Hergebruik vereist creativiteit en moed 21 Leo van der Meule Stonden in een niet al te ver verleden monumentenzorgers en project ontwikkelaars nogal eens als kat en hond tegenover elkaar, de laatste tijd lijken de partijen iets naar elkaar toe te groeien. Dat werd onder an dere bewezen op de vastgoedconferentle 'Herontwikkeling van be staand stedelijk gebied' waar twee monumentenzorgers bij uitstek, te weten de heer E.R. van Brederode van de NCM en 'hergebruiks-archi- tect' dr. ir. E. Hoogenberk, voor het houden van een inleiding waren uit genodigd. Een leuke gelegenheid om vooraf met de heer Hoogenberk wat dieper in te gaan op zijn enthousiasme voor hergebruik en enkele van zijn projecten. Zoals reeds gesteld, wederzijdse in teresse en begrip worden iets beter maar zijn we er al? Verre van dat, op deze conferentie overheersten de particuliere investeerders en project ontwikkelaars. Er waren maar enkele monumentenbeschermers terwijl ze ker de tweede dag het accent lag op het voorkomen van sloop en het zo veel mogelijk opnieuw aanwenden van leegkomende oude gebouwen. Zaken die toch meer dan een be schermer van het cultureel erfgoed zouden moeten interesseren. Daar tegenover schitterden de zakenlieden vaak door afwezigheid op bijeenkomsten zoals belegd door de NCM, Heemschut en andere meer op behoud gerichte organisa ties. Moet daar niet eens hoognodig verandering in komen? Strijd en one nigheid kosten vaak veel energie en tijd en leveren in veel gevallen be trekkelijk weinig op. Gevangenis Samenwerking daarentegen, en hoe vroeger gestart hoe beter, opent vaak ongekende perspectieven. De gang van zaken rond de voormalige gevangenis bij het Kleine Gartman- plantsoen mag wat dat aangaat voorbeeldig heten. Betrokkenheid van burgers en actie-voerders, een open oor en oog van de gemeente en durf van de zijde van de particu liere investeerders hebben hier van een verpauperd, afgeschreven stadsdeel weer een levend stuk Am sterdam gemaakt. En... met herbe scherming van het oorspronkelijke, kruisvormige hoofdgebouw van de bak. Nu had dit project één voordeel: de grond was eigendom van de stad. Dat houdt in dat gedurende de zeer lange tijd van voorbereiding en uit voering, rond de vijftien jaar, geen rentelasten op het budget drukten. Zo'n omstandigheid schept onder handelingsruimte (lees: tijd), waar van door alle partijen dankbaar ge bruik is gemaakt. Hergebruik vereist creativiteit èn moed. Wie het oude gebouw heilig verklaart draagt het ten grave. Onder de lage kap van het hoofdgebouw bevond zich een functieloze zolder. Het idee om via een iets terugliggende, glazen wand die kap enkele meters hoger te bouwen verdraagt echter wèl enige mate van aanpassing of verande ring. Ook onze voorouders waren daar niet pietepeuterig in. Denken we bijvoorbeeld aan het herbestem- men van de in onbruik geraakte mid deleeuwse bolwerken toen Amster dam aan de eerste uitleg begon. Ze werden door niemand minder dan Hendrick de Keyser van sierspitsen, met uur- en slagwerk, voorzien. Munt- en Montelbaanstoren hielden het zo tot in onze dagen uit, als openbare tijdsaanduiders. We zullen, of we het leuk vinden of niet, in 99 van de 100 gevallen, wel degelijk re kening moeten houden met het fi nanciële plaatje. Wie bereid is deze Het Hollands Klooster in Groesbeek, prachtig verbouwd tot wooncomplex door ir. E. Hoogenberk (foto's Leo van der Meule) plaatsen maakte ineens een comple te extra verdieping bruikbaar. Zo'n ingreep komt het aantal te verkopen vierkante meters ten goede en ver groot in niet geringe mate de finan ciële haalbaarheid van een dergelijk project. Want dat is iets waar het nogal eens aan schort in de Neder landse monumentenzorg: gevoelig heid voor financieel-economische ar gumenten. Toegegeven, er zijn top stukken die onaantastbaar zijn, als een Mozart-compositie of een Ver meer. Iedere verandering is dan ach teruitgang. Een samenleving die het niet opbrengt deze zaken integraal te behouden, ten koste van enige pecunia, mag van barbarisme be schuldigd worden. Het overgrote deel van onze voorraad oudere ge kant van de zaak serieus te nemen zal merken dat aan de andere kant van de tafel ook begrip getoond wordt voor meer onvermengde argu menten tot behoud. De discussie spitst zich dan niet langer toe op de vraag of er veranderd mag worden, maar meer op de mate waarin dit mag gebeuren, wil de ingreep uit oogpunt van goed cultuurbeheer èn geldelijke onderbouwing acceptabel blijven. 'Harmonische architectuur' Een man die bij voorkeur met het bijltje van hergebruik hakt is de ar chitect/cellist Egbert Hoogenberk. Zijn bureau voert in de naam het be grip 'harmonische architectuur'. Daarmee geven Hoogenberk en zijn

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1992 | | pagina 21