24
de bouw onmerkbaar verdwijnen.
Glas in lood-ramen, ornamenten, de
zwart-wit geblokte vloer in de hal van
de Admiraliteit, alles is weggetim-
merd, want het moet de verbouwing
ongeschonden overleven, ter meer
dere eer en glorie van de nieuwe ge
bruiker: het internationale hotel van
British Airport Authorities.
Toen de stadsbestuurders de Prin
senhof verlieten, slingerden er aller
hande plannen over tafel. Het meest
vergaande kwam neer op sloop van
het twintigste-eeuwse gedeelte. Monu
mentenzorg haastte zich om het 'Sprin
ger-gebouw' en het Amsterdamse
School-gedeelte op de monumenten
lijst te plaatsen, om te voorkomen dat
ze een willoze prooi voor een malafide
projectontwikkelaar zouden worden.
Dat die twee gebouwen nog niet be
schermd waren, vloeit voort uit het be
leid van Monumentenzorg om een hele
categorie tegelijk op de lijst te plaatsen
en niet elk pandje afzonderlijk.
Het pleit was snel beslecht. Het
Prinsenhof moest hotel worden - op
merkelijk genoeg zonder veel ophef
en discussie - en in twee a drie we
ken werd de parade der kandidaten
afgewerkt. Niet de imponerendste on
der de internationale hotels, de Man-
darin-group uit Hongkong, maar de
geprivatiseerde dochter van British
Airways streek met de eer, gestrikt
door de Britse ontwikkelaar Kinfield.
Koopsom: 23 miljoen gulden. Andere
bieders bleven daar volgens het ge
meentelijk grondbedrijf ver bij achter
met tien elf miljoen.
Hofman: 'In het begin was de ge
meente erop uit om hier woningen te
bouwen, maar al snel was duidelijk
dat de schaal daarvoor verkeerd was.
Toen is vrijwel meteen gekozen voor
een mengfunctie: kantoren, woningen
en een hotel samen in één complex.
Wat betreft de kantoren, leek de Ho
geschool der Kunsten een goede ge
bruiker, namelijk een leuk soort kan
toor.' H. Gerzon van het Grondbedrijf
geeft een ander argument: 'We zoch
ten iets met een functie waarin veel
in- en uitloop was verdisconteerd. Er
is gedacht aan de universiteit. Wonin
gen vonden we te saai.
De nieuwe bestemming zou iets moe
ten hebben wat het oude stadhuis
ook had: dat komen en gaan; portiers
bij de poort.'
Maar wat moet de binnenstad met
het zoveelste superklasse-hotel? Er
zijn per slot van rekening al dertien
vijf-sterren-hotels in Amsterdam (op
gave VVV van 1988). Zowel het
Grondbedrijf als Monumentenzorg le
ken er niet wakker van te liggen. Hof
man: 'British Airport Authorities zou
echt niet aan dat project begonnen
zijn, als er niet zicht was geweest op
enig commercieel rendement. Er wor
den nogal wat investeringen ge
pleegd.' De Kamer van Koophandel
ziet een taak weggelegd voor de VVV
om nog sterker dan voorheen te ijve
ren voor toestromend buitenlands
toeristenverkeer.
Hoofd van het bureau Monumen
tenzorg J. Dekkers: 'De overweging
om een hotel toe te laten, is dat het
een gevoelige plek in de stad is. Op
de grens tussen een ongerept rijtje
monumenten en een zwaar door de
commercie aangetast stuk: de Wal
len.' In de commissie waren de diver
se betrokkenen het er al snel over
eens dat een duur hotel een dam kon
opwerpen en een gunstige uitwerking
kon hebben op de nabije omgeving.
'We hebben geen water bij de wijn
gedaan', verdedigt Dekkers zich, 'inte
gendeel, we hebben het maximale
kunnen bereiken. De grootte van de
kamers leende zich bij uitstek voor
een hotel. Woningbouw zou het en
semble versnipperd hebben. Waar het
ons in de eerste plaats om begonnen
was, was dat de monumentale ruim
ten gemakkelijk bereikbaar bleven.'
Monsterlijk
Alle partijen vinden het 'heel wat' dat
een eigenaar ondanks zulke stringen
te voorwaarden zijn plannen doorzet,
er moet immers een minimum aantal
kamers (152 in dit geval, inclusief de
suites) worden gerealiseerd om ren
dabel te kunnen draaien. 'We hebben
ons', zegt Hofman, 'met plezier gecon
formeerd aan het feit dat we op de
vingers gekeken worden.' Toch moet
de spanning groot zijn. Had het Barbi
zon-hotel, dat in 1988 aan de kop van
de Zeedijk verrees en daarbij een
aantal pittoreske pandjes opslokte, het
eerste jaar geen desastreus resultaat?
En wat wordt het effect van het mon
sterlijke SAS-hotel dat als een blauwe
bom op het oude Rusland vlak achter
het stadhuis is gevallen? Hofman:
'Mijn opdrachtgever denkt dat de twee
grote chique hotels elkaar alleen maar
gunstig beïnvloeden. Er is volgens on
derzoeken in Amsterdam alleen nog
ruimte voor hetzij heel dure hotels het
zij low budget.' De Kamer van Koop
handel gelooft dat het 'een positieve
impuls voor de hele stad' betekent. En
wijst daarbij op Sonesta en Victoria
die er in geslaagd zijn duistere, on
aantrekkelijke steegjes in de stad
open te leggen. Trouwens, als er con
currentie komt, is de consument erbij
gebaat.
De hotelcultuur bedwelmt Amster
dams heden en verleden. Monumen
tenzorg hanteert als uitgangspunt dat
een gebouw een functie moet blijven
behouden en dan is het mooi meege
nomen als het voor een deel in de
oorspronkelijke staat gehandhaafd
blijft. Met een zucht van verlichting
kijkt het Amsterdamse bureau erop te
rug hoe de negentiende-eeuwse ker
ken van de sloop werden gered en
met nieuwe gebruikers - kleinschalige
ondernemers en wijkbureaus - kon
den blijven functioneren. Monumen
tenzorg maakte zich meer ongerust
over de zogeheten Vendex-driehoek,
waar een rijtje negentiende-eeuwse
gevels dreigde te verdwijnen, dan
over het oude stadhuis. De Prinsenhof
stond zo onder curatele, dat er een
voudig niets mis mee kon gaan.
De redding van het stadhuis gaat
dan ook de geschiedenis in als een
'makkie': zelfs de raadzaal, die in een
eerder stadium nog voorbestemd leek
tot een chique restaurant, behoudt zijn
oude functie - het wordt een van de
conferentiezalen in het hotel. Dekkers:
'Vooral het Amsterdamse School-ge
deelte wilden we bewaren, omdat het
een van de topstukken uit deze perio
de is. Bovendien heeft het complex
een stedebouwkundige waarde. Mis
schien zijn de gebouwen niet zozeer
van bijzondere betekenis, ze zijn wel
karakteristiek voor de buurt, en wat
nog belangrijker is: waar vind je zo
dicht bij elkaar zo'n bouwkundig over
zicht door de eeuwen heen?'
De binnenhof, nu een zandbak, be
looft volgens de tekeningen van Hof
man en zijn Engelse secundant een
piazza met terrasjes en winkeltjes te
worden. Voer voor zwartkijkers die
verwachten hier over een jaar alleen
vermogende Amerikanen en Japan
ners aan te treffen. En wat de hotelka
mers betreft: artist's impressions ge
ven een beeld van vooroorlogse trut
tigheid met fineerhout, vaaslampen en
bloemetjesgordijnen. 'Het is jammer,
maar dat is de invloed van het land
van de opdrachtgever', merkt Hofman
fijntjes op. 'Ze willen het in de oor
spronkelijke jaren twintig-stijl terug
brengen. Maar ik verzeker u, ze ne
men de bescherming van het interieur
zeer serieus.'
Een kolossaal project is het, de ver
bouwing van het oude stadhuis, een
kwestie van zowel mokerwerk als pin-
cetwerk in die krappe, slecht bereikba
re grachtengordel. Hofman heeft eer
der met dat bijltje gehakt: hij herbouw
de het afgebrande Casa Rosso op de
Wallen, en gaf dat gebouw ook een
mengfunctie mee, van bordeel met
woningen. De Prinsenhof is van een
andere orde, maar het is nog niets
vergeleken met een andere klus van
de architect. De ene dag wandelt hij
door de Admiraliteit en de zeventien-
de-eeuwse officierswoningen, de an
dere dag ziet hij in Japan toe hoe daar
een volledige zeventiende-eeuwse
Nederlandse stad wordt gereconstru
eerd. De grachten zijn er al gegraven.
Wat voor het ene land verleden is, is
voor het andere toekomst.