M ff6
Ten plattelande
Stationsreclame
Iemand die fijn voelt
Dat loog er niet om
De puntdichter
32
7 Wiiittssifijp—-
06JljaT
TV^T"* fcf"
!l
De O-iLLiczrtiKawtfi:
Mn. 'H. B. B<w* is
W. Wtt3Cw*'.1A»tHittc
5. Mei 1.5)11.,
Sl¥öÏA\U,VC')Wim» Cl'. 1?C.S"
i.-: KAnfltsw,SecftCi*tta v»'> vt.u Bono „Necu-
CevEN Vt* veeSCHVtMCC£M siW'fC t£ Wittl.
D*l MCT Qea'.-UK V*-! oes B-X.'U ..Hs£7i»CNUt" UI BE»tVE!*M»NG OCA SCmOCW
H£tO v-r; ty:o:CLanC f£CF» vMnCi'ï'-i.O»' vaj: VC05 U*ïh EaCEliDit i ES Oe-
mmifjhni c» os Buwaam k Z«cu,£ te" <.ei>Cu^ voo<« hc\ RecnTt/u.ï!<
A-C'.m ï*l irjaur»! üeanCHv.v/i-tK sou-m** .oifKVns ur O'irvtwtH.c»*»*
vr.ea r.<v«A*i ,g-;heK »ei «-■.makum v*\ c?i; me» eïv ft*' u*r
z*i vtnMrüi.'.'.K*<»Jn -ci'.W': etr.a :'N c*Gut.iCu'cjk,de aeüi*»-*JOE cm-
V»l /V CVEItVlOn /.VS ly*f M»J V«.LP5S<il-; U'- V->. iwi
E3.CEU.iniK c' ofe/t m* u v/sjkg^ou ik oe:s we«e-
«nu iai FC<".'5> vi!.Kt. £-1 om :V,UJ0IES Uwe Eacelumie o«» >/cckt
«CNWMUt.flAAMWr BERS.0 ltn O* U OEVES.HOt Ei» A-CtrcSBOU» 10»
MilHM Vij»OCfl C8W*M,#.I.«U<1' B«# Hit JJWF.S CrjtOPPEriC.1» 08 OMC«-
vint Paöi,
Kui/cutf Mei 1211
Am9*e*<>au We'
t We uk coehue e»/.
Nog voordat de Bond officieel was opgericht
ging het eerste adres al uit (in 1911) toen aan
de Blijmarkt in Zwolle een lelijk gebouw met
een plat dak t.b.v. het rechterlijk archief dreigde
te worden neergezet.
uit de gretige handen van de steen
houwers.
In 1905 werd de Vereniging tot Be
houd van Natuurmonumenten opge
richt door Jacob P. Thijsse, mr. P. G.
van Tienhoven en dr. J. Th. Oude
mans naar aanleiding van de Amster
damse plannen om het Naardermeer
als vuilnisstortplaats te gebruiken. In
datzelfde jaar kwam ook de bescher
ming van monumenten ter sprake.
J. H. W. Leliman en H. van der Kloot
Meyburg wijdden er artikelen aan in
De Bouwwereld en het Bouwkundig
Weekblad. Op uitnodiging van de
Amsterdamse architect A. W. Weiss-
man kwam een groepje belangstel
lenden op 27 april 1909 bijeen in een
lokaliteit in het Muntgebouw. Men be
hoefde volgens Weissman niet het
Duitse voorbeeld van de Heimat-
schutz voor wat betreft de bescher
ming van gedenktekens en bouwval
len te volgen. Daar werd wel om ge
dacht. 'Zo zou dan voor ons als taak
kunnen blijven het bevorderen van
het bouwen ten plattelande in den ter
plaatse van ouds gebruikelijken trant,
het ondersteunen van plaatselijke
kunstnijverheid, benevens het in
stand houden van plaatselijke zeden,
gewoonten en kleederdrachten'. Het
eerste punt vond Weissman het be
langrijkst. Ijverige correspondenten
zouden alarm moeten slaan wanneer
ergens beoogd werd iets tot stand te
brengen dat tot vermindering van de
schoonheid zou leiden.
De vergadering besloot mr.
G. A. P. M. van der Aa, architect K. P.
C. de Bazel, dr. J. Th. Oudemans,
mr. P. G. van Tienhoven en Weiss
man zelf uit te nodigen tot het doen
van nadere voorstellen. Die leidden
tot de oprichtingsvergadering van de
Bond Heemschut op 2 februari 1911.
Er viel direct al het nodige te doen...
Lelijke reclameborden hebben
Heemschut al van den beginne af be
zig gehouden. Het zeer is echter nog
lang niet altijd geleden, integendeel.
Op 1 januari 1914 kwam in Noord-
Holland een provinciale verordening
tot stand om het 'euvel van het recla
memaken' in te perken. Eerder al
had Heemschut zich tot de minister
van Waterstaat gewend om te klagen
over de ontsierende reclameborden
langs de elektrische spoorweg (be
doeld is 'de blauwe tram') van Am
sterdam naar Haarlem. De borden
verdwenen. De concessie die spoor
wegmaatschappijen hebben, geeft
hun niet het recht die concessie te
misbruiken voor reclame, vond
Heemschut. Ook op de stations
wordt het aanzicht bedorven door re
clameborden. In de eerste tijd van de
spoorwegen viel over de schoonheid
van de stationsgebouwen, aldus
Weissman, niet te roemen. Sinds een
kwart eeuw - dat zou betekenen se
dert omstreeks 1885 - is er aldus de
oprichter van Heemschut heel wat
geld en kunst aangewend om monu
mentale gebouwen te stichten. Maar
die indruk wordt weer bedorven door
de reclames die er 'op de meest bru
tale wijze' zijn aangebracht.
Een architect behoort een kunste
naar, dus iemand die fijn voelt, te
zijn. De uitspraak is van Heemschuts
eerste secretaris (en oprichter)
Weissman. Waren er, zo oordeelde
hij, maar meer kunstenaars onder
onze architecten dan zou hun werk
zich beter in de omgeving waarvoor
het bestemd is, voegen. Leefde
Weissman in onze dagen - hij zou
ongetwijfeld Cees Dam's schepping
op de Dam, naast de Bijenkorf, in zijn
beschouwing hebben betrokken. Nu
ging hij in Gouda kijken. Daar kon
men zich verlustigen in een stadsge
zicht, dat in Nederland zijn weergade
niet had. 'Met de Gouwe als een stille
gracht op de voorgrond, de markthal
len aan beide zijden en daarachter
wat oude huizen, waarboven de to
ren der St. Janskerk uitstak, was het
een prachtig geheel.
Nu wordt de achtergrond ingenomen
door een hardgeel modern winkel
huis dat geheel en al uit de toon valt'.
Conclusie van Weissman: bij het on
derwijs in de bouwkunst werd te veel
aandacht aan het bouwwerk op zich
zelf gewijd en vergeten, dat ook de
omgeving haar eisen stelt. Hij zei dit
op de conferentie over het bouwkun
stig element bij de bescherming der
schoonheid van Nederland waarvan
in 1912 bij J. Ahrend Zoon te Am
sterdam een uitvoerig rapport uit
kwam.
Nog voor de Bond Heemschut in
september 1911 rechtspersoonlijk
heid had gekregen toog hij ten strij
de. Recht op het doel af, geen blad
voor de mond. Voorzitter en secreta
ris richtten zich tot de minister van
justitie om tegenstoom te geven bij
plannen om in Zwolle op de Blijmarkt
een rechterlijk archief te stichten. Dat
werd een nieuw gebouw met een plat
dak, een soort pakhuisachtig geval
dat ook door zijn grote hoogte 'de be
staande omgeving zou ontsieren'.
Dat loog er niet om, constateerde
een latere secretaris, Ton Koot, in
een korte geschiedschrijving van de
Bond Heemschut. Het waken voor de
schoonheid bleek echter dikwijls een
moeilijker zaak dan was aangeno
men.
Achter elke aantasting van de
schoonheid ergens zit iemand, maar
de grote moeilijkheid is vaak die 'ie
mand' te vinden. Overheidsinstanties
bleken gebouwen met veel muren
waarachter de voorbereidingen zich
buiten de publiciteit voltrekken.
Openbaarheid is dan ook altijd een
sterk wapen geweest in handen van
Heemschutbesturen.
De eerste secretaris van Heemschut,
Weissman, ergerde zich aan ondes
kundig bouwen. Helaas, zo moet er
aan worden toegevoegd, had hij ook
weinig oog voor deskundig modern
bouwen, zodat er destijds zelfs een
verwijdering is ontstaan tussen de
Bond van Nederlandse Architecten,
de BNA en Heemschut.
Zijn ergernis ventileerde Weissman
wel eens in puntdichten die onder de
schuilnaam Candidus in het blad Ar-
chitectura werden gepubliceerd. Toen
Amsterdam plannen had om een ra-
diaalstraat, de Vijzelstraat, te verbre-