Oud gebouw en nieuwe functie'
Brieven
Heemschut
Ton Koot-penningen
Ve re n i g i n g
41
langs bij de Rijksdienst voor finan
ciering. Om subsidiëring te verge
makkelijken moet er wel enige uni
formiteit zitten in die plannen, bena
drukte algemeen directeur B.J.M.
Duimel. Zo nodig zal hij de plannen
daarom wat bijstellen. Die plannen
moeten als uitgangspunt zoveel mo
gelijk het Plan van Actie volgen, dat
de heer J.P.J. van der Haagen lan
delijk heeft ontwikkeld. In juni gaat
Duimel alle ingediende plannen be
spreken met directeur Hylkema van
de RDMZ. Overigens staat het de
PC's geheel vrij ook elders inkom
sten aan te boren. Bijvoorbeeld uit
giften en legaten, inkomsten uit ex
cursies, sponsor-gelden en niet te
vergeten de subsidie door de provin
cie. Acht provincies geven op dit mo
ment subsidie aan de PC's. Dat mo
gen er best 11 worden. De verwach
ting is, dat de evaluatie van de nieu
we Monumentenwet straks zal resul
teren in weer meer monumenten-ta
ken voor de provincie. De algehele
mening is toch wel, dat minister
Brinkman destijds wel wat erg fors
heeft gesnoeid in het taken- en be-
voegdhedenpakket van de provin
cies.
Landelijk bureaumedewerker
L. Klein zal voor de PC's een model
opstellen hoe zij met hun nieuwe fi
nanciële bevoegdheden om moeten
gaan. Elke PC zal een eigen finan
ciële administratie moeten gaan op
zetten en een eigen penningmeester
aanstellen. Probleem hierbij is, dat
de commissies ook in de nieuwe op
zet kan afdelingen geen rechtsper
soonlijkheid zullen bezitten. De pen
ningmeester zal daarom op eigen ti
tel een rekening moeten openen met
de vermelding, dat het hier een reke
ning betreft van de provinciale com
missie of afdeling. Formeel is de
penningmeester aansprakelijk voor
het gevoerde financiële beleid en het
beheer van het geld. Omdat het ech
ter om niet al te grote bedragen
gaat, zal die last wel te dragen zijn.
Daar komt bij, dat de hele provincia
le commissie de verantwoordelijk
heid krijgt over het financieel beheer.
Gevaar van inkapseling
De werkbijeenkomst ging overigens
niet alleen over financiële zaken.
Ook meer principiële zaken kwamen
aan de orde. Bijvoorbeeld de vraag
of je nu eigenlijk wel Heesmschut-le-
den moet afvaardigen in de gemeen
telijke monumentencommissies. Tast
dat de onafhankelijkheid van een
commissie niet teveel aan?
Toch hecht het DB, evenals de
Rijksdienst veel waarde aan afvaar
diging in die monumentencommis
sies. Goede afspraken over de mate
van binding en de onafhankelijkheid
zijn echter onontbeerlijk.
Een ander discussiepunt was, dat
bijvoorbeeld de Rijksdienst weinig
animo zal hebben om acties voor on
beschermde monumenten te subsi
diëren. De doelstelling van Heem
schut zal echter, zo meende voorzit
ter Franssen, altijd primair moeten
zijn, de financiële konsekwenties ten
spijt. En secretaris E. Dienaar voeg
de daaraan toe, dat subsidiabiliteit
geen leidraad mag zijn bij het te vol
gen beleid. De doelstelling van
Heemschut reikt veel verder dan die
van het Rijk op dit terrein.
Aardige suggesties waren er tenslot
te voor het tijdschrift Heemschut. Dit
zou eens met een speciaal nummer
moeten komen over het werk van
Heemschut en het belang van
Heemschut voor de gemeenten. Een
heel zinvolle werkbijeenkomst. De
vereniging krijgt weer nieuw élan. De
decentralisatie, die de nieuwe Monu
mentenwet bracht kon bij Heem
schut maar weinig handen op elkaar
krijgen. Bij Heemschut bestaat niet
zo'n groot vertrouwen in wat ge
meenten met hun nieuwe bevoegd
heden kunnen doen. Maar voor
Heemschut is decentralisatie wel
een stimulans om veel dichter bij de
alledaagse praktijk van de monu
mentenzorg te komen en zijn leden
ter plaatse te mobiliseren.
Jaap Kamerling
In zijn inleiding van het aprilnummer
1992 van het blad Heemschut heeft
de eindredacteur gespeeld met de
begrippen hergebruik en herbestem
ming. Het ontgaat mij waarom het
hergebruik noodzakelijk zou leiden
tot het hervatten van de oude functie
en waarom de herbestemming uit
sluitend beperkt zou blijven tot het
zoeken naar een nieuwe functie.
Als een oud woonhuis na restau
ratie weer kan worden bestemd als
woonhuis dan is dat voor het behoud
van het monument van betekenis en
Op de Algemene Ledenvergadering
in Utrecht op 30 mei is wegens hun
bijzondere verdiensten voor de Bond
Heemschut de Ton Koot-penning uit
gereikt aan de heren mr. S. Smeets
en mr. J. Ph. G. Kaajan. Smeets is
sinds 1979 lid van de PC Limburg, in
middels Afdeling Limburg. De laatste
jaren was hij vice-voorzitter. Kaajan
is sinds 1980 lid van de PC Utrecht.
als een oud gebouw door het een
nieuwe bestemming te geven weer
kan worden gebruikt dan is dat voor
het behoud van dat monument even
belangrijk. Hoewel het verschil tus
sen hergebruik en herbestemming
een aardige woordspeling is wordt
het vraagstuk van het behoud van
monumenten daarmee niet opgelost.
Als een oud gebouw zijn oude be
stemming kan behouden dan is dat
een goede zaak, maar het zou een
vergissing zijn als een oud gebouw
altijd een bestemming dient te krij
gen die afhankelijk is van de oor
spronkelijke. Het is veeleer zo dat de
bestemming afhankelijk is van de
bouwkundige structuur van dat oude
gebouw. Daarom kon het Oudezijds
Huiszitten Armenhuis aan het Water-
looplein tot nieuw leven worden ge
bracht als zetel van de Academie
van Bouwkunst en daarom kon het
oude Burgerweeshuis op een boei
ende wijze geschikt worden gemaakt
voor het Amsterdams Historisch Mu
seum. Zo blijkt dat de nauwe relatie
tussen vorm en functie eerder het
hergebruik van gebouwen bevordert
dan dat zij het belemmert.
De geschiedenis van een gebouw
- aldus Holzbauer - loopt door zo
lang de vorm is gerelateerd aan de
functie. Als vorm en functie worden
gescheiden en alleen de vorm over
blijft gaat het begrip geschiedenis
over in het begrip herinnering. Daar
van getuigt het oude Raadhuis op de
Dam toen dat in 1808 het Paleis
werd van Lodewijk Napoleon; dat is
zo gebleven. Weliswaar bepaalt het
monument van Jacob van Campen
nog steeds het stedelijk hart van
Amsterdam. Maar omdat het Paleis
slechts een paar keer per jaar als
zodanig wordt gebruikt is het voor de
rest van het jaar een doods monu
ment, terwijl het juist de bedoeling
behoort te zijn dat een oud gebouw
weer tot nieuw leven wordt gebracht.
De eenvoud van de oude platte
gronden en de duidelijkheid van de
oude bouwaard kunnen vaak verras
send eenvoudig leiden tot de continuë-
ring van de geschiedenis van monu
menten.
H. Knijtijzer, architect
Amsterdam