21 SÊST3- iflwMJO, Sociale woningbouw uit jaren '20 aan het Spaarndammer- plantsoen in Amsterdam. De architectuur is van De Klerk (Amsterdamse School). den geproduceerd. Toch is het voor de toeschouwer snel duidelijk hoe Berlages architectuur is geconstru eerd. Natuurlijk spelen hierbij ook contrasten tussen de textuur en de afmetingen van baksteen en natuur steen een belangrijke rol. Met de invoering van het beton - een materiaal dat in de jaren twintig opgang deed ondermeer omdat het in de behoefte voorzag de gediffe rentieerde woningbouw te normalise ren - werd opnieuw toevlucht ge zocht in de kleur van verf. Van Does burg trachtte met behulp van verf- Sociale woningbouw aan de Zaanstraat in de jaren '80. Wat opvalt is de verarming in vorm, kleur en textuur. kleuren afwisseling aan te brengen op het houtwerk van een eentonige gevelwand. Le Corbusier, die net als Van Doesburg uitvoerig de fysiologi sche en psychologische werking van kleur had bestudeerd kon de eento nige gevelwand doorbreken door af wisselend stabiele en dynamische kleuren aan te brengen. Le Corbusier De gevelvlakken met een statische kleur - zoals oker of terra di Sienna - bleven voor het oog onbeweeglijk terwijl de overige gevelvlakken dan weer - optisch - naar voren traden, dan weer naar achteren. Le Corbu sier was ervan overtuigd dat kleuren ook inwerkten op de gemoedstoe stand van de bewoners. 'Architec tuur mag nooit triest zijn', schreef hij eens en hij maakte dan ook nooit ge bruik van kleuren die voor hem zelf triest waren. Als een van de weinige architecten in de twintigste hield hij bij de kleurgeving van zijn gebouw ook rekening met lichtinval en de si tuering van het huis. Voor schaduw zijden koos hij vaak blauw, terwijl de zonnige zijden in kleur correspon deerden met het zonlicht. nele vormen is een architectuur die zich bij uitstek leent voor de gestan daardiseerde en onderhoudsloze bouwkunst. In de jaren twintig kwa men deze architecten nog wel tot verbijsterend mooie architectuur - getuige de werken van Brinkman en Van der Vlugt of van Dudok en Dui ker. De architectuur die na de Twee de Wereldoorlog ontstond - met name de sociale woningbouw - is daarvan echter een verslechterd en slap aftreksel. Wat overbleef is een vorm-arme architectuur, waarin ook de beeldhouwkunst een doodsteek is toegebracht en onze versieringsdrift in de kiem is gesmoord. Variatie Er zijn echter weer tekens van leven zowel in de architectenwereld als in de bouwindustrie. De post-modernis- tische architectuur - negatief betiteld als pomparchitectuur - toont heel duidelijk hoe met moderne bouw technieken en bouwmaterialen vorm rijk en kleurrijk gebouwd kan wor den. Bron van inspiratie is hierbij veelal de klassieke architectuur uit de oudheid, tot grote schrik van de functionalisten: 'Men moet met ei- 'I 'JB \rsS-Li..', Materiaaleffecten in de jaren '20. De kleuropleving was van korte duur. Verf noodzaakte regelmatig on derhoud, wilde het effect van kleur niet verloren gaan. Wederom waren financiële overwegingen doorslagge vend. Daarnaast echter waren ook veel architecten van het Functionalis me, die zich in de jaren twintig groe peerden, de mening toegedaan dat verf een ongewenste scheiding aan bracht tussen de functionele materie en de uiterlijke verschijningsvorm van het gebouw en het was juist de func tie die zichtbaar moest zijn. Het is be grijpelijk dat de dogmatiek van deze architecten, die zich niet tot kleur al leen beperkte, tot op heden zijn uit werking in onze onderhoudsonwillige en kostenbesparende samenleving niet mist. Architectuur, die is ontdaan van zijn 'overbodige' en niet-functio- gentijdse produkten en technieken geen oude koeien uit de sloot halen'. Architectenbureaus als Mecano in Rotterdam of Van Herk in Amster dam hebben voor de sociale woning bouw - ondanks krappe begrotingen - toch voor een meer kleurige en af wisselende architectuur gezorgd door de toepassing van gekleurde pleisters of materiaalcombinaties. Aan de kant van de industrie heeft men ook niet stilgezeten. Er worden gekleurde kunststofpanelen geleverd die - naar men zegt - onderhouds- besparend en lichtbestendig zijn. Het zijn voorzichtige stappen in de goe de richting om de broodnodige varia tie in vorm en textuur terug te krij gen. Olga v.d.Klooster is bouwhistorica en adviseur architectuurconserve- ring te Heemstede.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1991 | | pagina 21