Literatuur
6
Brinkbebouwing in Amsterdamse Betondorp; de verbindingsgalerij
naar het Verenigingsgebouw (foto Han van Gooi).
van kinderziektes en om inzicht te
krijgen in het aantal te beschermen
objecten en gebieden en de budget
tering. Maar vooral omdat uitstel ver
lies van professionele krachten be
tekent. Proefprojecten zijn inmiddels
gestart in delen van Overijssel, Zee
land, Drenthe, Friesland en Amster
dam. Nijhof denkt dat met de selec
tiefase per provincie ca 3 jaar ge
moeid is, afhankelijk van de grootte.
Prognose
In de tweede helft van oktober ver
wacht men het officiële standpunt
van de Minister. Onmiddellijk daarop
zullen Nota en Handleiding naar be
langhebbende instanties gezonden
worden; provincies, gemeenten, in
stellingen enz. Tegelijkertijd begint er
een voorlichtingscursus 'Nieuwe
Ontwikkelingen in de Monumenten
zorg' waarin het accent ligt op de rol
van de provincies tijdens de vervolg
fase. Voor professionals is er tenslot
te op 11 december a.s. een studie
dag over het vervolg op het MIP (info
070-3503162) georganiseerd door
de Ned. Ver. voor Monumentenzor-
gers.
In de selectiefase wordt de lijn van
het MIP consequent doorgezet, het
geen de werkwijze vereenvoudigt.
De provincie heeft in principe de lei
ding, bepaalt de volgorde en 'infor
meert de gemeenten over de hoed
en de rand; over selectie, verwerking
en registratie 'aldus Nijhof en 'als al
les goed verloopt worden de proble
men onderweg opgelost, net zoals
bij het MIP. Om het een en ander
soepel te laten verlopen, moet er
ruimte zijn voor verschillen in aan
pak, inzet, kennis en uitwerking tus
sen de provincies en gemeenten.
Men moet niet te veel en ingewikkel
de eisen stellen' is de mening van
Nijhof. De bereidwilligheid en de me
dewerking van zowel de provincies
als de gemeenten is groot. De pro
vincies hebben veel geld in het MIP
gestoken; de politieke prioriteiten zijn
duidelijk aan het verschuiven; 'ge
meenten moeten leren geld te reser
veren voor Monumentenzorg'. Bo
vendien kan men nu in toenemende
mate beroep doen op het Nationaal
Restauratie Fonds. Als er problemen
ontstaan, zal dat op gemeentelijk ni
veau zijn, omdat verschillende be
langen afgewogen moeten worden.
Toch ziet Nijhof de toekomst betrek
kelijk rooskleurig, ondanks het feit
dat het aantal formatieplaatsen in
zijn omgeving verminderd wordt, ter
wijl juist in deze vervolgfase de spe
cialistische begeleiding vanuit de
Rijksdienst intensiever moet zijn.
Finale
In het kort zal de procedure onge
veer als volgt moeten verlopen. De
provincie maakt een voorstel voor
plaatsing en legt dit ter beoordeling
aan de gemeenten voor. Daarna
meentelijke en provinciale aanwij
zingsadviezen af, controleert, bun
delt en biedt ze via de RDMZ de mi
nister van WVC aan. De minister zal
op haar beurt verschillende instan
ties, zoals de Raad voor het Cultuur
beheer en de Rijksplanologische
Dienst om advies vragen.
Als dat allemaal geschied is kan
men overgaan tot het MRP - de Re
gistratie - hetgeen feitelijk de be
stuurlijk-juridische verwerkingsfase
van de selectie is, die moet resulte
ren in bescherming van Rijkswege.
Landelijk zal het percentage maxi
maal 10% zijn van de ca 200.000 tij
dens het MIP geïnventariseerde ob
jecten en gebieden. Volgens de
prognose, - voor het MSP/MRP is 8
jaar uitgetrokken - is het dan inmid
dels het jaar 1998.
Met een beetje uitloop zitten we in
het magische jaar 2000, een mooi
Het neo-gothische PTT-kantoor te Deventer.
wordt er uitgemaakt wie welke werk
zaamheden verricht, hetgeen aan
het Rijk kenbaar gemaakt moet wor
den en aan de hand waarvan een
kostenverdeling gemaakt wordt. De
door de provincie geselecteerde ob
jecten en gebieden worden in de ge
meenteraad behandeld en, voorzien
van aanwijzingsadviezen en com
mentaar, aan de provincie gezon
den. In dit stadium is het van belang
dat particuliere monumentenorgani
saties als Heemschut over de schou
ders van betrokken gemeenteambte
naren voortdurend meekijken - 'er
met de neus opzitten' - en het beleid
kritisch volgen. Nijhof pleit voor ver
dere decentralisatie van Heemschut
om directe betrokkenheid te bevor
deren.
De provincie wacht tenslotte alle ge-
jaar om de voltooiing van dit ambi
tieuze doch succesvolle project te
vieren.
In Heemschut is over de inventarisa
ties geschreven o.a. in 1987-1 (p
22), 1988-9/10 (p 32) en 11/12 (p
11), 1989-9/10 (p 14), 1990-2 (p 14)
en 3 (p 36), 1911-1 (p 29), 3 (p 17)
en 4 (p 35). Verder is er informatie
over het verloop van het
MIP/MSP/MRP te vinden in de Jaar
verslagen en in de 'Nieuwsbrief' van
de Rijksdienst.