17 Bioscoop in Zandvoort van Sjoerd Soeters. 'De arrogantie van ogenstrelende schittering' (Knijtijzer) rakteristieke vlakke straatwand. Die ongerijmde omhelzingen van de ar rogantie zijn de keerzijden van de liefde voor de bouwkunst die vele ar chitecten zo graag met mond en pen belijden. Zonder arrogantie maar met respect voor het verleden zullen architecten een eigentijds antwoord hebben te geven op de vraag hoe te bouwen in de oude stad. Noch de zekerheid van een schoon verleden noch de overmoed van de arrogantie doch alleen de op rechte ontmoeting van materiaal, constructie, functie en vormgeving, waarbij 'elk deel als onderdeel van het geheel tot zijn recht komt' (J. P. Kloos: architectuur, een gewetens zaak) zal kunnen leiden tot de een voud van een waarlijk nieuwe schoonheid in de oude stad. Zulk een schoonheid kan zelfs ontstaan uit een volwaardig contrast met de monumentale schoonheid. Arrogantie tegenover cultuur De arrogantie schendt elk besef voor cultuur: de cultuur gaat ten onder aan de mode. 'De kunstenaar moet niet scheppen wat het publiek waardeert, maar wat het publiek behoort te kunst op een hoger plan te brengen. Eens waren dr. Henri Polak en dr. Van der Leeuw zulke cultuurdragers door opdrachten aan Berlage voor het kantoor van de Diamantwerkers- bond respectievelijk aan Brinkman en Van der Vlugt voor de Van Nellefa- briek. Nu zijn Orloffen Jaap Leeuwen berg cultuurdragers geweest met hun opdrachten aan H. Salomonsen voor het Turmac-kantoor respectie velijk aan Sier van Rhijn voor woon huizen in de Heintje Hoeksteeg. Ook enkelingen als wethouder Wibaut die krachtig en stimulerend heeft bijgedragen aan de woning bouw in Plan-Zuid en als de direc teur van de Woningdienst - ir. Kepp- ler- die bekwame architecten als B. T. Boeyinga en J. H. Mulder aan zijn dienst wist te verbinden voor de woningbouw in Amsterdam Noord, zij waren echte cultuurdragers. In die jaren ontwikkelde zich een woningbouw die gestalte kreeg in de vermaarde Amsterdamse School met al haar rijkdom aan fantasie. Toen bloeide een beeld op van een volkomen harmonie van eenvoud en fantasie. Hopelijk zal zich weer een een ongunstig daglicht komen te staan, hoe gunstig steken zij af tegen de kantoorcomplexen in Amsterdam Zuid-Oost, in Buitenveldert en in West. Die kantoorgebouwen met hun even onduidelijke als gecompliceerde platte gronden, met hun 'glazige' glasgevels waarin eikaars zonderlinge bouwmas sa's ook nog eens worden weerspie geld en met hun modieuze en vaak onvolmaakte technische bekwaam heid, die kantoren zijn schoolvoorbeel den van arrogantie, die het stadsbeeld nog ongunstig beïnvloeden. Eén van de meest kwalijke aspec ten van die hoge bouwwerken is dat zij voor het oog vaak nog wel een paar verdiepingen hoger hadden kunnen zijn omdat zij zelden een dui delijke en karakteristieke gevelbeëin diging tonen: aan hun hardheid ont breekt ieder element van fantasie. Arrogantie in de oude stad In de oude stad met haar stille intimi teit en haar rijke fantasie behoort geen plaats te zijn voor arrogantie. Geen arrogantie van nieuwe mate rialen die alleen worden toegepast omdat ze zo modern zijn. Geen ar rogantie van kleuren die zonder in zicht en zonder enig voorbehoud worden rondgestrooid. Geen arro gantie van strakke gevels zonder de drie-eenheid van een duidelijk base ment, een stille middenpartij en een speelse gevelbekroning. Geen ar rogantie van vooruitspringende bal kons en erkens in een overigens ka- 'De voorkeur van de arrogantie voor originaliteit' (Knijtijzer) Basisschool te Delft. waarderen' heeft Goethe geschre ven. Door de arrogantie is er een moedeloze architectuur gekomen van kleinzieligheid en snobisme. Er is geen plaats meer voor fantasie en voor een visie die eerbied toont voor hogere normen. De arrogantie im mers is tevreden met het tijdelijke succes van de uiterlijkheid terwijl juist gezocht zou moeten worden naar een eigen stijl als een bijdrage aan een nieuwe cultuur. Het tekort aan cultuurbesef is niet alleen te wijten aan de architecten maar zeker ook aan de haastige opdrachtgevers, de beknibbelende overheid en de onver schillige politici. Alleen de enkeling schijnt het gegeven te zijn de bouw- harmonische liefdesverhouding ont wikkelen tussen het heden en de cultuur, die droomt van een nieuwe schoonheid. Prof. Huizinga schreef terecht dat als de cultuur behouden wil worden er voortgegaan moet worden cultuur te scheppen en dat is toch echt wel iets anders dan 'de ar rogantie van de architectuur'. Was glanzt ist für den Augenbtick geboren Das Echte bleibt der Nachwelt on verloren. Rilke H. Knijtijzer, architect BNA.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 17