Domburg, Mezger en Toorop 10 A. M. ten Cate Zeeuws licht en donkere wolken Domburg, de parel van Walcheren, was in de 19de eeuw een badplaats die men opzocht voor de rust en de natuur. De geschiedenis is kleurrijk, niet in het minst omdat twee beroemdhe den rond de eeuwwisseling een stroom van bewonderaars en volgelin gen naar Domburg bracht. Laten we de donkere wolken - het financieel debacle - even vergeten en de geschiedenis in het zonlicht zetten. Het Badpaviljoen van architect J.J. van Nieukerken. In de 19de eeuw waren kuuroorden en zeebaden een toevluchtsoord waarin men zich kon onttrekken aan de sleur van het dagelijks leven, een vroege vorm van recreatie, slechts voor welgestelden. De vroegste bad plaatsen kenmerkten zich door een cultureel mondain leven, Grand Ho tels, boulevards en de 'haute chic', die zich verpoosde. Voordat Dom burg zich ontwikkelde tot badplaats, was het deze omgeving waar de aristocratie van Walcheren en met name van Middelburg zich in de zo mermaanden terugtrok en buiten plaatsen bouwde. Ook een vorm van 18de eeuwse recreatie was het zo genaamde 'spelerijden'. De gegoéde burgerij maakte dagtochtjes per postkoets of huifkar en hield zich op in de talrijke uitspanningen. Domburg 'Dom' is waarschijnlijk een verbaste ring van 'don', het keltische woord voor duin. De oorsprong van Dom burg moeten we zoeken in de 9de eeuw, toen er tegen de invallen van de Noormannen een burg werd aan gelegd. In 1223 geeft graaf Floris IV het dorp enkele stadsrechten, maar het dorp had niet voldoende gron den, vandaar dat men spreekt van Smalstad. Domburg ligt aan de noordwestelijke rand van Walcheren. Langs de Noordzeekust bevindt zich de natuurlijke bescherming: de duin- gronden en ten oosten een groot bos, De Manteling. Aanvankelijk wa ren de inwones van Domburg landar beiders, maar vanaf ca 1830 met de komst van de badgast verdienen zij vooral in de zomer de kost. In de eer ste helft van de vorige eeuw bestond het dorp uit de Markt met de N.H. Kerk (in 1849 na brand herbouwd met oude stenen) twee herbergen, raadhuis (1567, voorgevel 1822) en een 120-tal huizen langs de Noord-, Oost-, Zuid- en Weststraat. Badplaats De ontwikkeling tot badplaats werd belemmerd door de slechte bereik baarheid van Domburg. De spoorlijn werd eerst in 1872 doorgetrokken tot Vlissingen en vanaf 1906 reed er een tram. Daarvoor was men aangewezen op koets en schuitveer vanuit Middel burg. Het is te danken aan de zeer ac tieve gemeentesecretaris H. M. van Kesteloo en samensteller van Het Domburgsch Badnieuws (sedert 1883), dat er zoveel over het dorp be kend is. Nauwgezet verzamelde hij alle geschiedkundige gegevens. Zijn eerste publikatie 'Wandelingen door de Voormalig Smalstad Domburg' ver scheen in 1871gevolgd door enkele andere publikaties. 'Eene badkuur, in den zoomer van 1833 door een twee tal Middelburgsche dames te Scheve- ningen gedaan, deed het plan opvat ten om ook te Domburg de gelegen heid tot het nemen van zeebaden te openen. Met een paar badkoetsen..., werden in 1834 de eerste baden ge nomen en is alzoo de grond gelegd voor de Domburgsche Zeebad Inrich ting,' aldus Kesteloo. Vanaf die datum zou Domburg zich ontwikkelen tot een mondaine, rustige badplaats. Het eer ste Badpaviljoen, het trefpunt van de badgasten, verrees in 1837 op het duin, maar bleek in het begin geen rendabele aangelegenheid te zijn. De tijden verbeterden en in 1889 werd het vervangen door een groter Badpavil joen, ontworpen door de Haagse ar chitect J. J. van Nieukerken, die veel vuldig in Domburg werkte. Dit pavil joen, met de prachtige gevels, veran da en torentje prijkt nog hoog op het duin, ondanks lelijke aanbouwsels met name aan de zeezijde. Badhotel Naarmate Domburg uit haar isole ment geraakte en meer zomergasten kreeg, kwam er behoefte aan meer en goede accommodatie. In 1866 verrees in luttele maanden het Badhötel, gelegen op het landgoed Loverendale. Het werd nog enkele malen uitgebreid, met verdiepingen en zijvleugels. Hier vermaakte zich de aristocratie in de balzaal en later werd het tot vakantieoord van de nouveau-riche. De crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog luidden de te loorgang van het hotel in. Ondanks moderniseringen in de jaren '60, was het niet bestand tegen de verander de eisen en moest het hotel in 1978 de deuren definitief sluiten. Twee de cennia lang heeft men diverse plan nen ontwikkeld, terwijl het verval Om zich heen greep. Tevergeefs, want in de nacht van 5 april jl. - zo meldt de pers, maar er gaan ook andere ver halen - warmde zwerver Piet zich bij een vuurtje en legde zich na enkele 'goede' flessen wijn te rusten om een tijdje later gewekt te worden door de gillende brandweer. Met de komst van de bulldozer kwam er een definitief einde aan het Badhotel en zwerver Piet' ...schuld dragen dege nen die dat ding daar zo lang heb-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 10