Raad voor Cultuurbeheer legt nadruk op 'bestaande kwaliteit' Termijn aanvragen vergunningen ruimer maken 28 In een brief aan de minister van WVC deelt de Raad voor het Cultuurbe heer mee met interesse en instemming te hebben kennisgenomen van de onlangs gepresenteerde nota Architectuurbeleid. De Raad stelt met voldoening vast, dat in deze nota aan de monumentenzorg op adekwa- te wijze aandacht wordt besteed. De nota geeft de Raad aanleiding nog eens de aandacht te vestigen op de relatie tussen monumentenzorg en ruimtelijke ordening. De Raad acht het gewenst, dat het ministerie van WVC in beleidsmatig opzicht sterker en eerder wordt be trokken bij de planvorming opdat het cultuurhistorisch aspect daarbij een zwaarder gewicht krijgt. Een goede basis daarvoor is onlangs door de Rijksdienst gelegd met de nota 'Cul tuurhistorische kwaliteit in de ruimte lijke orde'. De Raad zou het toejui chen als in het geheel van de op kwaliteit gerichte ruimtelijke planvor ming ook de Nota Architectuurbeleid als instrument wordt gehanteerd voor het rijksmonumentenbeleid in de jaren negentig. Kwaliteit Een tweede punt, waarop de Raad de aandacht wil vestigen is het be grip 'kwaliteit' als na te streven situ atie. Dit begrip dreigt volgens de Raad te verwateren tot een nietszeg gend begrip omdat er nu eenmaal geen eenstemmigheid is over dit be grip. Daarom pleit de Raad voor ex tra aandacht voor het behoud van bestaande kwaliteit. Daarover be staat immers veel meer eenstemmig heid en daarvoor is ook een duidelijk criterium aanwezig nl. de bescher ming door de Monumentenwet of het daarvoor in aanmerking komen op basis van de MlP-inventarisatie. De (erkende) kwaliteiten van een monu ment hangen veelal ook samen met kwaliteiten in de omgeving, die niet beschermd hoeven te zijn, de en- semblewaarde, of een beschermd stads- of dorpsgezicht. In dit verband herinnert de Raad ook aan het be grip 'belevingswaarde', een begrip, dat de Raad benadrukte in zijn reac tie op de Vierde Nota over de Ruim telijke Ordening. Om het behoud van bestaande kwaliteit een grotere kans te geven zou het goed zijn de rijksbemoeienis met de monumentenzorg op centraal niveau te versterken, meent de Raad. Die bemoeienis dient nadruk kelijker betrokken te zijn op het lan delijke ruimtelijke inrichtingsbeleid. De Raad wijst er tenslotte op, dat kwaliteit pas ontstaat na een kwalita tieve toetsing. Er dient ruimte te zijn voor een zorgvuldige afweging tus sen de (eventuele) kwaliteit van het bestaande en de beoogde kwaliteit van het nieuwe. De huidige wette lijke termijnen voor vergunningverle ning zijn echter zo ingekort, dat van De zilveren AWN Legpenning is door de Archeologische Werkgemeenschap Nederland toegekend aan de afdeling archeologie van de dienst Stadsbeheer van de gemeente Den Haag. Op de foto Haagse archeologen aan het werk. een dergelijke toetsing in veel geval len geen sprake meer kan zijn. Dat heeft tot gevolg, dat door tijdsdruk de noodzakelijke afweging onvol doende tot zijn recht komt. De Raad wil op dit moment nog niet voor ver ruiming pleiten, zo kort na de inwer kingtreding van de Monumentenwet, maar wel graag een signaal geven, dat te zijner tijd de wet op dit punt wordt aangepast. J. K Vervolg van pag. 27 WVC-bijdrage in te trekken t.b.v. het Stadsvernieuwingsfonds, bestemd voor de restauratie van objecten met waarde als monument in stadsver nieuwingsgebieden (26 miljoen, later bleek het om een aantal miljoenen minder te gaan, desalniettemin...) Van de kritische stellingname ten op zichte van dit bericht kan men kennis nemen in deel II waarin de brief inte graal gepubliceerd wordt. Reactie van de Minister bleef (uiteraard) uit. Het stemt allemaal droevig. En dit is nog maar een begin van een bijkans eindeloze opsomming die voorlopig eindigt met het probleem Hilversum, waarover in 'Heemschut' inmiddels voldoende is gezegd. Het verslag Rijkscie Monumenten eindigt met de 157 adviezen die de registratiecom missie heeft uitgebracht, waaronder 17 historische buitenplaatsen. De adviezen werden door de minister over het algemeen overgenomen, hetgeen positief stemt. In het tweede boek werden opgeno men deel II, 'Instelling en installatie van de Raad' (besluiten van de In stellingswet alsmede een overzicht van de samenstelling van de Raad in al zijn geledingen en van het secre tariaat) en deel III 'Adviezen en brie ven'. Wat het laatste betreft zijn de belangrijkste uitgebrachte adviezen en brieven hetzij integraal weergege ven, hetzij samengevat. Cultuurminnend Nederland zal aan dit eerste jaarverslag geen leesgenot beleven. Al stemt het droevig, toch is het zaak dat men de huidige ontwik kelingen kritisch op de voet volgt. AMtC

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 28