van de Tweede Ka
mer reageerde de minister van Ver
keer en Waterstaat op dit artikel. De
minister kwam met een speciaal rap
port van Rijkswaterstaat. Volgens dit
rapport zal een samenloop van om
standigheden die kan leiden tot ijs-
damvorming, 'door de bank geno
men' niet optreden. Het rapport
schrijft niet over een andere samen
loop van omstandigheden, die in de
Boerderij bij Varik wacht op sloop.
geschiedenis zelfs vaker voor ijs-
damvorming zorgde. Rijkswaterstaat
noemt geen concrete, onderbouwde
getallen omdat het onderzoek naar
deze problematiek nog gaande is.
Deze reactie van de minister biedt
voldoende aanknopingspunten voor
de stelling dat de autoriteiten de ge
varen van de rivier niet kennen, ter
wijl ze miljarden besteden om die
gevaren uit te bannen. De vraag rijst:
gaat het hier om een gevaar dat
zelfs eens per 1250 jaar nog be
dwongen moet worden of gaat het
om een gevaar dat 'door de bank ge
nomen' wel meevalt? Als 'door de
bank genomen' de norm is, kan de
dijkverzwaring onmiddellijk stoppen.
Risico-analyse
Het veiligheidsbeleid tegen rivier
overstromingen zou wetenschappe
lijk verantwoord zijn. Aan de huidige
rivierdijkverbetering ligt geen volledi
ge risico-analyse ten grondslag.
Rijkswaterstaat kijkt alleen naar de
kans dat het water de dijkkruin be
reikt door een theoretisch hoge ri
vierwaterafvoer. Andere verschijnse
len in het riviergedrag en andere
kenmerken van de waterkering zijn
hieraan ondergeschikt gemaakt. Ook
is niet serieus bekeken welke gevol
gen een rivieroverstroming heeft en
met welke maatregelen deze zijn te
minimaliseren.
Alternatief
Er bestaan alternatieven met reali
teitswaarde. Het is goed mogelijk de
veiligheid langs de rivieren aanzien
lijk te verbeteren zonder de dijken te
verhogen. De zwakste plekken in de
waterkering zitten immers in de wa-
terdoorlatendheid van de onder
grond en in de onderhoudskwaliteit
van het dijklichaam.
De veiligheid is het meest gediend
met een onderzoek naar de ver
schijnselen die het meest bepalend
zijn voor het ontstaan van een ramp.
Het veiligheidsbeleid zou zich ook
moeten richten op de ontwikkeling
van methoden die aangeven op wel
ke plekken de grootste kans op een
ramp bestaat. Hierop kan een doel
treffend beleid gestoeld worden, dat
ook aandacht besteedt aan de mo
gelijke gevolgen van een overstro
ming.
Oplossingen die zich alleen base
ren op een theoretisch hoogwater-
peil hebben wel overtuigingskracht
vanwege hun simpelheid, maar bie
den geen doelmatig antwoord op de
gevaren van een ingewikkeld rivier
systeem. Met de huidige stand van
wetenschap en techniek moet het
mogelijk zijn het complexe riviersys
teem genuanceerd te benaderen.
Het is hoog tijd de veiligheidsdis
cussie terug te brengen tot een ni
veau met werkelijkheidszin. De te
genstelling 'levensgevaarlijk - abso
luut veilig' is feitelijk niet aan de
orde.
Milieueffectrapportage
Sinds september 1987 geldt voor
dijkverzwaringen de plicht om de be
sluitvorming voor te bereiden met
een milieueffectrapport. Zo'n rapport
moet volgens de wet beschrijven
welke gevolgen dijkverzwaring heeft
'voor het fysieke milieu, gezien van
uit het belang van de bescher
ming van esthetische en cultuur
historische waarden'. Het rapport
moet aandacht besteden aan de be
staande kwaliteiten dié in het geding
zijn en aan de toekomstige ontwikke
ling ervan in een ongeschonden situ
atie. Als er op dit punt kennis of in
formatie ontbreekt moet het rapport
dit duidelijk aangeven.
De milieueffectrapportage bete
kent een aanzienlijke verbetering
van de inspraakmogelijkheden. Nog
voordat het rapport geschreven
wordt, kan iedere burger zijn wensen
kenbaar maken over de inhoud er
van. Daarmee bestaat er al inspraak
voordat er keuzes gemaakt zijn. Nu
nog krijgen dijkbewoners de tekenin
gen pas te zien als er al een kruis
door hun huis is gezet. Als het afge
ronde milieueffectrapport gepubli
ceerd is kan iedereen opnieuw zijn
mening uiten. Hier ligt dus een enor
me taak voor iedereen die cultuur
monumenten wil beschermen.
Heroverweging
Een goed uitgevoerde milieueffect
rapportage kan bovendien een be
langrijke stap zijn op weg naar totale
heroverweging van de dijkverbete-
ring. De wet schrijft een werkwijze
voor die eigenlijk vanzelfsprekend
zou moeten zijn. Het rapport moet
alle alternatieven beschrijven, 'die
redelijkerwijs in beschouwing dienen
te worden genomen'. Eén van die al
ternatieven kan de nulvariant zijn,
waarbij dijkverzwaring zelfs geheel
achterwege blijft. Met andere woor
den: wat is het probleem als de dij
ken hun oude, beproefde hoogte
behouden? Het staat vast dat deze
benadering urgentere waterkerings
problemen aan het licht zal brengen
dan de hoogte van de dijk.
Het milieueffectrapport moet be-
ginnen met een beschrijving van het
doel van dijkverzwaring. De formule
ring van die doelstelling speelt uiter
aard een belangrijke rol bij het be
denken van de alternatieven. Zeer
strikt gezien is het doel: de dijken
een vastgestelde hoogte geven.