Behoud van Zeeuwse boerderijen de moeite
waard
21
':-W,
ai
P.A. Boot en W. Heijbroek
In het wijde zeeuwse landschap vormen de boerderijen met hun karak
teristieke geteerde schuren door de eeuwen heen een belangrijk ele
ment. Achter de strandwallen, duinen en dijken liggen de uitgestrekte
landbouwbedrijven, die soms meer dan drie eeuwen lang zijn blijven
bestaan, ondanks het feit dat zeer veel veranderingen hebben plaatsge
vonden.
De laatste tien tot twintig jaar echter
verdwijnen karakteristieke boerderij
en in een versneld tempo, als gevolg
van een aantal ontwikkelingen:
- Voor het overleven van bedrijven
is een sterke schaalvergroting nood
zakelijk. Het gevolg hiervan is dat
vele boerderijen worden verlaten om
elders een beperkt aantal nieuwe te
kunnen bouwen.
- Een noodzakelijk verdere inkrim
ping van het akkerbouw-areaal zal
voor veel oudere bedrijven het einde
betekenen.
- Een verdergaande mechanisatie
maakt vergroting van de schuren
noodzakelijk.
Boerderij 'Ruimzicht' in Renesse uit 1661.(foto's P.A. Boot)
- Het ontbreken van comfort (cen
trale verwarming) en moderne voor
zieningen in het woonhuis. Afbraak
en nieuwbouw is dan vaak belangrijk
goedkoper dan restauratie en inwen
dige modernisering.
Wanneer wij willen, dat er nog karak
teristieke boerderijen in min of meer
gave staat overblijven, dan zal,
naast het stimuleren van de boeren
om restauratie te laten uitvoeren,
sterk de nadruk moet worden gelegd
op een mogelijke herbestemming.
Historie
In de middeleeuwen werd op de zan
dige kreekruggen in Zeeland hoofd
zakelijk akker- en tuinbouw bedre
ven. Uit die tijd zijn geen boerderijen
meer overgebleven. Vergelijkend on
derzoek heeft aangetoond, dat de
traditionele boerderijvormen in Zee
land oorspronkelijk afkomstig zijn
van het prehistorische hallehuis, be
horend tot het Frankische type.
Het is echter niet duidelijk langs
welke lijn de huidige zeeuwse boer
derij zich heeft ontwikkeld, omdat de
geschiedenis erg turbulent is ge
weest en werd gedomineerd door de
strijd tegen het water. Na een over
stroming bleek vaak, dat een deel
van de boerderij zo zwaar was be
schadigd, dat afbraak moest volgen.
En dan werd in een andere stijl
nieuwbouw gepleegd.
De oudst bekende vorm in Zee
land is een combinatie van schuur
en woonhuis aan elkaar, met aan de
voorkant een trapgevel. Vaak be
stonden de zijwanden uit hout en
vlechtwerk, aangesmeerd met mest.
Toch werden in Walcheren reeds in
de tweede helft van de zestiende
eeuw volledig stenen woonhuizen
gebouwd, die aanvankelijk met de
korte zijde aan de schuur vastzaten.
In een latere fase werd vaak het
woonhuis los van de schuur ge
bouwd, temidden van een aantal bij
gebouwen, zoals bakkeet, wagen
schuur en varkenshokken.
Een afwijkende ontwikkeling vol
trok zich op het weidebedrijf in
Schouwen, waar evenals in Noord-
Holland rondom een hooitas werd
gebouwd. Op deze wijze ontstond
een stolpboerderij.
Het woonhuis
Het boerenhuis heeft een rechthoe
kige plattegrond met de ingang aan
één van de lange zijden. Oorspron
kelijk bevonden zich op de begane-
grond slechts twee vertrekken, na
melijk de pronkkamer en aan de an
dere kant van de gang de woonka
mer annex keuken. Naarmate de
oogsten rijker werden, groeide de
welvaart onder de Zeeuwse boeren.
Gaandeweg werd het 'éénbeukige'
huis uitgebreid met een opkamer
(boven de kelder) en een aparte
keuken, die soms zelfs uit twee ge
deelten bestond. Dit werd eerst in
een aanbouw gerealiseerd, maar la
ter werd het geheel onder één kap
gebracht, waarmee de ontwikkeling
naar een 'tweebeukig' huis voltooid
was. Onder het pannendak bevond
zich de graanzolder. Ook het inte
rieur nam in luxe toe. Dit kwam tot
uitdrukking in rijkversierde tegelta-
bleaux rond de schouw, een beschil
derde bedstee-wand met daarin een
servieskast en her en der verschil
lende soorten meubelstukken gevuld
met porselein en koperen, tinnen en
zilveren voorwerpen.
Boerderij met bakkeet te Eversdijk.
In Schouwen-Duiveland, Tholen
en Zuid-Beveland komt een type
woonhuis voor, waar de deur in de
topgevel is aangebracht, maar ver
der ongeveer dezelfde vertrekken
bezit.
De schuur
De schuur is het meest karakteristie
ke onderdeel van de Zeeuwse boer
derij; de wanden zijn meestal van
geteerd hout en de daken zijn met
riet gedekt. Verreweg de meeste be
horen tot de Zeeuwse schuurgroep,
herkenbaar aan de plaatsing van de
grote mendeuren aan de lange zijde,
Boerderij 'Veldzicht' te Oud-Sabbinge.
onder een uitstulping van het rieten
dak. Bij de oudste types was dit een
schilddak, dat soms tot slechts an
derhalve meter boven de grond
doorliep. Omdat dit de ontwikkeling
naar steeds grotere wagens in de
weg stond, werd dit schilddak ver
vangen door een belangrijk korter
zadeldak, al dan niet voorzien van
wolfseinden aan de kopgevel.