Selectie Jonge Bouwkunst en Stedebouw m rr Het vervolg op het MIP: MSP en MRP Annemarie ten Cate 5 Het lijkt alsof het MIP (Monumenten Inventarisatie Project) bijna onop gemerkt overgaat in het MSP en MRP (respectievelijk Monumenten Se lectie Project en Registratie Procedure). Dat komt omdat de Minister nog steeds niet het officiële startsein voor het vervolg op het MIP heeft gegeven. Desalniettemin wordt er met hetzelfde enthousiasme en inzet gewerkt aan het vervolg. De eerste score is al binnen; alle Drentse ge meenten hebben toegezegd mee te werken aan het MSP. Begin 1987 is men in de provincie Overijssel gestart met de uitvoering van het Monumenten Inventarisatie Project. De opzet was - en dit geldt nog steeds - in een periode van ca vijf jaar te komen tot een landelijke inventarisatie van waardevolle bouw- instellingen op het gebied van de monumentenzorg ingeschakeld bij de werkzaamheden. Na Overijssel volgden spoedig de overige procin- cies en de grote steden. Inmiddels is een groot deel van het werk voltooid; de inventarisatieresultaten van de Woningblok in Amsterdamse School-stijl aan de Hembrugstraat van M. de Klerk, (foto Han van Gooi). werken, ensembles en stedebouw- kundige structuren, welke in de peri ode 1850-1940 tot stand zijn geko men. Een ambitieus project, waar menigeen een hard hoofd in had. In middels zijn bijna vijf jaren betrekke lijk voorspoedig verstreken. Een goed moment voor zowel een terug blik als een blik in de toekomst. Taken RDMZ Nederland is opgedeeld in 59 inven- tarisatiegebieden met min of meer eigen herkenbare, ruimtelijke, struc turele, sociaal-economische en bouwkundige ontwikkelingen. De ge meenten Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Rotterdam zijn als zelfstan dige inventarisatiegebieden aange merkt. In het kader van de decentra lisatie wordt de organisatie door de provincie gecoördineerd en worden de gemeenten en diverse regionale provincies Gelderland, Utrecht, N- Holland, N-Brabant en Limburg kun nen in de loop van 1992 verwacht worden. De taak van de Rijksdienst be staat uit de overkoepelende coördi natie, voorlichting en instructie; o.a. in de vorm van halfjaarlijks werkover leg, waar de uitwisseling van ervarin gen een belangrijke rol speelt. Bo vendien worden in Zeist de verschil lende Handleidingen (MIP, 1987 en MSP/MRP, 1991) samengesteld en alle gegevens in een nationale data bank opgeslagen, een databank die straks een schat aan gegevens zal bieden voor divers wetenschappelijk onderzoek. Landelijk projectleider is drs Peter Nijhof, die in alle begeleidingscom missies (16) als adviseur zitting heeft, bijgestaan door verschillende specialisten binnen de Rijksdienst. Oogst Het jaar 1989 mag als het eerste 'oogstjaar' beschouwd worden. De eerste officiële presentaties van en kele deelgebieden vonden plaats en Flevoland werd in z'n geheel vol tooid. In 1990 was er sprake van een hausse in presentaties; Overijssel, Drenthe, de vier steden en een groot aantal deelgebieden. De presenta ties vinden telkens op feestelijke wij ze plaats; publiciteitscampagnes ma ken een belangrijk onderdeel uit van het project. De waardering en be langstelling voor bouwkunst en ste debouw winnen daardoor duidelijk aan terrein. In dit kader past ook de uitgave van een uniforme landelijke publika- tiereeks, die wordt uitgegeven in sa menwerking met uitgeverij Waan- ders. Inmiddels zijn de delen Utrecht (1990) en Drenthe (1991) versche nen. November aanstaande ver schijnt Overijssel, samengesteld door B. Lamberts en H. Middag en voor het eind van het jaar zal Am sterdam verschijnen, gevolgd door Rotterdam begin volgend jaar. Vervolg Een gesprek met projectleider Peter Nijhof geeft enig inzicht in het ver volg van het project. De ontwerp 'Handleiding Selectie en Registratie Jongere Stedebouw en Bouwkunst (1850-1940)'kwam in 1990 tot stand, op grond waarvan de ge meenten keuzes kunnen maken ten aanzien van de tijdens het MIP geïn ventariseerde objecten en gebieden. De Minister heeft het ontwerp voor gelegd aan de Raad voor Cultuurbe heer, de Vereniging van Nederland se Gemeenten, de Stichting Nationa le Contactcommissie Monumenten bescherming en het Interprovinciaal Overleg Cultuur (IPO) en om com mentaar verzocht. Vervolgens heeft er intensief overleg plaatsgevonden, zijn de adviezen verwerkt en liggen definitieve Nota en Handleiding ter goedkeuring en bekrachtiging bij de Minister van WVC. 'De Tussenba lans heeft wat vertraging veroor zaakt, maar we liggen mooi op sche ma' aldus Nijhof, die met zijn onge breideld enthousiasme en werklust nauwelijks uit het veld is te slaan. Bovendien gaat onder het mom van proefprojecten het werk gewoon door. Natuurlijk ook ter opsporing

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 5