Bezuinigingen verlammen monumentenzorg
JaapKamerling 38
Nationale Monumentenstudiedag 1 992:
Bezuinigingen op het budget voor monumentenzorg zullen het decen
trale financieringssysteem verlammen en daarmee al de positieve effec
ten die de bestuurlijke decentralisatie op dit terrein heeft gesorteerd, te
niet doen. Zo luidde de boodschap van J.C.J. Lammers, voorzitter van
de Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming
(NCM) in zijn welkomstwoord aan de deelnemers van de 18de Nationale
Monumentenstudiedag, die de NCM onder de titel 'Kwaliteit Vitaliteit
van de ouder kern' organiseerde in Hoorn.
Hij citeerde daarbij uit een brief die
de NCM, waarin o.m. Heemschut
participeert, en de Stichting Natio
naal Restauratiefonds aan minister
d'Ancona van WVC stuurden uit pro
test tegen de door haar voorgeno
men bezuinigingen. Dit voornemen
is onderdeel van de Nota Cultuurbe
heer die deze maand in de Tweede
Kamer wordt behandeld. De gevol
gen zullen veel groter zijn dan het
voorgestelde bezuinigingsbedrag
van 4,5 miljoen per jaar doet ver
moeden. Subsidies generen name
lijk veel extra geld door de werking
van het zogenoemde 'revolving
fund' bij het Nationaal Restauratie
fonds. In dat fonds vloeien aflossin
gen op verstrekte Restauratiehypo
theken terug, die vervolgens op
nieuw aangewend kunnen worden.
In de jaren tot en met 1991 kon
daardoor al circa 6 miljoen gulden
extra worden geïnvesteerd.
Het totale restauratiebudget komt
door de bezuinigingen op een ni
veau van minder dan 78 miljoen gul
den, liefst 30 miljoen minder dan in
1986, toen het decentrale systeem
geïntroduceerd werd. Het budget
komt nog verder onder de kritieke
grens waarop het decentrale sys
teem kan werken. Gewoonweg om
dat de gemeentelijke budgetten zo
laag worden dat zij geen of nauwe
lijks meer ruimte bieden om restau
raties aan te vatten. Het decentrale
systeem wordt dan ook zwaar op de
proef gesteld.
En dat heeft verstrekkende gevol
gen. Niet alleen zal de politieke inte
resse bij de gemeenten de kop inge
drukt worden, ook de loketfunctie
waaraan vele gemeenten inmiddels
invulling hebben gegeven, komt op
losse schroeven te staan. Dat frus
treert vervolgens weer de extra fi
nancieringsconstructies die door het
Nationaal Restauratiefonds samen
met een aantal gemeenten ontwik
keld zijn. Deze extra mogelijkheden
(die in 1992 al een omvang van
meer dan 100 miljoen gulden berei
ken) staan of vallen namelijk met de
bereidheid bij gemeenten om ge
meentegaranties te verstrekken als
mede met het functioneren van het
gemeentelijk loket.
De monumentenzorg wordt ern
stig bedreigd door een onbereken
bare, inconsistente overheid. Zij
wordt geconfronteerd met een open
baar bestuur, dat zich steeds verder
terugtrekt en het aan de private sec
tor overlaat, ook financieel. Deze
ontwikkeling roept aldus prof.ing.
A.F. Thomsen, op deze dag grote
vragen op. Hoe moet het in omvang
en lasten toenemend erfgoed be
heerd worden met minder geld? Is
het reëel om te veronderstellen dat
de lasten van de monumentenzorg -
al sinds de eeuwwisseling een
kwestie van publiek-private samen
werking - door het private deel zul
len worden gedragen als de publie
ke partner het laat afweten? Hoe
kan de afweging tussen onderling
strijdige aanspraken op gebruik,
geld en zeggenschap plaats vinden
met minder overheidszorg? En hoe
zal het draagvlak voor de monumen
tenzorg zich ontwikkelen als de
overheid zich terugtrekt? Aldus
schetst Thomsen een beeld van de
vraagstukken waarvoor de monu
mentenzorg zich gesteld ziet.
Naast deze vraagstukken is een
uiterst aantrekkelijk perpectief voor
de monumentenzorg te plaatsen. De
belangstelling voor het historisch
erfgoed is groeiende. Die waarde
ring voor de culturele erfenis, dat
besef van historiciteit kan operatio
neel worden gemaakt bij de aanpak
van de stadsontwikkeling, aldus de
stedebouwkundige ir. R. Geurtsen.
Iedere stad bevat een kleurrijk archi
tectonisch leesboek, dat aanleiding
biedt tot het toevoegen van nieuwe
hoofdstukken.
Beeldkwaliteitsplan
Het beeldkwaliteitsplan is een instru
ment, waarmee de verbinding kan
worden gelegd tussen historische en
nieuwe kwaliteit en de middelen die
voor de bevordering daarvan kunnen
worden ingezet. Het beeldkwaliteits
plan bestaat uit een inventarisatie,
analyse en evaluatie van de ruimtelij
ke kwaliteit van de bestaande ge
bouwde omgeving. H. Meindersma,
directeur van Het Oversticht in Over
ijssel, illustreerde dit instrument aan
de hand van het stadje Genemuiden
en Tuindorp Het Lansink te Hengelo
als twee van de nog spaarzame con
crete uitwerkingen. De ontwikkeling
van beeldkwaliteitsplannen voor histo
rische kernen is en wordt sterk beïn
vloed door de inventarisatie en selec
tie van objecten en structuren van jon
ge (stede)bouwkunst. Het enorme re
centelijk geïnventariseerde erfgoed uit
de periode 1850-1940 heeft immers
als vanzelf de vraag op doen komen
naar aanvullende beleidsinstrumenten
naast de bestaande, formele bescher
ming als monument.
Ontmoedigingsbeleid m.b.t.
particuliere organisaties
Prof.dr. A. van der Woud, hoogleraar
architectuurgeschiedenis aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam con
stateerde tenslotte een grote discre
pantie tussen de opgave waarvoor
de monumentenzorg staat en de in
vulling die daaraan wordt gegeven
door de rijksoverheid, zowel in kwan
titatieve als in kwalitatieve zin. Door
het Monumenten Inventarisatie Pro
ject, de Vierde Nota over de Ruimte
lijke Ordening, de Architectuurnota
en de beleidsplannen op het gebied
van het toerisme wordt een sterk be
lang toegekend aan de monumen
tenzorg. De antwoorden van de mi
nister op de zelf gestelde uitdagin
gen noemde hij surrealistisch. Res
tauratie- en onderhoudsbudgetten
dalen drastisch, in het Deltaplan
voor het Cultuurbeheer heelt zij de
monumentenproblematiek geredu
ceerd tot zure regen en haar aan
deel in het Stadsvernieuwingsfonds
heeft ze per 1992 ingetrokken. Van
der Woud spreekt van een departe
ment dat slecht luistert en slecht ar
gumenteert en dat zich mentaal van
de monumentenzorg heeft ver
vreemd. Zo is hij van mening dat de
minister, ondanks dat zij zegt de par
ticipatie in de samenleving te willen
bevorderen, al jaren een ontmoedi
gingsbeleid voert ten aanzien van
particuliere monumentenorganisaties
zoals Heemschut.