Omdat je
niet alleen
aan
het verleden
denkt,
maar ook
aan de
toekomst.
Delta Lloyd. Voor alles waar je zuinig op bent.
delta lloyd
nieuwere en mooiere pop op schoot
genomen, alleen heeft alleen de bur
gerij in de gaten dat die pop eigenlijk
veel lelijker is.
De vitrinekast 'Publieke kennisge
ving' hangt aan de muur, nu doelloos,
en op een tweede etage in de achter
vleugel zou volgens het bordje nog
een secretaresse nota's terzake het
bejaardenbeleid aan het uittypen
moeten zijn. Maar achter de deur van
haar kamer klinkt een klopboor. We
lopen over vergruizeld marmer, over
een schelpenpad waar eerst die mar
meren vloer op gelegen heeft, langs
wc's met stickers van de Abva/Kabo,
stuiten op dichtgetimmerde deuren en
verdwalen in kamers waar het geroe
zemoes en het geritsel van papieren
nog uit de prefabtussenwandjes
klinkt. Wim Hofman is mijn gids, hij is
de architect die zich voor een klein
jaar 'koning van het Prinsenhof' mag
noemen. Er is een kamer, schuin bo
ven de voormalige burgemeesterska
mer, waar tekenaars zich in het zweet
werken boven meters schetsen. Im
pressies van hoe het was, bespiege
lingen van hoe het wordt.
Er is een projectontwikkelingsmaat
schappij (IGB), die fier haar vlag heeft
uitgestoken op de toren. Een legioen
bouwvakkers is de binnenplaats op
gestuurd, waar wordt gesloopt en ge
graven, op weg naar de bodem van
de kuil die een parkeergarage moet
worden. Het Prinsenhof, met andere
woorden, ligt volledig overhoop en
onttakeld. De verbouwing van het
voormalige stadhuis is sinds twee we
ken daadwerkelijk begonnen, nadat
een jaar is benut voor intensief over
leg met gemeentelijke diensten, de
Amsterdamse Raad voor de Monu
mentenzorg en de dienst Monumen
tenzorg. Hofman: 'De taakverdeling
is: ik teken, zij kijken.'
Dat nu verlaten stadhuis van Am
sterdam is een merkwaardig com
plex. Werd een niet-Amsterdammer
tien jaar geleden de vraag gesteld
waar het hoofdstedelijk bestuur zetel
de, hij zou het antwoord schuldig blij
ven. Niet zo vreemd, want het stad
huis stond introvert en met weinig al
lure aan de Oudezijds Voorburgwal
achter een gesloten Amsterdamse
School-gevel. Sinds 1808 was dit de
zetel van het college, nadat Lodewijk
Napoleon het Paleis op de Dam als
tijdelijke behuizing in bezit had geno
men. Wat tijdelijk was, werd definitief:
Amsterdam kreeg zijn 'echte stadhuis'
na de Franse tijd niet meer terug.
Het stadsbestuur schikte zich in de
'noodomstandigheden'. Het omgaf
het oudste en meest representatieve
centrum, de Admiraliteit uit 1662,
gaandeweg met een kring van gebou
wen. Zo groeide het stadhuis uit tot
een gezwel, een horreur voor de be
zoeker met zijn trappen, gangen en
overlopen. Het eerste wat we gedaan
hebben, legt Hofman uit, is dan ook
alles terugbrengen naar één niveau.
Dit betreft dan voornamelijk de vleu
gel aan de kant van de Oudezijds
Achterburgwal, in de wandeling 'de
trein' genoemd, waarvan de helft
plaats maakt voor nieuwbouw plus de
ingang tot de parkeergarage, terwijl
de andere helft wordt verbouwd tot
appartementen. Exclusiever lijkt niet
mogelijk: borrelen in een fauteuil voor
de achttiende-eeuwse schouw in wat
eens de wethouderskamer van Heer-
ma was.
In deze eeuw, toen het ernaar uit
zag dat het gemeentebestuur er voor
altijd zou blijven, ontstonden de laat
ste toevoegingen: een neoclassicis
tisch gebouw (1903) van de architect
Springer op de hoek Agnietenstraat-
Achterburgwal en de flauw gebogen
voorkant, tussen 1924 en 1926 ge
bouwd door de architect A. R. Huls-
hoff, exponent van de tweede garde
van de Amsterdamse School. Het
Prinsenhof was nu geheel omsloten,
met twee binnenhoven en met een
verzameling vertrekken die er moch
ten zijn: de gebeeldhouwde burge
meesterskamer, de sfeervolle raads
zaal waarin schilderijen - er hing ooit
een Ferdinand Bol - herinnerden aan
de Gouden Eeuw, en de jugendstil-
trouwzaal ('eerste klas') van Chris Le-
beau. Er loopt een consequente lijn in
de (kunst)geschiedenis van het stad
huis, van Bol tot en met Karei Appel,
die in de jaren vijftig opdracht kreeg
een wandschildering voor de kantine
te maken. De ambtenaren, gestoord
bij hun lunch door zoveel wilde kleu
ren en vormen, verzochten na enige
tijd om verwijdering van de schilde
ring, zodat Appel achter een schot
verdween, maar inmiddels was een
ander kwaad al geschied: het ge
schuif met tafels had een rechte
streep op tafelbladhoogte op de schil
dering veroorzaakt. Maar Appel
wacht eerherstel. De kantine is vol
gend jaar veranderd in een brasserie,
al toepasselijk Brasserie Cobra ge
doopt, en Appel zelf heeft er al in toe
gestemd zijn wandschildering te res
taureren.
In de trappehuizen is het marmer be
dekt met plankieren. Hofman wijst op
enkele jugendstil wandlampen. Die
dienen alsnog te worden weggebor
gen om te voorkomen dat ze tijdens