Zeeland ondergronds LeovanderMeule 30 Dat Zeeland de belangstellende bezoeker op het gebied van cultuur, historie, stads- en landschapsschoon het nodige te bieden heeft mag onderhand bekend worden verondersteld. Archeologisch is het echter ook een zeer interessant gewest, waar onder leiding van provinciaal ar cheoloog drs. R. M. van Heeringen heel wat werk verzet wordt. Budget en mankracht zijn gering, maar ondanks de soms flinke afstanden on derling weten de nijvere gravers, profs en amateurs, elkaar gelukkig goed te vinden. We 'belichten' drie thema's uit het gesprek dat wij met de heer van Heeringen hadden. De burchten Wie de kaart van Zeeland ter hand neemt zal het grote aantal plaatsna men, waarin het woord 'burg' opge sloten zit, opvallen. Burgh, Oost- Souburg, Domburg, Oostburg, Mid delburg en Aardenburg. Deze plaat sen hebben niet alleen iets in hun naam gemeen, ook hun plattegron den vertonen treffende overeenkom sten: het gaat, op één uitzondering na, altijd om een cirkelvorm, kruis lings doorsneden met wegen. Dat viel ook al historici als Huizinga en Van Werveke op, èn Nederlandse archeologen, die in Deense vakbla den lazen dat opgravingen in Dene marken, in dorpen met een dergelij ke indeling, vikingburchten uit de tiende eeuw aan het licht hadden ge bracht. Men ging er eerst van uit dat de noormannen dit model nederzet ting hier geïntroduceerd hadden. Van Werveke echter vond later een latijn- se bouwbeschrijving waarop hij de stelling baseerde dat onze kustbe woners de burchten al eerder, juist als verdediging tégen de vikingen, hadden opgeworpen. De vrijwel complete en zeer grondige opgra ving in het hart van Oost-Souburg en een recent onderzoek te Burgh ga ven de kans houtresten via de radio actief koolstofmeting (C14 methode) te dateren. De uitkomst was eendui dig: de Zeeuwse burchten zijn in de negende eeuw zelfstandig ontwik keld. Eerst als ronde, lege burcht waarbinnen men zich alleen bij on heil verschanste en later, in de tien de of elfde eeuw, opgevuld met hui zen voor permanente bewoning. Van Werveke kreeg alsnog gelijk. Blijft over die ene uitzondering, Aarden burg, hoe zit het daarmee? Deze plaats blijkt, net als het Zuidholland se Voorburg, terug te gaan op een romeinse burcht, herkenbaar aan een rechthoekige plattegrond, door twee wegen in vieren gedeeld. Zeeuwse land steken kleine heuvels enkele meters boven het maaiveld uit. Vlieden is een oud woord voor vluchten. Op deze heuvels vluchtte men in het platte, nog niet omdijkte Zeeland van de negende eeuw voor de zee bij overstromingen. De oud ste vliedbergen waren niet veel meer dan een meter hoog. Dat was ge noeg. Doordat er nog geen dijken waren ondervond het toestormende zeewater minder opstuwing, het kon overal heen. Op het vlakke land vloeide het water uit als op een glas plaat. Het Zeeuwse erfrecht, geba seerd op gelijke delen voor elke zoon, had in de elfde eeuw een enorme gebiedsversnippering en toename van het aantal vliedbergen tot gevolg. Om toch nog wat te lijken wierpen de eigenaars een hoop grond van zo'n tien meter hoog op en houwden er vervolgens een klei ne houten woontoren op. Zo ont stond de Zeeuwse variant van wat we het mottekasteel noemen. Er wa ren er op het laatst meer dan 150 in een Zeeland dat veel kleiner was dan nu. Een vreemd en misschien zelfs wat potsierlijk gezicht, zo'n landschap bezaaid met al die mini- kasteeltjes. Ze zijn door hun typische ontstaansgeschiedenis als onder zoeksobject zeer interessant maar ook razend moeilijk te doorgronden: je ziet tussen al die flinterdunne laagjes zo iets over het hoofd. Re den om ze wel goed te beschermen maar liever niet, dan slechts bij uiter ste noodzaak, te onderzoeken... of is het misschien ook typisch, rond borstig Zeeuws om zo'n heuvel nog een tijdje z'n geheimen te gunnen? Pelgrimsinsignes Wie verre reizen doet kan veel verha len. Maar wie gelooft je in hemels naam als je niets hebt om het berei ken van het einddoel mee te bewij zen? Op pelgrimstocht gaan om in een andere plaats, tot in het Heilige Land aan toe, de relikwieën van een heilige te aanschouwen, boete te doen en te bidden was heel gewoon in de middeleeuwen. Soms was de reis verplicht als straf, boetedoening, voor een bepaald misdrijf maar ook vijfhonderd jaar geleden had je een slag mensen dat het heerlijk vond om er tussenuit te knijpen en geen gele genheid daartoe voorbij liet gaan. Pelgrims waren herkenbaar aan hun kledij, wijde mantel, slappe hoed met brede rand en pelgrimsstaf. In de veertiende eeuw begon men in de bedevaartsoorden platte insig nes van tin te vervaardigen. De pel grims namen ze mee terug naar huis als souvenir en als bewijs. Tin kwam ineens in grote hoeveelheden be schikbaar, was goedkoop en liet zich makkelijk bewerken en gieten. Het gaat hier dan ook echt om massale 'toeristen'-industrie. Op goede gron den neemt men aan dat er werkelijk honderdduizenden van zulke aan denkens vervaardigd zijn. Ze zijn maar enkele millimeters dik en varië- Computertekening van een vliedberg. (Tekening Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) De vliedbergen Op zo'n dertig plaatsen in het

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 30