Raad voor het
Cultuurbeheer
bracht eerste
jaarverslag uit
27
en veel van de zandstenen orna
menten in de gevel werden in de as
gelegd. Driekwart van de spoorover-
kapping en één kwart van de perron
overkapping werd verwoest.
Bij de restauratie stuitte men op
een aantal problemen. Zo bleken de
oude bakstenen gevels honderd jaar
geleden op het oog en uit de hand
te zijn gemetseld. Met de huidige
methode, het kaarsrechte metselen
langs de draad, ging men aan alle
oneffenheden in het oude metsel
werk voorbij. Gevolg was dat het
nieuwe metselwerk niet aansloot op
het oude. Noodgedwongen stapte
men tijdens de restauratie over op
de methode van honderd jaar gele
den; op het oog en uit de hand.
De nieuwe deuren en kozijnen
moesten naar voorbeeld van de ge
spaard gebleven exemplaren wor
den nagemaakt. Tegelijkertijd bracht
men ze in de oorspronkelijke kleu
ren terug. Schraptesten van Monu
mentenzorg wezen uit dat de deuren
oorspronkelijk groen, en de kozijnen
wit waren geweest. Ook de houten
kroonlijst, die in het recente verle
den bruin was geschilderd, kreeg
zijn oorspronkelijke witte kleur terug.
Tijdens de restauratie werden de
oude bestektekeningen teruggevon
den in het Haagse gemeente-ar
chief. Hieruit bleek dat Margadant
voor de decoratie zandsteen uit de
Luxemburgse groeve La Rochette
had laten aanvoeren. Tot ieders ver
bazing bleek de groeve nog altijd in
bedrijf te zijn. Door het gebruik van
dezelfde zandsteen kon het kleur
verschil tussen de oude en geres
taureerde zandstenen decoratie tot
een minimum beperkt blijven. En
Een brandveilige kunststoffen lambrizering
volgt het patroon van de vroegere notehouten
lambrizering. (foto Marjolein Bouwens).
ook hier moesten de ornamenten
worden gekopieerd naar de be
waard gebleven voorbeelden. Zo
werden de acanthusvoluten in de
gevel door steenhouwers op am
bachtelijke wijze opnieuw gemaakt.
Hetzelfde gebeurde met het beeld
houwwerk in de timpanen en de pla
quettes in de gevel met de opschrif
ten 'Anno' en '1888'.
Interieur gemoderniseerd
Het interieur kon om verschillende
redenen niet in de oorspronkelijke
staat worden teruggebracht. Het
oude interieur met zijn vele houtwerk
voldeed niet aan de huidige eisen
van brandveiligheid. De Nederlandse
Spoorwegen grepen de gelegenheid
aan om het interieur te modernise
ren, zodat het zou voldoen aan de
wensen van de moderne reiziger. Dit
gebeurde wel onder enig voorbe
houd. Gezien het karakter van het
oude gebouw zag men er van af om
de felle huiskleuren van de NS in het
interieur te introduceren. Om het
contrast tussen restauratie en herin
richting te beperken, gebruikte men
in het interieur alleen gedempte
kleuren. En om de herinneringn aan
het oorspronkelijke interieur levend
te houden ontwierp men een brand
veilige kunststoffen lambrizering die
het patroon van de oude notehouten
lambrizering volgt. Deze nieuwe lam
brizering is uitgevoerd in de kleuren
zachtroze en grijs. De kleuren van
de nieuwe tegelvloer sluiten hierop
aan.
Het exterieur van het perronge
bouw is zonder meer op fraaie wijze
gerestaureerd. Ten aanzien van het
interieur kan men zich afvragen of
de gebruikte kleuren niet binnen af
zienbare tijd als modieuze trend uit
het begin van de jaren negentig zul
len zijn achterhaald.
Hans Fuchs is free-lance journalist
Het eerste Jaarverslag van de Raad
voor het Cultuurbeheer is afgelopen
zomer verschenen. De Raad is op 1
januari 1990 met zijn werkzaamhe
den begonnen en is ontstaan uit een
samenvoeging van de Monumenten-
raad, de Archiefraad en de Commis
sie voor de Natuurhistorische Mu
sea. (Wet van 3 juli 1989, Stbl 348).
Het jaarverslag 1990 bestaat uit drie
delen, verdeeld over twee boekjes.
Deel 1 vormt het Jaarverslag. Het
voorwoord van voorzitter C. H. Goe-
koop stemt, na een positief begin
met vreugde over de geboorte van
de Raad, uitgesproken droevig. Te
leurstelling over bezuinigingsopera
ties (die noodzakelijke inhaalma
noeuvres in feite onmogelijk maken)
en over beperkende financiële mo
gelijkheden op het gebied van de
stadsvernieuwing, monumentenzorg
en bezuinigingen die de lagere over
heden worden opgelegd enz. enz.
Maar 'de Raad voor het Cultuurbe
heer zal de ontwikkelingen kritisch
volgen en niet schromen onge
vraagd advies te geven. ...en zich in
zetten om ervoor zorg te dragen, dat
het cultureel erfgoed verantwoord
beheerd wordt.'
De waakhond in optimaforma, die
helaas aan een financieel koord ge
ketend is. Een jaar functioneren is
uiteraard nog onvoldoende voor een
verantwoorde evaluatie, aldus alge
meen secretaris C. W. M. Hendriks.
In het verslagjaar werden in een vijf
tal vergaderingen 12 adviezen uitge
bracht (opgenomen in deel III), waar
op nog niet in alle gevallen een ant
woord is ontvangen. Vervolgens wor
den de verslagen van de vier ver
schillende afdelingen (Archeologie,
Archieven, Monumenten en Musea)
gegeven. De Rijkscommissie voor
de Monumenten kwam zeven maal
bijeen, waarbij de decentralisatie van
de monumentenzorg en de wijze
waarop deze zich ontwikkelt een
voortdurend zorgenkind blijkt te zijn.
Daarbij komt nog het bericht, eind
1990, dat WVC met het plan speelt
de Rijksdienst te privatiseren, een
ontwikkeling die de Raad ernstig zor
gen baart. Evenals het gegeven dat
de rol van de provincies te beperkt
wordt. Als klap op de vuurpeil mag
worden beschouwd het voornemen
van de Minister van WVC om de
Vervolg op pag. 28