22
medewerkers meteen hun stellingna-
me aan: contrasterende en conflicte
rende architectuur 'werken' op de
lange duur niet. Tegelijkertijd bestrij
den ze de mening dat harmoniëren
per definitie leidt tot futloze, niet ei
gentijdse architectuur. Zelfs de
meest gewetensvolle architect, die
ontwerpt in een oud stedelijk weefsel
is zijns ondanks toch eigentijds, al
leen valt dat niet meteen op. (Den
ken we in het kader van deze opvat
ting aan het relatieve gemak waar
mee we tegenwoordig restauraties
van zo'n halve eeuw geleden her-
len en dat heeft dan weer irritatie en
vervreemding tot gevolg.
Het zijn deze, meer abstracte, opvat
tingen die zijn voorliefde voor herge
bruik verklaren. Samen met een heel
specifieke, glimlachend toegegeven,
vorm van luiheid. Of is het zuinig
heid? Ir. Hoogenberk vindt dat er
nog steeds te veel gesloopt wordt.
De hoeveelheid oude gebouwen is
eigenlijk nog maar zo klein dat we al
leen daarom al er heel zuinig op
moeten zijn. Maar ook: waarom iets
slopen als het met wat denkwerk en
Interieur van het Hollands Klooster in desolate toestand voor de verbouwing.
kennen, terwijl men er toen heilig
van overtuigd was stijlzuiver te res
taureren. LvdM) Bouwkunst is de
meest democratische vorm van cul
tuur die we kennen, ledereen, die de
straat op gaat, of zelfs maar uit zijn
raam kijkt, heeft er deel aan. Dat legt
architecten een zware verantwoor
delijkheid op. Hoogenberk vindt dat
derhalve een bescheidenheid en so
lidariteit een vast onderdeel van de
ontwerpdiscipline zouden moeten
zijn. Je ontwerpt niet voor jezelf
maar voor een complete samenle
ving, wees dus bedacht op ego-trip-
perij. Het leeftempo is in onze eeuw,
zeker in de westerse wereld, enorm
toegenomen. Zo ook de stand van
de technische kennis. Dat heeft zijn
invloed gehad op het ontwerpen en
bouwen. In plaats van een geleidelij
ke ontwikkeling van vallen en op
staan gaat de bouwkunst nu
sprongsgewijs vooruit. Volgens
Hoogenberk doet dit als het ware
open plekken ontstaan, er is niet lan
ger sprake meer van wat hij noemt
'cumulatieve architectuur'. Een ge
bouw is niet langer het logische
eindprodukt van een reeks ervarin
gen en oplossingen. Het komt veel
te vaak als het ware uit de lucht val-
scheppingskracht weer voor vele de
cennia bruikbaar kan worden ge
maakt? Een inmiddels indrukwek
kende lijst van gerealiseerde projec
ten illustreert zijn gelijk. Er springen
er een paar uit.
Buitenplaats Voorstonden
Allereerst zijn eigen huis Voorston
den, een schitterende buitenplaats
tussen Zutphen en Apeldoorn. In het
sousterrain staan nu de tekentafels,
op de zolder van het koetshuis wer
den woningen gerealiseerd. Kenmer
kend voor Hoogenberks aanpak is
het niet vervangen van de volledig
ingesleten gangvloer naar het kan
toor. Zo'n vloer... als die eens kon
praten, pech voor dames met naald
hakken, maar die vloer blijft! Een
voorbeeld van een tamelijk zachte
vorm van hergebruik.
Hollands klooster in Groesbeek
Ingrijpender, harder, maar daardoor
wellicht ook interessanter is de ma
nier waarop het Hollands Klooster in
Groesbeek tot 24 woningwetwonin
gen werd omgevormd. Het complex
bestond uit drie bouwdelen uit re
spectievelijk 1850/70, 1890 (de ka
pel) en 1957. Nadat de nonnen het
in uitstekende staat hadden achter
gelaten begon een periode van ver
val en achteruitgang. Hoogenberk
gaf een belangrijke stimulans tot her
gebruik door ook in de kapel een
aantal wooneenheden te plannen,
iets wat tot dan toe niemand had
aangedurfd. Ook hier verbeterde
daardoor aanzienlijk de financiële
haalbaarheid. De woningen tellen
twee of drie vertrekken en zijn ge
middeld 70 vierkante meter groot.
Daar houden de overeenkomsten
wel zo ongeveer op.
Wie de tekeningen van de oor
spronkelijke en de huidige indeling
vergelijkt ziet dat de architect de
hoofdstructuur vrijwel volledig intact
liet. Met andere woorden Egbert Jan
Hoogenberk voegde zich naar het
gebouw en niet andersom. Dat levert
vrijwel automatisch verscheidenheid
in vorm en indeling van de woningen
op. Een eigentijdse verruiming van
het woongenot door het aanbrengen
van onopvallende balkons en het
scheppen van zoiets frivools als een
dakterras bewijst, dat harmonisch
ontwerpen lef niet hoeft uit te sluiten.
In de tot nu toe gerealiseerde projec
ten is het verloop minimaal, een be
wijs van de juistheid vanm Hoogen
berks visie?
Hamdorff-complex
Een derde onderneming die het hart
van de architect/musicus sneller
doet kloppen verkeert nog in het
plan-stadium: het Hamdorff-complex
in Laren. Over een lange adem ge
sproken, deze zaak loopt ook al
weer meer dan tien jaar. Wie nu in
Laren gaat kijken ziet op de plaats
van de voormalige hotelgebouwen
een parkeerterrein. Toen het schil
derachtige samenraapsel er nog
stond presenteerde Hoogenberk al,
op uitnodiging van een plaatselijk ac
tiecomité, plannen tot behoud en
herbestemming. Nee, zei de eige
naar, en de gemeente volgde braaf
jes, nieuwgebouwde appartementen
liggen beter in de markt. Sloop volg
de, de nieuwbouw liet tot op de dag
van vandaag op zich wachten. Nu is
het bureau voor harmonische archi
tectuur echter toch weer door een
project-ontwikkelaar benaderd om
op het parkeerterrein een nieuw
Hamdorff te laten verrijzen. Een
combinatie van her- en nieuwbouw.
Omwonenden vrezen dat van het
geheel zo'n aantrekkingskracht uit
zal gaan dat de in Laren zo hogelijk
gewaardeerde landelijke rust in ge
vaar komt. Nieuw Hamdorff staat er
nog niet. Welke harmonie zal het
winnen: die van de rust of die van de
bouwkunst?