42 'Gesteld al dat je weet wat je met bescherming exact beoogt, is dan bescherming het meest geschikte middel om dit doel te bereiken? Bij voorbeeld restaureren kan leiden tot een onnatuurlijke, tijdgebonden situ atie. Bescherming kan leiden tot ver bijzondering van de objecten. Het ziet er na een restauratie soms zo onnatuurlijk uit.'Hersteld in oude glo rie' zegt men dan. Ik vraag me dan wel eens af: hebben we dat dan ge wild? Er leven veel visies. Dat maakt het moeilijk.' Van Herwaarden acht een devalu atie van het beschermingsinstrument 'heel goed mogelijk'. 'Stel dat je veel plaatst (op Rijksmonumentenlijst - red.) zonder dat je in staat bent er in houd aan te geven, het te effectu eren. Je bent er niet mee met alleen maar plaatsen, zonder dat er verder iets op volgt. Je moet je goed afvra gen of je juridische middelen moet toepassen om het behoud te waar borgen.' Visie op het geheel Van Herwaarden is niet helemaal ge rust over de toekomst van de monu mentenzorg. 'Het accent is nu erg zwaar bij gemeenten komen te lig gen. De positie van de Rijksdienst, die een centrale rol vervulde bij het formuleren en uitvoeren van het rijksmonumentenbeleid is verzwakt en uitgehold. Ik geloof dat het toch te ver doorgeschoten is allemaal.' Hij vraagt zich af of er na de decentrali satie nog een visie overgebleven is op het monumentenbeleid in zijn ge heel. 'Is het allemaal niet te veel ver snipperd geraakt? De middelen ko men nog steeds van het Rijk maar de toedeling aan de gemeenten vindt niet plaats op basis van de mo nument-waarde, maar op grond van aantallen monumenten, belangrijk of niet, dat doet er niet toe. Dat het al lemaal niet goed werkte blijkt uit het feit, dat men bij het Rijk de proble matiek van de grote monumenten zodanig had onderschat, dat een speciale 'kanjerregeling' - een ergere kreet acht ik nauwelijks mogelijk - moest worden getroffen. Ik vond het niet zo gek dat de prioriteitstelling vanuit de centrale overheid bekeken werd. Was het niet beter geweest wat meer van dat centrale overzicht en die centrale kennis vast te hou den. Kwaliteit Tot slot moet Van Herwaarden nog iets van het hart. 'Er is nu in hevige mate een discussie aan de gang over het kwaliteitsbegrip. Zie de Nota Architectuurbeleid en de RDMZ-nota 'Cultuurhistorische kwa liteit in de ruimtelijke orde'. In die dis cussie zou de bestaande kwaliteit wel eens wat meer benadrukt kun nen worden. Men praat veel - en soms niet altijd even helder - over de kwaliteit, die er moet komen, maar ziet de kwaliteit van wat er is wel eens makkelijk over het hoofd. In de kwaliteitsdiscussie gaat het alleen over het allernieuwste. De kwaliteit van het oudere zou hierbij meer aan dacht moeten krijgen.' I 1 (vervolg van pagina 40) motiveert dan om te discussiëren, om zich uit te spreken over de lange termijn. Je zet de overheid aan het werk. Dan komt er iets uit. Stel nou eens dat in elke gemeen te een Heemschutcommissie een vergadering met een of meer raads commissies zou kunnen beleggen, waarin de leden zich uitspreken over de vraag wat in hun visie de identiteit van de stad is. Dan zou je heel vroeg een discussie tot stand kun nen brengen. Dan zit je vroeg in de rit. Ik zou me heel goed kunnen voorstellen dat Heemschut een ge meenteraad onderwerpen aanreikt en aanbevelingen doet. Als het gaat om werkdruk: ik denk dat dit niet meer tijd kost dan de rol van opposant op z'n laatst. Want juist die rol kost veel tijd, terwijl de kans van slagen klein is. Dit is vooral op het niveau van ge meenten en provincies. De relatie met de rijksoverheid ligt er vooral via de NCM. Ik denk dat Heemschut hierin een grotere rol zou kunnen spelen. Heemschut heeft de structuur om op lokaal niveau visies af te dwingen. Oubollig De voormalige directeur van de RDMZ kan zich wel voorstellen dat Heemschut soms 'oubollig' over komt. 'Ze zijn oubollig als ze zich verongelijkt blijven opstellen. Aan deze rol zit al gauw de rol gekleefd van gefrustreerd zijn. Mannen van middelbare leeftijd en ouder in een net pak, die verongelijkt zijn, die bo vendien hun frustraties uiten in eru ditie, in onbegrepen zijn ('anderen zijn barbaren'), zijn oubollig. Dit ver sterkt het imago. Terwijl, als je de zelfde mannen een visie op termijn laat afdwingen, dan heeft het veel meer van een professionele stra teeg. Eén is achter de feiten aan lopen, twee is boven de stof staand - in z'n beeldvorming althans.' Opheffing? De tijd is nog niet rijp voor opheffing van de Bond Heemschut, vindt van Nispen, ook niet nu de RDMZ-be- leidsnota verschillende Heemschut doelstellingen tot overheidsbeleid maakt. Dit maakt de Bond Heem schut nog niet overbodig. 'Heem schut kan met name bij de rijksover heid de vinger aan de pols leggen: maken ze hun ideeën wel contant?' Hiernaast heeft Heemschut vooral een taak op provinciaal en gemeen telijk niveau. Vanuit de rijksoverheid kan je niet naar de gemeenteraads fracties stappen. Ze hebben elkaar behoorlijk nodig, die overheid en Heemschut. Niet als twee handen op één buik. Maar om het proces van besluitvorming te activeren en tel kens te evalueren. Van Nispen beschouwt de nota 'Cul tuurhistorische kwaliteit in de ruimte lijk orde' (april 1991) als een afron ding van z'n werk bij de RDMZ, als een afsluiting van een periode. 'Ik heb er m'n ziel en zaligheid in ge legd. n Abele Reitsma is technisch adviseur en pr-medewerker van Heemschut Gelderland Per 1 september is aangesteld als interim-directeur van de RDMZ drs. U.F. Hylkema, organisatie-adviseur te Utrecht.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 42